Liefde en lust in de late middeleeuwen: ‘Ze gingen enorm tekeer’
Eeuwenlang diende seks enkel voor voortplanting. Genot was des duivels. ‘De kerk dempte de lusten’, zegt neerlandicus Herman Pleij. Tot er eind vijftiende eeuw in de Lage Landen onder impuls van de rederijkersliteratuur een seksuele revolutie uitbrak. ‘Seks werd gezond.’
Het schrijfplezier spat van de bladzijden van Oefeningen in genot, het nieuwste boek van Herman Pleij, professor historische Nederlandse letterkunde. Met veel oog voor detail schetst hij in zwierige bewoordingen lust en liefde in de Lage Landen in de late middeleeuwen. Af en toe laat hij zien dat er ruim vijf eeuwen later niet zo veel veranderd is. Zo bespeurt Pleij in het middeleeuwse liefdesgedicht De roman van de roos het bijna letterlijke voorspel voor de in 2016 uitgelekte uitspraak ‘ Grab ‘em by the pussy‘ van de Amerikaanse president Donald Trump. In De roman van de roos was dat: ‘Grabbel naar haar spleet’, een instructie voor middeleeuwse macho’s die niet meteen hun zin kregen.
De roman van de roos propageerde de vrije liefde. Het slot beschrijft zeer gedetailleerd een coïtus, honderden versregels lang.
Waarom wilde u zo graag dit boek over liefde en lust in de middeleeuwen schrijven?
Herman Pleij: De voorbije halve eeuw verdiepte ik me in de volkse literatuur van de 14e tot de 16e eeuw, vooral dan uit Vlaanderen en Brabant. Ik bestudeerde niet zozeer de esthetiek, maar vroeg me af waarom mensen toen die teksten lazen. De literatuur uit die tijd was tezelfdertijd toneel en spektakel en bereikte via straatvoorstellingen een groot publiek. In veel van mijn vorige boeken schonk ik nogal wat aandacht aan het belang van literatuur bij het ontstaan van een burgermoraal. Teksten en verhalen hadden via volksfeesten invloed op het gedachtegoed van gewone mensen. Het is niet voor niets dat in alle tijden boeken verbrand werden en schrijvers vervolgd.
Tijdens mijn opzoekwerk kwam ik heel vaak passages vol seks en erotiek tegen en af en toe maakte ik daar in een boek dan wel eens een opmerking over. Wat ook opviel: de katholieke kerk ging in de middeleeuwen keihard tegen al die lichamelijkheid en zinnelijkheid in. De clerus jaagde de gelovigen angst aan, want seks en genot waren het werk van de duivel. Het werd alleen maar interessanter, en zo groeide het idee voor Oefeningen in genot.
De middeleeuwen waren dus niet zo donker en somber?
Pleij: De middeleeuwse literatuur alvast niet. Ontzettend veel teksten in het Middelnederlands zijn scabreus. Vaak waren die van de hand van grote auteurs, zoals de Brugse rederijkers Anthonis de Roovere, Eduard de Dene en Jan Smeken of hun Oudenaardse collega Matthijs Castelein. Ze schreven geen vieze boekjes, maar componeerden fraai voordrachtwerk. De expliciete literatuur van Jan Cremer en Jan Wolkers viel in de jaren zestig en zeventig op omdat ze toen uitzonderlijk was. In de late middeleeuwen schreven alle vooraanstaande dichters flink aangebrande teksten die publiek werden opgevoerd.
Dat beeld van ‘de donkere middeleeuwen’ hebben we vooral aan het katholicisme te danken. Volgens de kerk leefde de mens in zonde. Hij kon zich niet beheersen en kreeg geen controle over zijn geslachtsorganen. Dat was de schuld van de inferieure vrouw. Haar labiele constitutie maakte haar tot een gedroomd instrument van de duivel. Net als Eva in de tuin van Eden liet zij zich makkelijk door het kwaad verleiden. Eva lag aan de basis van honger, ziekte, oorlog en natuurrampen. De geestelijkheid noemde de vrouw rancuneus, want zij deed er alles aan om de man te verleiden met als ultieme doel: zélf de broek aantrekken. Vrouwen waren makkelijk te manipuleren tot het kwade en ondermijnden zo het aardse paradijselijke bestaan. De Bijbel vatte dat kernachtig samen: ‘Bij een vrouw is de zonde begonnen en door haar moeten wij allen sterven.’
In het dagelijkse leven werden vrouwen ook als inferieure wezens en ‘instrumenten van de duivel’ behandeld?
Pleij: Ik vind het belangrijk om altijd op zoek te gaan naar hoe het er in een bepaalde tijd in werkelijkheid aan toe ging. Want literatuur is sowieso een vrucht van de verbeelding. Middeleeuwse vrouwen kregen het inderdaad hard te verduren. De kerk stelde dat het huwelijk nodig was voor de voortplanting. Want in het Bijbelse Nieuwe Testament stond: ‘Gaat en vermenigvuldigt u.’ Tezelfdertijd zag de clerus het huwelijk als het perfecte instrument voor de ‘kanalisering van de lusten’. Vooral mannen leken hun lusten niet onder controle te krijgen, en aan ontucht ging de wereld ten onder. De kerk haalde de mosterd bij Paulus, die geschreven had: ‘Het is beter te trouwen dan te branden van begeerte.’ Maar zeker vanaf de twaalfde eeuw groeiden de verhoudingen totaal scheef. Vrouwen moesten zich laten gebruiken en verder dienden ze zich koest te houden. Verkrachting en aanranding binnen het huwelijk kwamen vaak voor.
Die theorie van de kerk over het huwelijk als instituut voor voortplanting bestond toch tot ver in de 20e eeuw?
Pleij: Zeker, eigenlijk is die nooit verdwenen. In de middeleeuwen hanteerde de kerk zeer strikte regels wanneer de voortplantingsarbeid toegelaten en verboden was. Een echtpaar mocht zich niet zomaar overgeven aan seks omwille van het genot. Vrijen mocht niet in periodes van menstruatie, op onvruchtbare dagen, op heilige dagen of in de periode rond een geboorte. Het kwam erop neer dat het meer dan de helft van het jaar niet toegestaan was om te paren. Koppels moesten eerst tabellen raadplegen voor ze tot de daad konden overgaan. Maar dat hebben ze duidelijk nooit gedaan. Een medisch bureau berekende dat de mensheid in de 18e eeuw uitgestorven zou zijn als ze al die regels slaafs gevolgd had. (lacht) In de 14e eeuw kwamen er dan die andere geluiden over lust en genot via de literatuur van de rederijkers, maar het standpunt van de kerk bleef onwrikbaar.
Waar kwam die 14e-eeuwse verandering vandaan?
Pleij: De pest had lelijk huisgehouden in de Lage Landen, al had ze toch minder slachtoffers gemaakt dan in Frankrijk. Eind 14e eeuw leken de gevolgen van die epidemie te overzien en beheersbaar. De Vlaamse en Brabantse steden werden welvarend en de mentaliteit bij de stedelingen veranderde. Er werd verkondigd: ‘We moeten nú genieten, want later is het te laat. De kerk zegt dat we ons enkel mogen voortplanten, maar waarom heeft God ons dan geschapen met al die genotsvoorzieningen?’ De dingen werden niet langer omfloerst, maar bij naam genoemd. Mensen werden nieuwsgierig, en die omslag zag je ook in de medische wetenschap. Dokters kwamen tot de conclusie: ‘Seks is gezond.’ Ze wezen zelfs op de gevaren van een gebrek aan seks. Dat stond haaks op de kerkelijke leer.
In 1531 verscheen het populaire drukwerk Der vrouwen natuere, waarin de blik gericht werd op weduwen en nonnen die noodgedwongen seksloos door het leven moesten. Door hun totale gebrek aan seks werden die dames volgens dat boekje ziek en reumatisch. Sommige dokters schreven hen voor op regelmatige tijdstippen te masturberen of adviseerden het gebruik van dildo’s. In dat klimaat van wijzigende seksbeleving bevatten steeds meer literaire teksten verbloemde en onverbloemde erotiek. De roman van de roos speelde daar een grote rol in. De tekst kwam oorspronkelijk van de Franse hoven en in de 14e eeuw volgden er bewerkingen in de volkstalen van West-Europa, waaronder het Middelnederlands. De rozenroman werd in Vlaanderen ruim verspreid.
Ook onder het gewone volk?
Pleij: Jawel, De roman van de roos werd zelfs minstens twee keer in het Middelnederlands vertaald. De tekst werd niet langer voorgedragen aan het hof, maar op straat in het openbaar en had daardoor veel invloed op het grote publiek. De roman van de roos propageerde de vrije liefde. Het is een prachtige, maar ook moeilijke tekst. Daarom hadden toeschouwers de hulp van een voordrager nodig. Met zijn suggestieve gebaren zorgde hij ervoor dat ze goed konden blijven volgen. De vrije liefde werd voorgesteld als een opdracht van God.
Hoe ver ging die vrije liefde?
Pleij: Héél ver. De tekst werd niet voor niets door de kerk meteen verketterd. Tevergeefs, want De roman van de roos was razend populair en tot vandaag zijn er zelfs meer dan honderd Franse handschriften van bewaard. Het slot beschrijft zeer gedetailleerd een coïtus, honderden versregels lang.
Bosch schilderde tot drie keer toe een vrouw die voor Sint Antonius Abt verschijnt met haar hand tussen de benen. Volgens mij staat ze te masturberen.
Eigenlijk was het pure porno?
Pleij: Dat is dé vraag, natuurlijk. (lacht) De techniek van het paren wordt secuur beschreven, in mooie bewoordingen, met veel beeldspraak. Die metaforen zijn trouwens doorzichtig, je snapt meteen waarover het gaat. De pelgrim komt met zijn ‘staf’ aan. Onderweg heeft hij al ‘geoefend’ en geprobeerd om ‘de bodem te bereiken’. Die uitdrukking komt voortdurend terug. Als je gaat paren, wil je ‘de bodem bereiken’. De pelgrim geeft niet op en komt eindelijk bij de roos, hij stoot door, waarna alles in geuren en kleuren beschreven wordt. De voordrager deed alles voor, maar of dat net als porno prikkelend was, is nu nog moeilijk te achterhalen.
In de loop van de 15e eeuw verschenen rederijkersteksten met een ’technische’ inhoud, gefixeerd op de genitaliën. Ik kan me niet voorstellen dat die prikkelend waren. Eigenlijk waren dat informatieve, bezwerende teksten. Want hoe je het ook wendde of keerde, seksualiteit bleef toch iets angstigs. Dus gebruikten de schrijvers omwegen en plaatsten ze seksuele handelingen in een ander milieu.
Het Gruuthuse-handschrift van omstreeks 1400 bundelt een repertoire van en voor het stedelijke publiek van Brugge, zowel mannen als vrouwen. Geen edellieden, maar ontwikkelde burgers uit de betere standen. Hun ideaal was de volkstaal verheffen tot artistiek medium. De dansliederen uit dat handschrift staan vol expliciete seks. Alleen werden al die ‘weerzinwekkende’ scènes geprojecteerd op ruwe boeren die zich als beesten gedroegen. De beschaafde burger van Brugge distantieerde zich daarvan. Hij hoorde zich niet zo te gedragen, maar kreeg intussen wel alle informatie over wat er op het vlak van stevige seks zoal mogelijk is. Standjes en technieken werden in fraaie bewoordingen uit de doeken gedaan.
Al die teksten werden geschreven vanuit mannelijk perspectief?
Pleij: In hoge mate. De rederijkers schiepen in die teksten voor het eerst in het Nederlands een literaire taal. Ze gingen enorm tekeer en bedachten woorden voor handelingen waar nog geen woorden voor bestonden. Vrijwel al die nieuwe woorden kwamen uit de koker van mannen. Voor woeste vrijpartijen ontwierpen ze woorden als ‘verrommelen’ en ‘doerwroeten’, gevolgd door hartstochtelijk ’tutebuken’. De man zal ‘buikschuiven’ met zijn ‘stuitje’. Het mooiste werkwoord vind ik: ‘pannekoecken’. Dat betekent: zo plat mogelijk naakt tegen elkaar aanliggen en elkaar zo breed mogelijk aanraken.
Wat duidt op intimiteit.
Pleij: Precies, en dat ging lijnrecht in tegen het aanrakingsverbod van de kerk. ‘Een wijs man bemint zijn vrouw met koele terughoudendheid, niet met vurig verlangen’, stelde kerkvader Hiëronymus al. Het huwelijk moest zuiver en kuis beleefd worden. Hartstochtelijke liefde en erotische driften waren uit den boze. Voortplantingsseks moest beperkt blijven tot genitaal contact. Het lichaam was de tempel van de ziel en sinds de zondeval hield de duivel zich bezig met het doordringen van dat lichaam. Hij probeerde mensen continu te verleiden tot het begaan van de hoofdzonden. Daarom gold: vermijd elk lichamelijk contact. Alleen de missionarishouding was toegestaan, met de vrouw op haar rug en de man op de buik erbovenop. Tijdens het voortplantingsritueel moest een koppel elkaar aankijken en zo weinig mogelijk aanraken. Zo onderscheidde de mens zich van de dieren. Masturbatie, homoseksualiteit, afwijkende paarhoudingen en bestialiteit waren strikt verboden. Dat had God duidelijk gemaakt met de verwoesting van zondige steden zoals Sodom en Gomorra. Die nieuwerwetse opvatting dat je mag ‘pannekoecken’ en dat er van seks genoten mag worden, klonk als vloeken in de kerk. Je zag die verandering in de geesten ook op schilderijen van grote schilders zoals Jan Gossaert en Jeroen Bosch: koppels verstrengelden hun lichaamsdelen met elkaar.
Het was een seksuele revolutie?
Pleij: Zonder twijfel. Rond 1500 was het ook even mode om Jezus na de kruisafname te schilderen met een erectie onder zijn lendendoek. Onder anderen Jan van Scorel en Maarten van Heemskerck bezorgden Christus een lid in opgewonden toestand. Zo gaven ze weer dat Jezus een supermacho was, seksueel oppermachtig in zijn aardse bestaan. Maar het had ook wortels in de realiteit. Want bij executies aan de galg of het kruis kregen mannen tijdens hun doodsstrijd soms een erectie. Afbeeldingen van een net terechtgestelde Jezus met een erectie waren heel herkenbaar voor het publiek. Jezus werd getoond als een echte mens, maar dan van een superieure schoonheid. Die mode in de schilderkunst heeft niet lang geduurd, want de kerk ging daar keihard tegenin. Die schilderijen kwamen vervolgens bij hooggeplaatste personen achter gordijntjes terecht.
Uit uw boek leer ik dat schilders als Jeroen Bosch ook masturberende vrouwen afbeelden.
Pleij: Ik vermoed dat ik de eerste ben die dat gezien heeft. Bosch schilderde tot drie keer toe een vrouw die voor Sint Antonius Abt verschijnt met haar hand tussen de benen. Tot hiertoe werd aangenomen dat ze zo haar geslacht beschermde. Volgens mij is het net omgekeerd en staat ze te masturberen. Sint Antonius Abt is de kampioen van de kluizenaars die alle bekoringen kan weerstaan. In de schilderijen van Bosch probeert de duivel alles om hem in verleiding te brengen. Oók masturberende vrouwen. Antonius reageert op alle verleidingen met een spottende lach, behalve op die masturberende vrouw. Dat had hij niet verwacht, want dat was zowat het ergste wat je in die tijd kon tegenkomen. (lacht)
Was de seksuele revolutie bevrijdend voor zowel mannen als vrouwen?
Pleij: Het was vooral een mannenkwestie, maar er waren uitzonderingen. De Antwerpse dichteres Anna Bijns schreef ook over erotiek. Zo beschreef ze hoe ze de woestheid van haar minnaar wist te temmen. In een zeer populaire refreinenbundel van Jan van Doesborch uit 1529 staat een ‘vrouwen refreyn’ dat alleen maar door een vrouw geschreven kan zijn. Een weduwe haalt herinneringen op aan het wilde seksleven met haar overleden man. Ze klaagt: ‘Nu mag ik geen erotiek meer beleven. Het is allemaal voorbij. Terwijl ik nog wild ben vanbinnen. Je kunt het zien aan mijn rode lippen en blozende wangen. Ik kan niet zonder. Ik weet niet hoe ik me moet gedragen.’
Zijn er parallellen tussen de seksuele revolutie uit de 15e eeuw en die uit de jaren zestig, uw studentenjaren?
Pleij: Het is opvallend dat seksuele bevrijding in golven plaatsvindt. Ze wordt altijd gevolgd door repressie. Zo was het in de 15e eeuw, en zo is het ook nu. In de middeleeuwen stond er soms letterlijk in teksten: ‘Als ze nee zegt, bedoelt ze ja.’ Daar hoor je vandaag ook echo’s van. Mannen mogen de ene na de andere vrouw veroveren, maar een vrouw die net hetzelfde doet, krijgt het etiket ‘slet’ opgeplakt.
Het liefdesspel was vroeger ingewikkeld en het is dat nog steeds. Dat komt misschien omdat het archetypisch is en heel diep zit. Dat spel kan tot misverstand en misbruik leiden. Daar hebben we nu jammer genoeg ook vreselijke voorbeelden van, zoals de #MeToo-affaires. De Nederlandse minister van Justitie werkt aan wetgeving die #MeToo onmogelijk moet maken. Als twee volwassen mensen willen paren, zullen ze in de toekomst van tevoren duidelijk tegen elkaar moeten uitspreken dat het met wederzijdse instemming is. Ik vind dat belachelijk; zo’n wet lost helemaal niets op. Want het spel is net: uitdagen, terugtrekken, weigeren en insinueren. Het is uiterst gecompliceerd, kan tot vreselijke misstanden leiden, maar laat zich nooit reguleren.
Herman Pleij
– 1943: geboren in Hilversum
– Neerlandicus
– Emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam
– Onderzoekt de cultuurhistorische betekenis van literatuur, de ontwikkeling van een burgermoraal en een nationale identiteit
– Is een graag geziene gast in Nederlandse praatprogramma’s
– Publiceerde talloze cultuurhistorische boeken voor het grote publiek, waaronder Kleuren van de middeleeuwen (1994), Dromen van Cocagne (1997), Anna Bijns (2011).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier