Twaalf verrassende momenten die de geschiedenis van het Britse Rijk veranderden (Nummer negen zal je verbazen!)
De sleutelmomenten
– 14/10/1066: Willem van Normandië valt Groot-Brittannië binnen en neemt de Engelse troon in bezit.
– 16/12/1248: Hendrik III geeft de universiteit van Oxford een koninklijk charter.
– 03/06/1306: Engeland exporteert bijna 40.000 wolzakken naar het Europese vasteland.
– 17/07/1453: Franse kanonnen verslaan het Engelse ridderleger bij Castillon, wat het einde betekent van de Honderdjarige Oorlog.
– 1527: Hendrik VIII betwist het oppergezag van de paus in Engeland en richt de Kerk van Engeland op.
– 18/08/1587: Virginia Dare wordt geboren, het eerste Britse kind dat ter wereld komt in een Engelse kolonie in Amerika.
– 1645: De Britten introduceren de Dutch husbandry en verbeteren zo de landbouwtechnieken in hun land.
– 16/04/1746: Troonpretendent Charles Stuart wordt vernietigend verslagen in de slag bij Culloden, wat het einde betekent van dynastieke twisten op Britse bodem.
– 1858: Erasmus Bond brengt de eerste commerciële tonic uit, wat leidt tot het ontstaan van de gin-tonic.
– 1887: In Londen komt de eerste koloniale conferentie samen, georganiseerd door de Britse overheid.
– 19/09/1931: Het Verenigd Koninkrijk laat de koppeling van het pond aan het goud los.
– 26/07/1956: Groot-Brittannië en Frankrijk verklaren Egypte de oorlog na de nationalisatie van het Suezkanaal, maar worden gedwongen zich terug te trekken.
1066: Een invasie van Groot-Brittannië
1066: Een invasie van Groot-Brittannië
In de herfst van 1066 stak Willem van Normandië het Kanaal over met een invasiemacht. In Hastings, vlak bij de kust, blokkeerde een Engels leger onder leiding van koning Harold zijn weg. In een hevige veldslag golfden de krijgskansen heen en weer, maar nadat Harold sneuvelde, viel het Engelse leger uit elkaar. Willem, vanaf toen bekend als ‘de Veroveraar’ in de Britse geschiedenis, nam de Engelse troon in bezit en zijn Normandische edelen domineerden het land.
Het was de laatste succesvolle invasie van Groot-Brittannië door een buitenlandse macht zonder Britse steun. De ligging van Groot-Brittannië als eiland en de sterke Britse vloot boden het land grote voordelen. Het eiland was een natuurlijk fort, zodat het zich vredevol kon ontwikkelen zonder rechtstreekse bedreiging van vijanden.
1248: Koninklijke aandacht voor Oxford
In 1248 gaf Hendrik III de universiteit van Oxford een koninklijk charter. Dat charter formaliseerde het bestaan van de universiteit en gaf haar een veel bredere invloed. Samen met Cambridge vormde Oxford het centrum van het Britse intellectuele leven. De universiteiten verspreidden kennis en stimuleerden een interesse in wetenschap, die de Britse economie ten goede zou komen.
Een cultuur die intellectuele uitdagingen bevorderde en ‘meten is weten’ vooropstelde, legde mee de basis voor de Industriële Revolutie. Daarenboven werd de Britse elite er eeuwenlang opgeleid, wat zorgde voor gelijkaardige denkbeelden en een gevoel van sociale cohesie bij een belangrijke toplaag van de bevolking doorheen de geschiedenis van Groot-Brittannië. De gemeenschappelijke cultuur die daaruit voortvloeide, wordt weleens met de term ‘Oxbridge’ aangeduid.
1306: Wolzakken naar het continent
De wolproductie en -handel vormde de basis van de middeleeuwse Engelse economie. In 1306 exporteerde Engeland een recordaantal van bijna 40.000 wolzakken naar het Europese vasteland. Het merendeel daarvan ging aanvankelijk naar Vlaanderen, waar wereldvermaarde spinners en wevers er laken, een wollen stof, van maakten.
Geleidelijk engageerde Engeland zich steeds meer zelf in de textielindustrie en gingen de Engelsen wollen stoffen in eigen land produceren. Die textielindustrie leidde tot vroege vormen van industriële productie – vaak met waterkracht – en organisatie op het Britse platteland. Zo zorgde de textielindustrie mee voor de transformatie van de Britse economie tijdens de 18de eeuw en werd ze de speerpuntsector bij uitstek van de Industriële Revolutie.
1453: Een einde aan honderd jaar oorlog
1453: Een einde aan honderd jaar oorlog
Nabij Castillon-la-Bataille schoten Franse kanonnen het Engelse ridderleger in 1453 aan flarden. De slag bij Castillon was niet enkel de eerste waar kanonnen beslissend waren, hij betekende in de praktijk ook het einde van de Honderdjarige Oorlog. Niettemin bleven Fransen en Engelsen formeel nog twintig jaar in oorlog en liet de Engelse koning zich nog tot in 1801 officieel ook ‘koning van Frankrijk’ noemen.
Met de nederlaag bij Castillon verloren de Engelse koningen voorgoed hun uitgebreide bezittingen op het vasteland. Enkel de stad Calais bleef nog tot 1558 in Engelse handen.
1527: Henry VIII wil scheiden
1527: Henry VIII wil scheiden
Tegen 1527 begon het geduld van de Engelse koning Henry VIII op te raken. Zijn vrouw, Catharina van Aragon, wilde hem maar geen mannelijke troonopvolger schenken. Ondertussen was hij ook al verliefd geworden op Anne Boleyn, een jonge en charismatische hofdame van Catharina. Henry VIII nam daarom contact op met paus Clemens VII om zijn huwelijk te laten annuleren. Clemens, die onder de invloed stond van keizer Karel, de neef van Catharina, bleek niet geneigd daarop in te gaan.
Als reactie betwistte Henry het oppergezag van de paus in Engeland. In een reeks wetten stelde Hendrik zichzelf aan het hoofd van de Kerk van Engeland. Door die ‘Engelse Reformatie’ kwam de Engelse Kerk volledig los te staan van de rooms-katholieke hiërarchie. Ook de paus had nu niets meer te zeggen in Engeland. De Britse eilanden waren nog wat verder afgedreven van het Europese vasteland.
1587: De geboorte van Virginia Dare
1587: De geboorte van Virginia Dare
Op 18 augustus 1587 werd Virginia Dare geboren. Ze was het eerste Britse kind dat ter wereld kwam in een Engelse kolonie in Amerika. Haar voornaam dankte ze aan die bijzondere geboorteplaats, de kolonie Virginia. De Britten introduceerden als eersten een nieuwe koloniale structuur. Ze werkten niet meer enkel met handelsposten langs de kusten, maar stuurden ook landgenoten als kolonisten naar het binnenland. Zo doorbraken ze de economische beperkingen van het moederland en transformeerden ze de economie. De kolonisten leverden allerlei landbouwproducten en grondstoffen aan Engeland en vormden tegelijk een afzetmarkt voor Britse industriële producten.
Het verdere lot van Virginia Dare is onbekend. Haar grootvader, de gouverneur van Roanoke, vertrok kort na haar geboorte naar Engeland. Toen hij drie jaar later terugkeerde, bleek de volledige bevolking van Roanoke verdwenen.
1645: Dutch husbandry
In 1645 publiceerde Richard Weston een werkje over de landbouw in Vlaanderen en Brabant. Die had hij op zijn reizen naar het continent bestudeerd. Het boek, ‘Discourse on the Husbandry of Flanders and Brabant’, veranderde de Britse geschiedenis. Met de zogenoemde Dutch husbandry introduceerden de Britten de modernste landbouwtechnieken in hun land. Met het gebruik van nieuwe gewassen, meer teeltrotatie en een betere integratie van de veeteelt in het landbouwproces maakten de Britten hun landbouw veel productiever. Zo konden ze meer monden voeden met minder handen. De bevolkingsgroei kon ongehinderd verdergaan en er ontstond een arbeidspotentieel voor de opkomende industrie.
1746: De laatste charge van de Schotten
1746: De laatste charge van de Schotten
In 1745 landde troonpretendent Charles Stuart in Schotland in de hoop een opstand tegen het gezag van koning George II te ontketenen. Charles was de kleinzoon van James II, de katholieke koning van Engeland die in 1688 was afgezet. De veldtocht van Charles duurde enkele maanden en eindigde in april 1745 met een veldslag nabij Culloden. In nauwelijks een uur tijd werd hij vernietigend verslagen.
Alhoewel de veldslag om meer ging dan de Engelsen tegen de Schotten, betekende hij op dat vlak toch een keerpunt. Na de slag keerde de Britse staat zich namelijk tegen de Schotten uit de Hooglanden. De Engelsen trachtten een sterke assimilatie in Groot-Brittannië door te voeren. Gaelic spreken werd verboden, maar ook tartan – het beroemde ruitjespatroon van de Schotten – dragen of doedelzak spelen.
Het was de laatste veldslag op Britse bodem en hij maakte een einde aan een lange periode van terugkerende dynastieke twisten, begonnen met de Rozenoorlog in 1455. Het Verenigd Koninkrijk kon zich nu volledig op de buitenwereld richten.
1858: Iedereen aan de gin-tonic
In 1858 bracht een zekere Erasmus Bond de eerste commerciële tonic uit. Die tonic was nog een eind verwijderd van de gezoete frisdrank van tegenwoordig. De oorspronkelijke variant sloot dichter aan bij het medicinale doel waar de naam naar verwijst. Het werkzame bestanddeel in de drank was kinine, een natuurlijke stof die enige bescherming bood tegen malaria. De ontdekking en het gebruik van kinine speelden daardoor een belangrijke rol in de kolonisatie van tropische gebieden.
Kinine was echter erg bitter en het duurde dan ook niet lang voor kolonialen hun dagelijkse preventieve dosis doorspoelden met de typische Britse sterke drank, gin. Zo ontstond de imperiale cocktail bij uitstek. Tonic bleek een essentieel element in de Britse dominantie van het tropische koloniale rijk, wat Churchill de uitspraak ontlokte: ‘De gin-tonic redde meer Engelse levens dan alle dokters in het Rijk’.
1887: De eerste koloniale conferentie
1887: De eerste koloniale conferentie
In 1887 – het Britse Rijk was dan op zijn hoogtepunt en koningin Victoria zat al 50 jaar op de troon – kwam in Londen de eerste koloniale conferentie samen. De Britse overheid organiseerde deze bijeenkomst vooral om de banden met de zichzelf besturende Dominions aan te halen. Er werden bijvoorbeeld afspraken gemaakt over de bijdrage van Australië en Nieuw-Zeeland aan de Britse Zeemacht in de Stille Oceaan. Er waren ruim honderd deelnemers. Alle officiële gezanten kwamen uit de blanke (voormalige) kolonies, de andere kolonies mochten slechts waarnemers sturen. India was helemaal niet vertegenwoordigd.
Zulke conferenties werden een regelmatig terugkomende gelegenheid. Terwijl de Britse overheid met die bijeenkomsten het Rijk nog enigszins bij elkaar probeerde te houden, werden de conferenties in de praktijk een plaats waar de voormalige kolonies pleitten om van de laatste overblijfselen van de Britse macht op hun grondgebied af te raken.
1931: Het pond laat het goud los
1931: Het pond laat het goud los
Na de Eerste Wereldoorlog hadden de Britten enorme schulden en was de goudvoorraad van de centrale bank grotendeels uitgeput. Dat zette het pond – dat gekoppeld was aan het goud – onder druk. Eind de jaren 1920 moesten de Britten al de hulp van de Verenigde Staten inroepen om hun verzwakte munt te ondersteunen. De maatregelen verstoorden de financiële markten en legden mee de basis voor de Grote Depressie. In 1931 was die economische depressie in volle gang. Investeerders en speculanten maakten zich zorgen en ruilden massaal ponden in voor goud. Op 19 september werd de druk te groot en liet het Verenigd Koninkrijk de koppeling aan het goud los. Het pond verloor onmiddellijk een aanzienlijk deel van zijn waarde. Na honderden jaren van economische dominantie gaf deze episode de Britten een indicatie dat hun financiële macht tanende was.
1956: De Suezcrisis
1956: De Suezcrisis
Na de Tweede Wereldoorlog had het Britse prestige in het Midden-Oosten een serieuze deuk gekregen. Op verscheidene plaatsen in de Arabische wereld riepen nationalistische stemmen op tot Arabische eenheid om hun regio op internationaal vlak meer gewicht te geven. Een van hen was de Egyptische leider Nasser. In 1956 nationaliseerde die het Suezkanaal, dat tot dan in Britse handen was en vitaal voor de aanvoer van olie uit het Midden-Oosten. Groot-Brittannië wilde een voorbeeld stellen en samen met Frankrijk verklaarde het Egypte de oorlog. Tot hun verbazing kregen de Britten en de Fransen geen rugdekking van hun grootste bondgenoot, de Verenigde Staten. Dat land dwong de Britten uiteindelijk zich terug te trekken. Die vernedering deed het Verenigd Koninkrijk plots beseffen dat het geen supermacht meer was.
Vrouwen in de geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier