Simone de Beauvoir deed zichzelf oneer aan: ‘Jean-Paul Sartre was niet de minnaar van haar dromen’
Al te vaak wordt filosofe en feministe Simone de Beauvoir afgeschilderd als discipel en zelfs slachtoffer van Jean-Paul Sartre. ‘Dat doet haar oneer aan’, zegt biografe Kate Kirkpatrick. ‘Hij was misschien haar intellectuele liefde, maar emotioneel en seksueel had ze hem niet nodig.’
Parijs, 14 oktober 1929. Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre, twee briljante filosofiestudenten, maken een wandeling door de Jardin du Luxembourg en praten over hun relatie. Voor Sartre is een conventioneel huwelijk totaal geen optie. Maar hoe moet het dan wel? Wat verwachten ze van elkaar? Die dag, op een bankje vlak bij het Louvre, sluiten ze hun ondertussen legendarische pact. Ze spreken af dat ze elkaars ‘essentiële liefde’ zullen zijn, maar daarnaast nog andere affaires mogen hebben. Op voorwaarde tenminste dat ze elkaar er alles over vertellen. Daarmee begon een liefdesverhaal dat meer dan vijftig jaar zou duren en verschillende generaties zou fascineren en inspireren. Tot op vandaag zien velen Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir als hét intellectuele powerkoppel van de twintigste eeuw.
Nog voor ze Sartre kende, schreef ze al dat ze het huwelijk immoreel vond en dat het niets voor haar was.
‘Je kunt niet aan De Beauvoir denken zonder aan Sartre te denken’, zegt filosofieprofessor Kate Kirkpatrick (King’s College London), auteur van de lijvige biografie Becoming Beauvoir. A Life, die nu ook in het Nederlands is vertaald. ‘Toch worden ze heel anders beoordeeld. Dat begon me pas op te vallen nadat ik een paar jaar aan een studie over de vroege filosofie van Sartre had gewerkt. Keer op keer werd hij om zijn ideeën geroemd, terwijl men deed alsof het interessantste aspect van haar leven hun relatie was. Waarom werd er bij haar dood in elk overlijdensbericht uitgebreid over Sartre geschreven, terwijl zij in sommige van zijn necrologieën niet eens werd genoemd?’
Dat De Beauvoir in veel gevallen wordt herinnerd als de intelligente, elegante vrouw aan de arm van Sartre staat nochtans haaks op een van de grote stellingen uit haar standaardwerk De tweede sekse, dat als de bijbel van het feminisme wordt beschouwd . Daarin klaagt ze aan dat het leven van een vrouw vaak tot haar liefdes wordt gereduceerd, waardoor er amper aandacht is voor haar eigen intellectuele projecten. Met andere woorden: terwijl De Beauvoir inging tegen het idee dat een vrouw betekenis haalt uit haar relatie met een man, is dat precies hoe ze zelf werd beoordeeld.
Voor haar biografie putte Kate Kirkpatrick veel informatie uit de dagboeken die Simone de Beauvoir in haar jeugd bijhield en uit de brieven aan haar geliefde, Claude Lanzmann, die amper twee jaar geleden openbaar werden gemaakt. Daaruit blijkt, zoals eerder al – zij het minder uitgesproken – uit correspondentie en notities die in de decennia na de dood van Sartre en De Beauvoir werden vrijgegeven, dat hét intellectuele liefdesverhaal van de twintigste eeuw een pak minder romantisch was dan we graag geloven. Om te beginnen was Sartre niet bepaald de minnaar van haar dromen. ‘Sartre is een warme, levendige man, maar niet in bed’, schreef ze aan haar Amerikaanse geliefde Nelson Algren. Na verloop van tijd was er zelfs geen sprake meer van een seksuele relatie. ‘Ook op emotioneel vlak gaf hij haar niet was ze nodig had’, zegt Kirkpatrick. ‘Toen De Beauvoirs moeder op sterven lag, slikte ze bijvoorbeeld kalmeringspillen zodat ze niet te emotioneel op hem zou overkomen. Naarmate de jaren vorderden, zou ze zich ook almaar meer tot andere mensen wenden voor emotionele steun.’
Vers jong vlees
Gaandeweg werd hun zo befaamde open relatie meer en meer afgeschilderd als een soort duivelspact, waarbij De Beauvoir gefrustreerd toekeek hoe Sartre de ene jonge vrouw na de andere versierde. ‘Nochtans was zij niet zijn willoze slachtoffer’, weet Kirkpatrick. ‘Er wordt vaak beweerd dat het Sartre was die niet wilde trouwen, maar nog voor ze hem kende, schreef ze al in haar dagboek dat ze het huwelijk immoreel vond en dat het niets voor haar was. Simone De Beauvoir was een zelfbewuste, passionele vrouw die in haar leven verschillende seksuele relaties had.’
Sartre mag dan keer op keer onderstreept hebben dat zij een centrale plaats in zijn leven innam, in haar leven moest hij dat centrum met anderen delen. Toen ze elkaar leerden kennen, had De Beauvoir nog een romance met de getrouwde René Maheu, die samen met Sartre in een studiegroepje zat. Sartre wilde haar al langer ontmoeten, maar Maheu hield de boot zo lang mogelijk af omdat hij weinig zin had om zijn minnares aan een notoire vrouwenversierder voor te stellen. Pas toen De Beauvoir bij hun studiegroep aanschoof, leerden ze elkaar kennen. In haar dagboeken vergelijkt ze de inspanningen die de twee mannen leveren om haar aandacht te trekken. Even later schrijft ze dat Sartre haar in de dertien dagen dat hij haar kende had begrepen, doorzag en bezat in die zin dat ze ‘een intellectuele behoefte voelde in zijn aanwezigheid’. Maar dat was nog iets helemaal anders dan de onvervalste fysieke aantrekkingskracht die Maheu op haar uitoefende.
In de eerste tien jaar na hun fameuze pact had ze ook nog een passionele relatie met de journalist Jacques-Laurent Bost, die tot aan haar dood een dichte vriend zou blijven. Ze schreef in haar memoires wel dat ze zich tot hem aangetrokken voelde, maar verder liet ze weinig over hem los. Pas in 2004, bij de publicatie van hun correspondentie, werd duidelijk dat ze liefst tien jaar lang een vurige relatie hadden gehad.
Daarna had ze ook nog een romance met de Amerikaanse schrijver Nelson Algren en met de Franse filosoof en cineast Claude Lanzmann, de maker van de veelgeprezen Holocaustdocumentaire Shoah. Die laatste was de enige man met wie ze ooit samenwoonde en – gek genoeg – ook de enige die ze tutoyeerde. ‘We wisten natuurlijk al heel lang dat er nog andere mannen dan Sartre in haar leven waren’, zegt Kirkpatrick. ‘Opvallend is wel dat haar brieven aan Algren en Bost veel passioneler maar ook tederder zijn dan haar correspondentie met Sartre. Dat wijst erop dat Sartre minder centraal in haar leven stond dan vaak wordt gedacht.’
Als ze haar memoires censureerde, was dat in de eerste plaats om de privacy van haar minnaars en minnaressen te respecteren.
En dan waren er ook nog de drie jonge vrouwen, allemaal oud-leerlingen van De Beauvoir, met wie ze een intieme relatie had en die ze niet altijd even respectvol behandelde. Telkens probeerde ook Sartre die vrouwen te versieren, met wisselend succes. In 1934 ontmoette De Beauvoir Olga Kosakiewicz, met wie ze een affaire had en daarna bevriend zou blijven. Olga’s intieme relatie met De Beauvoir frustreerde Sartre, want met hem wilde ze geen seks. Volgens De Beauvoir had hij zelfs gevoelens voor Olga die hij nooit voor haar had gehad. Om zijn ego te redden, zou Sartre uiteindelijk Olga’s zus Wanda verleiden. Later ontkende De Beauvoir dat ze ooit seksuele relaties met vrouwen had gehad, maar uit haar brieven blijkt het tegendeel. Zo schreef ze aan Sartre dat ze een brief ‘vol hartstocht’ had ontvangen van Bianca Bienenfeld, de tweede jonge vrouw met wie ze een affaire had. Na De Beauvoirs dood heeft Bianca haar afgeschilderd als een roofdier dat uit haar vrouwelijke leerlingen ‘jong vers vlees koos om er even van te proeven voordat ze hen naar Sartre toeschoof’. De moeder van de derde oud-leerlinge met wie De Beauvoir iets had, Nathalie Sorokine, diende tijdens de Tweede Wereldoorlog een klacht tegen haar in bij het ministerie van Onderwijs van het Vichyregime wegens het ‘moreel bederven’ van haar dochter.
Originele ideeën
Was die grote liefde tussen Sartre en De Beauvoir dan één groot verzinsel? ‘Toch niet’, vindt Kirkpatrick. ‘Alleen was het eerder een vriendschappelijke dan een romantische liefde. Hun intellectuele band was heel diep en intens. In dat opzicht was hij voor haar onmisbaar, maar op seksueel en emotioneel vlak was hij dat zeker niet. Je zou kunnen zeggen dat Sartre de intellectuele liefde van haar leven was.’
Het waren vooral hun gedeelde ideeën en hun liefde voor filosofie en literatuur die hen samen brachten en tot op het eind samen hielden. Toch zag het grote publiek hen niet als gelijken. Decennialang werd De Beauvoir weggezet als de discipel van Sartre, die zijn filosofische ideeën in haar eigen werk toepaste. Alsof ze alleen maar Sartres existentialistische filosofie, waarin de vrijheid en verantwoordelijkheid van het individu centraal staan, populariseerde zonder iets nieuws aan te brengen. ‘Dat beeld doet haar onrecht aan’, legt Kirkpatrick uit. ‘Op haar negentiende, meer dan twee jaar voordat ze Sartre ontmoette, experimenteerde De Beauvoir al met ideeën die in de jaren veertig existentialistisch genoemd zouden worden.’
Ze begon erover na te denken toen ze tijdens een bedevaart in Lourdes met haar tante werd geconfronteerd met de zieken die er genezing zochten. Door te zien hoe zij leden, begon ze zich voor haar eigen leven te schamen. In vergelijking daarmee stelden haar eigen pijn en verdriet niets voor. Haar eerste reactie was dat ze een leven moest leiden waarin ze zich helemaal aan anderen gaf. Maar al snel bedacht ze zich: zichzelf wegcijferen, zou morele zelfmoord zijn. Dus ging ze op zoek naar een manier om zich te geven zonder zichzelf te verliezen. Die idee zou een centraal thema worden in haar werk en later ook in dat van Sartre. ‘In haar dagboeken bleef ze terugkomen op de kwestie van een balans tussen het zelf en de ander’, weet Kirkpatrick. ‘Ze begon haar bestaan in twee delen te splitsen: een deel voor de anderen en een deel voor zichzelf. Belangrijk is dat ze dat deed lang voordat Sartre in Het zijn en het niet (1943) een onderscheid introduceerde tussen “voor zichzelf zijn” en “voor anderen zijn”. Later heeft men vaak beweerd dat het die ideeën zijn die doorwerkten in De tweede sekse, maar in werkelijkheid was De Beauvoir al veel vroeger en onafhankelijk van hem tot dat inzicht gekomen.’
Steeds vaker was ze het niet met hem eens en soms bekritiseerde ze openlijk zijn gedrag, want ze had het moeilijk met de manier waarop hij de vrouwen in zijn leven behandelde. Waarom koos hij wel de kant van de onderdrukten als het om zwarten of joden ging maar niet als het vrouwen waren? ‘Die meningsverschillen speelden een belangrijke rol in hun denken’, zegt Kate Kirkpatrick. ‘Simone de Beauvoir bekritiseerde hem omdat ze vond dat zijn existentialisme tot nihilisme kon leiden. Als we vrij zijn, waarom zouden we dan met anderen rekening moeten houden? Het was De Beauvoir die het existentialisme een eigen ethiek gaf: onze vrijheid kan alleen bestaan als we ook rekening houden met de vrijheid van anderen.’
Strategische censuur
Simone de Beauvoir was dus noch een discipel, noch een slachtoffer van Jean-Paul Sartre. Dat die mythes toch zo lang stand hebben gehouden, ligt – vreemd genoeg – voor een groot stuk aan haar. In haar memoires en in interviews verzweeg of minimaliseerde ze systematisch haar relaties met andere mannen en vrouwen, en dikte ze haar romantische band met Sartre aan. Vaak werd gedacht dat ze dat uit trots deed en omdat ze hoopte als de liefde van zijn leven te worden herinnerd. Maar dat blijkt niet echt te kloppen. Als ze haar memoires censureerde, was dat in de eerste plaats om de privacy van haar minnaars en minnaressen te respecteren. Daarnaast probeerde ze op die manier ook het publieke beeld van zichzelf te bewaken.
‘Door haar eigen levensverhaal te vertellen, wilde ze de onderdrukking van de vrouw aanklagen’, legt Kirkpatrick uit. ‘Wellicht besefte ze dat de volledige waarheid veel lezers zou afschrikken. Ze begreep ook maar al te goed dat haar relatie met Sartre haar in de ogen van veel mensen nog interessanter maakte. Ze censureerde haar levensverhaal dus ook om strategische redenen: zo kon ze haar ideeën onder een breder publiek verspreiden.
Jean-Paul Sartre mag dan niet het absolute centrum van haar bestaan zijn geweest, hij speelde onmiskenbaar een belangrijke rol in De Beauvoirs leven én roem. ‘We kunnen ons onmogelijk voorstellen hoe haar leven zonder hem zou zijn verlopen’, denkt Kirkpatrick. ‘Maar dat is ook andersom zo. Zou Sartre vandaag hetzelfde gewicht hebben als hij De Beauvoir nooit had ontmoet? Tot aan zijn dood stuwde ze hem voort om dingen te doen, redigeerde ze zijn teksten, daagde ze zijn ideeën uit. Misschien zouden we vandaag wel geen van beiden meer kennen als ze nooit dat beruchte pact hadden gesloten.’
Simone de Beauvoir
– 1908: geboren in Parijs
– 1926: studie literatuurwetenschap, wiskunde en filosofie (Sorbonne)
– 1929: leert Jean-Paul Sartre kennen
– Jaren 1930-1943: doceert filosofie in middelbare scholen, tot haar ontslag
– 1943: debuteert met de roman L’invintée. Daarna volgen onder meer het essay Pyrrhus et Cinéas, en de romans Le sang des autres (1945) en Tous les hommes sont mortel (1946)
– 1949: publicatie Le deuxième sexe (De tweede sekse), een standaardwerk van het feminisme
– 1954: krijgt de prestigieuze Prix Goncourt voor haar roman Les mandarins (De mandarijnen)
– 1958-1963: haar memoires verschijnen in drie delen
– 1970: publiceert La vieillesse (De ouderdom) om een stem te geven aan de ouderen in de samenleving
– 1981 een jaar na de dood van Sartre schrijft ze in La cérémonie des adieux (Het afscheid) over zijn laatste levensjaren.
– 14 april 1986 overlijdt in Parijs; deelt een graf met Sartre op de begraafplaats Montparnasse.
Corona even beu? Hier vindt u al ons andere nieuws
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier