De eerste missionarissen in Amerika waren twee Belgen

Alban van der Straten
Alban van der Straten Auteur van De Belgische Ontdekkingsreizigers

Sommige ‘Belgen’ maakten van de troonsbestijging van Karel V in Spanje gebruik om deel te nemen aan de ontdekking van Amerika. Dit was het geval voor de missionarissen Peter van Gent en Joos de Rijcke. De eerste trok naar Mexico, de tweede naar Ecuador en Peru.


Peter van Gent en Joos de Rijcke dragen in zich al alle paradoxen van de evangelisatie. Het zijn godsvruchtige mannen, die niet aarzelen om zich in het onbekende te storten door naar een nog maar net ontdekt gebied te trekken om daar Gods woord te gaan brengen; zij leiden een sober leven en mijden de hoge kringen. Ze laten zich kennen als onvermoeibare bouwers, innoverende pedagogen en hardnekkige verdedigers van de zwaksten. Tegelijkertijd zijn zij ongetwijfeld ook aanvoerders van de cultuurmoord op de Azteekse en Inca-beschaving, en gebruiken zij voor hun godsdienstonderricht methoden die vandaag worden geassocieerd met totalitaire indoctrinatie. Deze tweeslachtige erfenis zit tot op vandaag diepgeworteld in de Latijns-Amerikaanse identiteit.

Peter van Gent : verdediger van de indianen, medeplichtige aan etnocide of allebei tegelijk? (anoniem portret, ca. 1540) © Getty Images/DR

Peter van Gent


Peter van Gent of Pedro de Gante werd geboren als Pieter van der Moere in Idegem bij Aalst. Hij is waarschijnlijk een onwettige zoon van keizer Maximiliaan I en dus de oom van Keizer Karel V en de grootoom van Filips II. Tenminste, dat is wat we kunnen opmaken uit de persoonlijke correspondentie die hij zijn hele leven lang met hen voert, en uit sommige allusies die daarin worden gemaakt. Hun onvoorwaardelijke steun zal voor hem van groot belang zijn, zowel om toestemming te krijgen om te vertrekken als tijdens de vele gevechten die hij zal voeren in Nieuw-Spanje.

Peter van Gent zal echter nooit gebruik maken van zijn koninklijke relaties om eerbewijzen en privileges te krijgen. Hij is opgevoed in een klooster van de Broeders van het Gemene Leven en zal zijn hele leven lang gehecht blijven aan de eenvoud van het devotio moderna, die reformatie avant la lettre die op dat moment haar bloeitijd beleeft in de Nederlanden, en die een intieme spiritualiteit en een praktische devotie predikt. Hij treedt vervolgens toe tot een franciscanenklooster in Gent, waar hij een vijftiental jaar blijft.

Tenochtitlán in tijden van pest


In 1522 zoekt Keizer Karel V missionarissen voor de grondgebieden die Hernán Cortés net in zijn naam heeft veroverd in Amerika. Uiteindelijk zijn het Peter van Gent en twee Vlaamse kameraden, Johan van der Auwera en Johan Dekkers, die inschepen. Ze arriveren het jaar daarop in Tenochtitlán, de onderworpen Azteekse hoofdstad, als allereerste missionarissen op het Amerikaanse continent. De levensomstandigheden zijn hard. Tenochtitlán, een op palen gebouwde stad aan een meer, met een fragiel evenwicht, is door de Spanjaarden verwoest en er heerst een ongekende chaos. De pest woedt er, wat de mannen ertoe aanzet zich wat verderop te vestigen, in de stad Texcoco. In 1524 nemen de twee kameraden van Peter deel aan de expeditie van Cortés naar Honduras en laten er het leven.

Peter van Gent, die nog altijd in Texcoco verblijft, verliest er de moed niet bij, integendeel. Hij leert Nahuatl, de taal van de Azteken, en sticht een school, de eerste in Amerika. Enkele jaren later keert hij terug naar Tenochtitlán, waar hij de school San José de los Naturales sticht. Hij past een vernieuwende pedagogie toe, met een catechismus in rebusvorm, die iedereen kan begrijpen. Hij geeft ook allerlei kunstopleidingen en lessen ambachtswerk, zodat de leerlingen zich kunnen emanciperen. Sommigen van hen zullen de meest opmerkelijke werken uit die tijd maken. In aansluiting daarop sticht hij nog tientallen andere scholen en ook kerken. Hij zet eveneens de eerste drukkerij in Amerika op poten, die meteen op volle toeren draait. Zijn ‘doctrina cristiana en lengua mexicana’ wordt daar in 1533 gedrukt. Later zal hij nog het eerste ziekenhuis oprichten. Kortom, hij is een echte pionier van de ‘ontwikkelingshulp’ en zelfs een soort stichtende vader van Nieuw-Spanje.

Toch heeft deze edelmoedige aanpak ook zijn duistere kant. Ontsteld als hij is over de mensenoffers in de cultuur van de Azteken, zet Peter van Gent een internaats- en zendingssysteem op om de zonen van plaatselijke leiders de christelijke cultuur bij te brengen, en via hen de hele indiaanse bevolking. Hij sluit zijn leerlingen op om alle culturele banden radicaal door te knippen en een efficiëntere indoctrinatie te verzekeren. Daarna worden ze in het hele land ingezet als propagandisten en spionnen.

Peter van Gent schaart zich aan de zijde van de eerste bisschop van Mexico, de ‘beschermer van de indianen’ Juan de Zumárraga, die net als hijzelf een franciscaan is. De opgave is zwaar, maar toch behalen ze overwinningen, met name in 1531 met de vervanging van het corrupte bestuur en, in 1543, met de overeengekomen invoering van de fameuze ‘Nieuwe Wetten’ van Bartolomé de Las Casas, die het slavensysteem van de encomienda verbieden.

Kaart van de Azteekse hoofdstad Tenochtitlán, bij de aankomst van Pieter van Gent (Tweede brief van Cortés aan Keizer Karel, 1524). © Getty Images/DR
Juan de Zumárraga : eerste bisschop van Mexico-stad en, ‘beschermer van de indianen”. © Getty Images/DR
Peter van Gent gebruikt een op het Nahuatl geïnspireerde beeldtaal om de indianen te evangeliseren (ca 1525-1528). © Getty Images/DR

De officieuze aartsbisschop van Mexico



Bij het overlijden van Zumárraga in 1548 stelt de koning aan Peter van Gent voor om hem op te volgen als aartsbisschop. Deze laatste weigert: hij blijft liever de lekenbroeder die hij altijd al is geweest, om zich volop te wijden aan zijn pedagogische project. Nochtans blijft hij onophoudelijk de zaak van de indianen bepleiten in zijn brieven aan de koning. Hij krijgt ook steun van meerdere nieuwe Vlaamse missionarissen, onder wie de paters Niklaas de Witte, Simon van Brussel en Jeroom Goethals. De indianen, die zich massaal bekeren, dragen hem op handen. Een van de opvolgers van Zumárraga zal met een vleugje jaloezie zeggen: ‘De aartsbisschop van Mexico, dat ben ik niet, dat is broeder Peter van Gent.’

Aan het einde van zijn leven is Peter van Gent verzwakt door de kopzorgen die zijn tegenstanders hem bezorgen. Men weigert hem zelfs de toegang tot sommige kerken. Als hij als 90-jarige sterft, na 50 jaar verblijf in Nieuw-Spanje, komen duizenden indianen hem een laatste eer bewijzen. Tot op vandaag wordt Peter van Gent in Mexico beschouwd als een soort beschermer. Meerdere straten en scholen in Mexico-stad zijn naar hem genoemd en in 1988 werd hij door paus Johannes-Paulus II zaligverklaard.

Achteraf gezien kun je niet anders dan kanttekeningen plaatsen bij sommige van zijn methoden, maar misschien is het wat té gemakkelijk om de man achteraf te veroordelen. Het blijft een grote verdienste dat hij de erkentelijkheid wist te winnen van de indianen, aan wie hij zijn leven heeft gewijd.

