Mijmeringen over de Krul
Waarom hebben zo veel mensen een zekere affectie met de krul? Waarom vinden wij een biggetje met een zwiepend krulstaartje aandoenlijk, waarom zetten veel wiskundedocenten een krul bij een juist opgeloste som, waarom wekken jongetjes en meisjes met een krullenkop vertedering op?
En waarom versierden en versieren we nu nog steeds allerlei objecten met een krul, of het nu om schaatsen of violen gaat? Zelfs de Amsterdamse openbare pisbakken hebben de vorm van een krul. De Griekse filosoof Plato heeft die vraag mogelijk beantwoord. Maar daarover later. Toch zijn er in het verleden tijden geweest dat de krul heel andere associaties opriep.
De oudst bekende menselijke krullenkop is de zogeheten Venus van Willendorf, zo genoemd naar het Oostenrijkse dorp Willendorf waar dit beeldje van zo’n tien centimeter in 1908 werd gevonden. Het dateert uit ongeveer 23.000 jaar v. Chr. en verbeeldt een naakte vrouw met overdreven grote borsten, heupen en billen, met een dikke buik, wat mogelijk op zwangerschap wijst, en met een grote navel en duidelijk zichtbare venusheuvel. Wat evenwel opvalt is dat haar gezicht bijna geheel bedekt is met krullen. Sindsdien zijn meerdere van dergelijke Venusbeeldjes uit de Oude Steentijd in Europa gevonden, maar niet in de Lage Landen omdat het hier toen nog een onbewoonbare, ijzige vlakte was vanwege de laatste ijstijd die het noorden van Europa tussen 50.000 en 15.000 jaar geleden in zijn greep hield. Pas toen het hier weer warmer werd, verschenen de eerste rendierjagers. Een van hen heeft toen omstreeks 10.000 v. Chr. op een platte klopsteen, gebruikt om bot geworden vuurstenen gebruiksvoorwerpen aan te scherpen, een vrouwenfiguurtje ingekrast dat lijkt te dansen. In 1961 werd die steen gevonden in het Brabantse Geldrop. De borsten van de vrouw zijn duidelijk zichtbaar, maar haar edele delen zijn bedekt met een lendendoek. Helaas is haar hoofd ernstig beschadigd door het kloppen, zodat niet duidelijk is of deze vrouw, de oudste voorstelling van een mens in Nederland, met krullen is afgebeeld.
Wie krullen heeft, heeft de macht
In het negende millennium v. Chr. brak in het Midden-Oosten een revolutie uit die duizenden jaren zou duren. In die periode leerden de jagers en verzamelaars hoe zij landbouwgewassen konden verbouwen en vee konden houden. Niet langer hoefden zij dus als nomaden rond te trekken op zoek naar wat de natuur hen in de schoot wierp, maar konden zij zich op een vaste plek vestigen om de natuur tot cultuur te maken, het liefst langs of bij een rivier, zoals de Jordaan, de Eufraat, de Tigris of de Nijl. De gevolgen van deze neolithische revolutie hebben de geschiedenis van de mensheid ongekend ingrijpend bepaald. Er ontstond een systeem van vraag en aanbod en dus handel en specialisatie, dorpen groeiden uit tot steden, het begrip bezit deed zijn intrede, met als gevolg gewapende conflicten, sociale ongelijkheid en dus onvermijdelijk machtsongelijkheid, hetgeen resulteerde in de opkomst van met elkaar concurrerende koninklijke dynastieën. Die legitimeerden hun aanspraken op absoluut gezag door hun onderdanen het verhaal te vertellen dat zij door de goden waren uitverkoren te heersen of omdat zij zelf de reïncarnatie waren van de godheid zelf. De afbeeldingen die deze Soemerische, Assyrische, Babylonische, Perzische en Egyptische koningen van zich lieten maken, veelal beeldhouwwerken, moesten dus macht en gezag uitstralen, niet door zich te presenteren als een individu, maar als een ideaaltype. En wat zien we, nagenoeg al deze koningen en farao’s hebben dezelfde haardracht: een hoofd met gestileerde krullen of gekrulde vlechten en een soortgelijke baard. De krul dus als symbool van macht.
De krul heeft deze symboolfunctie lange tijd behouden. Ergens in de jaren twintig van de 17de eeuw merkte koning Lodewijk XIII van Frankrijk dat hij kaal begon te worden. Om dat te verbergen liet hij een pruik maken met lange krullen. Zijn zoon, de Zonnekoning, Lodewijk XIV, imiteerde zijn vader en maakte de pruik tot hét symbool van koninklijke macht. Aangezien het Franse hof toentertijd toonaangevend was, begonnen ook andere monarchen een pruik te dragen, weldra gevolgd door een ieder die iets betekende of meende iets te mogen betekenen. De Amerikaanse en Franse Revolutie maakten echter een einde aan deze pruikentijd omdat de gekrulde en met wit poeder bestrooide pruik onverenigbaar was met de slogans Liberty for All en Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap.
De Krulstaf
Insignia is een deftig verzamelwoord voor de hoogwaardigheidstekenen die bij een prestigieus ambt behoren en die het zichtbaar bewijs zijn dat hij of zij die over deze tekenen beschikt op legitieme wijze zijn of haar ambt met alle daaraan verbonden rechten en plichten mag uitoefenen. Zo symboliseren bijvoorbeeld de kroon, de scepter en de rijksappel het koningschap. Ook geestelijke hoogwaardigheidsbekleders beschikken over insignia. En dat brengt ons bij de staf van Sinterklaas, de alom geliefde kindervriend. Tijdens zijn leven vervulde hij het bisschopsambt in de Turkse stad Mira. Het woord bisschop is afkomstig van het Latijnse woord episcopus dat op zijn beurt afgeleid is van het Griekse werkwoord episcopeo dat letterlijk toezicht houden, letten op betekent. Een bisschop is derhalve gelijk een herder, die zijn kudde, de gemeenschap der gelovigen in zijn bisdom, in de gaten moet houden, indachtig de opdracht die Jezus Christus, de Goede Herder, aan zijn apostelen had gegeven: ‘hoed mijn schapen’. Het symbool van een herder is behalve zijn trouwe hond natuurlijk zijn herdersstaf. Vandaar dat een bisschop een staf heeft als teken dat hij het ambt van bisschop mag vervullen. Andere bisschoppelijke insignia zijn een speciale stoel (de cathedra), het borstkruis, de ring en uiteraard de mijter. Een officiële bisschopsstaf is een en al symboliek. Onderaan zit een punt, bedoeld om schapen die niet willen luisteren te prikken om hen tot gehoorzaamheid en volgzaamheid te dwingen. Bovenaan zit een ronde knop met uitsteeksels, bedoeld om roofdieren af te schrikken of hen te belagen. De staf eindigt in een krul, symbool voor de macht die een herder heeft om schapen die van de kudde zijn afgedwaald te dwingen terug te keren door die krul om hun nek te slaan en hen zo te kunnen terugslepen.
De krul als schoonheidsideaal
Een speelse verwijzing naar de hoofdredacteur van dit tijdschrift is denk ik wel op zijn plaats. Na jaren als een goede herder zijn team van schrijvers te hebben gehoed, hen af en toe geprikt en vermaand om zich te houden aan afspraken en deadlines, verlaat hij zijn kudde. Zijn naam: Siebrand Krul.
Zoals gezegd dienden de beeldhouwwerken uit het vroege Midden-Oosten en Egypte vooral om te imponeren en macht uit te stralen. Een hoofd met gestileerde krullen of vlechten vormde daar een essentieel onderdeel van. Dat wij tegenwoordig een krullenkop associëren met gratie, elegantie en schoonheid hebben wij te danken aan de Grieken uit de Klassieke Oudheid. Daar ontwikkelde zich een nieuwe vormentaal. Een tempel of een beeldhouwwerk waren pas mooi, niet omdat zij groot waren, maar omdat de afmetingen en verhoudingen tesamen een harmonieuze balans vormden. De oudste Griekse beelden van mannen en vrouwen uit de 7de en 6de eeuw v. Chr., de zogeheten kouroi en kore, staan er nog wat stijfjes bij, met gestileerde krullen, maar hebben al wel een menselijke maat. Gaandeweg durfde men verder te gaan met de zoektocht naar het uitbeelden van de perfecte, in marmer uitgehouwen mens. Dit zoeken naar de ideale vorm was kenmerkend voor die tijd. De kernvraag van de Griekse filosofie was immers is alles tijd-, plaatsof persoonsgebonden, met andere woorden is alles relatief, betrekkelijk of veranderlijk, of bestaan er absolute, onveranderlijke, perfecte vormen. Anders gezegd: is schoonheid een kwestie van smaak of bestaat er een absoluut idee van wat schoonheid is, en zo ja, hoe kan de mens dan die ware schoonheid herkennen en deze vervolgens in een of andere kunstvorm tot leven wekken? De geschiedenis van de Griekse beeldhouwkunst is dus een zoektocht naar perfectie en voor de Grieken was een hoofd met krullen daar een wezenlijk onderdeel van: geen gestileerde krullen maar een hoofd met weelderig gekrulde haarlokken. Het is vooral de filosoof Plato geweest die de filosofische gedachte heeft gepropageerd dat er twee werelden bestaan: een aardse, vergankelijke en dus imperfecte wereld en een hemelse, onveranderlijke wereld. Als wij dus volgens hem een krullenkop mooi vinden is dit omdat wij in die krullenkop de ideale vorm van schoonheid herkennen.