Stervenskoud strijdtoneel
Honger, angst, dood. Eind 1942 dreigt voor de Duitse soldaten bij Stalingrad de ondergang. Een uitbraak zou redding kunnen brengen, maar die heeft Hitler botweg verboden.
Buiten woedt een sneeuwstorm en de thermometer geeft min dertig aan. In de zelfgebouwde bunker zorgt een houtkachel voor een beetje warmte. In deze Kerstnacht van het jaar 1942 hebben soldaten van de 29ste infanteriedivisie een paar paardenworsten gebraden. Een feestmaal! De mannen hadden geluk dat een andere eenheid hen liet meedelen in het vlees van de paarden die ze slachtten. Minder fortuinlijke soldaten moeten het doen met katten- en hondenvlees. Soldaat eerste klasse Hans Happe uit Delbrück in Westfalen denkt aan zijn familie. Hij is nog maar negentien jaar en zit met de anderen al een maand opgesloten bij Stalingrad.
Tot mislukken gedoemd: de luchtbrug van Stalingrad
Zijn divisie maakt deel uit van het Zesde Leger van generaal Friedrich Paulus, dat op 19 november 1942 door de Russen omsingeld werd. Adolf Hitler heeft een uitbraakpoging verboden – Stalingrad dient tot elke prijs verdedigd te worden. Nogal lichtvaardig heeft hij beloofd het leger vanuit de lucht te bevoorraden. Hermann Göring, opperbevelhebber van de luchtstrijdkrachten, heeft zijn hand ervoor in het vuur gestoken dat zijn transportvliegtuigen dat voor elkaar krijgen, wel wetende dat er daarvoor simpelweg te weinig vliegtuigen zijn. Nu de Sovjets het beleg rond de stad en haar omgeving geslagen hebben, moeten er dag na dag 500 ton goederen ingevlogen worden – brandstof, munitie, medicamenten, proviand. Dat is de behoefte die het Zesde Leger zelf aangegeven heeft, maar deskundigen bij het opperbevel van de Wehrmacht gaan uit van een veel grotere hoeveelheid. Voor 27 november staat in het oorlogsdagboek vermeld: ‘Gisteren hebben maar 27 Ju 52’s het luchtruim boven Stalingrad bereikt. Er zijn 298 Ju 52’s beschikbaar, die dagelijks 600 ton goederen naar Stalingrad zouden kunnen brengen; momenteel is daar behoefte aan 700 ton, later, na verbruik van de bestaande voorraden 1.500 ton.’ Maar Russische jachtvliegtuigen nemen de transporten voortdurend onder vuur, terwijl er ook vanaf de grond op ze geschoten wordt. Verder zijn veel machines door sneeuw en ijs onklaar geraakt. Daardoor vliegen er elke dag te weinig. Ook is er in Stalingrad geen echt vliegveld, alleen open velden. Al het materiaal dat daar aankomt moet handmatig uitgeladen worden.
Ons rest alleen het kleinste sprankje aardse hoop’ Legerarts Kurt Reuber op 9 januari 1943
Vaak weten er maar een paar Ju 52’s of He 111’s te landen. Dan bereikt dertig ton, soms 150 ton het Zesde Leger. Nooit is de aanvoer voldoende. Duizenden Duitse soldaten sterven aan kou, ondervoeding en ziektes die niet behandeld kunnen worden. Alleen al in december 1942 sterven er 80.000 man. Een patholoog die veel van de lijken onderzoekt, komt tot de slotsom dat minstens de helft van die 80.000 verhongerd moet zijn.
Een laatste feestmaal – paardenvlees zoveel je wilt
Ook Hans Happe krijgt telkens te weinig te eten. Maar gisteren, op 23 december, heeft hij eindelijk eens zoveel kunnen eten als hij opkon. Er was zoveel paardenvlees, dat de korporaal en zijn mannen er tonnetjerond van werden. Tien paardenworsten heeft Happe verslonden. Voldaan. Een gevoel dat de mannen in geen tijden meer hadden. Maar een dag later, 24 december 1942, krijgen ze dan een van die bevelen die hen tot vertwijfeling brengen. Ze moeten hun bunker ontruimen, die door de Russen bedreigd wordt. Opnieuw trekken ze zich terug richting stad. Weer moeten ze een nieuw onderkomen bouwen, 200 meter achter de hoofdgevechtslinie. De bevroren bodem is keihard, stenen en hout zijn er nauwelijks, terwijl er nog altijd een sneeuwstorm woedt.
Een paar dagen geleden is een Duitse ontzettingsmacht Stalingrad tot op enkele kilometers genaderd en vlak voor Kerst hebben de oprukkende eenheden zelfs radiocontact met het Zesde Leger. Maar uiteindelijk weten de Russische troepen ‘Operatie Winteronweer’ te fnuiken en te voorkomen dat beide legers zich aaneensluiten.
Happes 29ste divisie heeft al bevel gekregen zich in gereedheid te brengen voor een uitbraak in zuidwestelijke richting, maar op 23 december 1942 blaast het Oberkommando des Heeres de actie af. Het Kerstwonder blijft uit.
Doordat Happe en zijn medebewoners in de kerstnacht moeten sjouwen, missen ze het kerstprogramma dat uit veel van de radio’s in het omsingelde gebied schalt. ‘Hier is Stalingrad,’ komt het krakend uit de luidsprekers. ‘Hier is het front aan de Wolga.’ Maar het zijn geen soldaten van hier die zich melden. Het programma dat zegt de stemmen van Duitse soldaten van Noord-Afrika tot aan de Noordkaap te verenigen, is niet live. Het werd van tevoren in een studio geproduceerd. Dit propagandastaaltje is bedoeld om de families van de soldaten in Duitsland te suggereren dat aan alle fronten rust heerst en de soldaten daar vreedzaam ‘Stille nacht, heilige nacht’ kunnen zingen. Maar nee, in Stalingrad horen de Duitse soldaten het niet aflatende gehuil van raketwerpers, het staccato van zware machinegeweren, nog overstemd door granaatexplosies.
Een paar sigaretten en wat chocolade is alles wat de kapitein zijn compagnie aan kerstcadeau’s te bieden heeft. Happe loopt wacht, hij kijkt naar de sterrenhemel en denkt aan thuis, 3.000 kilometer ver weg. Op Tweede Kerstdag krijgen hij en zijn kameraden eindelijk weer eens post. Vijf brieven van thuis zijn er voor de soldaat eerste klasse.
Een troosteloze Kerst en het beslissende Russische tegenoffensief
Op Eerste Kerstdag zitten de soldaten uitgeput in hun nieuwe hol, dat ze met planken overdekt hebben. Ze zitten er krap, maar de kou is er minder bijtend dan buiten. Andere zandhazen zijn stukken slechter af. Tegen het einde van 1942 sterven er in het Zesde Leger dagelijks tussen de 700 en duizend.
Op Oudejaarsavond is er een pan met griesmeelsoep, die uit vooral water, wat zout en nauwelijks vulling bestaat. Toch is dat beter dan wat ze de dagen ervoor voorgezet kregen. Happe bidt op deze laatste dag van 1942 dat God hem weldra uit de oorlogschaos moge bevrijden.
Op 10 januari 1943 starten de Russen een grootscheeps offensief, nadat ze generaal Paulus vergeefs de mogelijkheid van capitulatie aangeboden hebben. Ze willen de stad die de naam van hun grote leider draagt nu eindelijk heroveren. Op 18 januari is er nauwelijks nog brandstof, tanks en artillerie vallen stil. Alle infanteristen die nog kunnen lopen moeten zich in de stad terugtrekken. Sinds 22 januari 1943 is er geen levensteken meer van Hans Happe. Waarschijnlijk is hij gesneuveld of in Russische krijgsgevangenschap geraakt. Zijn divisie geldt vanaf die dag als vernietigd, haar geschutstelling is onbemand. Op dezelfde dag dat we Happes spoor verliezen geeft Adolf Hitler de bevelhebber van het Zesde Leger opdracht door te vechten tot de ‘laatste patroon’.
Een dag later veroveren de Russen het laatste vliegveld waar de Luftwaffe nog kon landen om materiaal te brengen en gewonden op te pikken. Nu werpen de transportvliegen alleen nog goederen per parachute af – die in de sneeuw verloren gaan, in handen van de Russen vallen of door de uitgeputte soldaten niet meer geborgen kunnen worden. Men is door de levensmiddelen heen, proviand is er alleen nog voor strijdbare mannen, hoewel er zo’n 40.000 gewonden en zieken in de lazaretten liggen te creperen. Paulus houdt zich aan Hitlers order in geen geval te capituleren en Stalingrad tot het bittere eind te verdedigen.
De gewonden in de veldhospitalen krijgen niet meer te eten
Op 28 januari komt er bij de radiopost in de ring een bericht van rijksmaarschalk Hermann Göring binnen, waarin deze de loftrompet steekt over het offer dat het Zesde Leger brengt. Nog diezelfde dag laat Paulus een kort bericht aan Hitler doorseinen: ‘Ineenstorting laat zich geen 24 uur meer ophouden.’ Hitler benoemt hem daarop tot veldmaarschalk. Hij draait er niet omheen waarom hij dit doet en zegt tegen generaal Jodl dat er nog nooit een Duitse veldmaarschalk geweest is die zich gevangen liet nemen. Met andere woorden: de Führer wil dat Paulus in het harnas sterft of zich van het leven berooft.
Drie dagen later valt het zuidelijk deel van de ring: het Rode Leger is erin geslaagd de Duitse eenheden van elkaar te scheiden. Op 31 januari meldt een radio-officier om kwart over zes ‘s ochtends uit Stalingrad dat de Russen ‘voor de deur staan’. Een uur later komt bij het Oberkommando des Heeres het laatste radiobericht van het Zesde Leger binnen. De radio-officier meldt dat hij zijn apparatuur onklaar maakt, voor het in handen van de vijand valt. Op 2 februari geven tenslotte ook de troepen in de noordelijke ring zich over. Na 162 dagen komt er een eind aan de strijd. In totaal neemt het Rode Leger bij Stalingrad meer dan 91.000 Duitsers gevangen. Van hen zullen er slechts 6.000, de meesten na vele jaren van ontberingen, naar huis terugkeren.
MEER WETEN
Wolfram Wette, Stalingrad. Mythos und Wirklichkeit einer Schlacht. Fischer 2012
In een wurggreep
Zonder voldoende aanvoer van proviand en munitie uit de lucht is het Zesde Leger ten dode opgeschreven.
Görings lijkrede
Op 30 januari 1943, tien jaar nadat de nazi’s aan de macht zijn gekomen, houdt Hermann Göring voor de radio een toespraak over het 6de leger. Op dat moment weten veel landgenoten nog niet dat de mannen in Stalingrad als ratten in de val zitten. De door de nationaal-socialisten gecontroleerde pers had opdracht om dat te verzwijgen. Luisteraars horen dus nu pas voor het eerst hoe ernstig de situatie is. Volgens Göring zal men nog duizend jaar later met trots spreken over de strijd van het 6de leger en zich herinneren dat ‘ondanks alles op dat moment Duitslands zege is beklonken.’ En zo houdt Göring een lijkrede op een leger dat zich niet mocht overgeven omdat de machthebbers het niet wilden. In Stalingrad horen veel soldaten de toespraak en beseffen dat er over hen al in de verleden tijd wordt gesproken.