Joos de Rijcke



Alles wat Peter van Gent is voor Mexico, is Joos de Rijcke op zijn manier voor Ecuador en Peru. De parallel tussen beide mannen is frappant. Om te beginnen is er de band met het koningshuis. Joos de Rijcke is weliswaar niet de onwettige oom van Keizer Karel V, maar hij is waarschijnlijk diens zoogbroeder. De Rijcke en Van Gent hebben beiden in het franciscanenklooster in Gent verbleven en deelden dezelfde spiritualiteit, ingegeven door de leer van de Broeders van het Gemene Leven. Het is trouwens heel waarschijnlijk dat ze elkaar persoonlijk hebben gekend voor het vertrek van Peter in 1521. Tenslotte hebben beiden een heel vergelijkbare rol gespeeld in hun adoptieland.

In Quito aangekomen na een helse reis die zijn kompanen het leven kost, ontdekt de Rijcke een land dat door toedoen van de conquistadores Pizarro en Almagro compleet in puin ligt. Zijn wrok ten opzichte van de teloorgang van de Inca-beschaving tast zijn missioneringsdrang niet aan en hij die nu ‘Jodoco Rique’ heet, wijdt zich met een buitengewone energie aan dit werk van evangelisatie en kolonisering. Dankzij zijn goede opvoeding, zijn vele talenten en zijn relaties aan het hof neemt hij de leiding van de missionaire zending in Ecuador en Peru.

Hij sticht het imposante klooster van San Francisco in het centrum van Quito en het college van San Juan Evangelista, een beroepsschool waar de jonge Inca-edelen een waaier van beroepen kunnen leren die hun toelaten een autonoom bestaan te leiden. Hij laat in het hele land tal van andere kloosters en scholen bouwen, hij bouwt een aquaduct vanaf de Pichincha-vulkaan om stromend water naar de stad te brengen en hij speelt een belangrijke rol in het op poten zetten van een functioneel juridisch apparaat. Hij introduceert de schone kunsten en sticht de eerste brouwerij in Zuid-Amerika; men ziet hem als een profeet en een godheid; zelfs de introductie van tarwe in Latijns-Amerika wordt aan hem toegeschreven, het is het belangrijkste symbool van deze ‘vader van de natie’.

Joos de Rijcke : de ‘vader van de Ecuadoriaanse natie’, aan wie de introductie van de tarwe wordt toegeschreven. © Getty Images/DR

De ambiguïteiten van de evangelisatie



Zelfs al zijn al deze verwezenlijkingen zeker opmerkelijk, ze worden ook een beetje verheerlijkt en ze hebben allemaal een schaduwzijde. De beroepsschool helpt om de bevolking te ontvoogden maar ook om haar makkelijker te overheersen, het aquaduct wordt gebouwd met de stenen van Incatempels enzovoort.

Het meest ambivalente punt, of toch het meest pijnlijk ironische, is dat van de introductie van tarwe. De Inca’s kenden niet minder dan 700 verschillende cultuurgewassen, ze hadden een productieve landbouw in terrasvorm en ze gaven de maïs en de aardappel door aan Europa. Op dat punt heeft Amerika Europa ongetwijfeld meer beïnvloed dan omgekeerd! Bovendien werden de Peruviaanse akkerlanden geplunderd en hun bevolking veroordeeld tot bijna volledige slavernij door de encomienda. In deze context is het toeschrijven van de introductie van tarwe aan de Rijcke, ondanks de symboliek die erachter zit als ‘brenger van de beschaving’, niet echt een eerbetoon. Bovendien heeft de Rijcke zelf nooit die eer opgeëist.

De gelijkenis met Peter van Gent loopt zelfs door tot aan het troebele einde van de missionaris: hij heeft nog altijd de onvoorwaardelijke steun van de koning, maar in Quito is hij meer en meer omstreden. De Rijcke overlijdt in 1578 in het klooster van Popayán, in het huidige Colombia. Het klooster dat hij heeft gesticht en zijn standbeeld staan tot op vandaag op het San Franciscoplein, een van de mooiste pleinen van Latijns-Amerika, en zijn beeltenis prijkt in alle bas-reliëfs en fresco’s ter ere van de stichtende vaders van Ecuador.

Joos de Rijcke en Peter van Gent lijken dus niet alleen op elkaar door hun herkomst en hun roeping, maar ook door hun hele leven, tot in de ambivalentie van hun erfenis.


Partner Content