De race om de atoombom : een verbijsterend verhaal

De proeven met de atoomboom waren zonder meer indrukwekkend. Maar de euforie sloeg snel om als doordrong hoe ongelooflijk vernietigend dit wapen wel is. © Galerie Bilderwelt/Getty Images
Jonas Raats Journalist en historicus

Op 16 juli 1945 brachten Amerikaanse wetenschappers in New Mexico de eerste atoombom tot ontploffing. Trinity, zoals de bom heette, deed het voortreffelijk: ze was viermaal zo krachtig als gepland. De succesvolle test maakte van de Verenigde Staten de eerste kernmacht op aarde.


Alles begon met een reeks ontdekkingen van exacte wetenschappers in Europa. Duitse natuurkundigen beschoten in de jaren 1930 bij wijze van experiment uranium met neutronen. Op die manier slaagden ze er haast bij toeval in om een uraniumkern te splitsen, waarbij een grote hoeveelheid energie vrij bleek te komen. Fysici die de resultaten van het experiment onder ogen kregen, begrepen het belang van die ontdekking: wie erin zou slagen om een gecontroleerde kettingreactie op poten te zetten, had het recept in handen om een haast onuitputtelijke hoeveelheid energie te produceren … of om een superkrachtige bom te bouwen.

Op dat ogenblik was de ontwikkeling van een kernbom nog een zuiver theoretische mogelijkheid. Het zou namelijk, dacht men, een haast bovenmenselijke inspanning kosten om voldoende splijtbaar materiaal, zoals plutonium of verrijkt uranium, aan te maken voor de constructie van een atoombom. Toch waren wetenschappers in Europa en de Verenigde Staten verontrust. Wat als het naziregime in Duitsland de nieuwe ontdekkingen zou aanwenden voor militaire toepassingen? Die terechte vrees motiveerde de Hongaarse natuurkundige Leo Szilard om de Amerikaanse president Franklin Roosevelt een brief te schrijven. Om de brief het nodige gewicht te geven werd hij ondertekend door de wereldbekende fysicus Albert Einstein.

De brief legde in eenvoudige bewoordingen het principe van een atoombom uit en wees Roosevelt vervolgens op het risico dat nazi-Duitsland zo’n bom zou proberen te maken. De Verenigde Staten zouden er daarom goed aan doen uraniumvoorraden aan te leggen en zelf te investeren in onderzoek naar kernwapens. Roosevelt ontving de brief op 11 oktober 1939. Op dat moment was in Europa de Tweede Wereldoorlog al begonnen.

Bouwen aan de bom



Roosevelt las de brief met interesse, maar haastte zich niet om de aanbevelingen in de praktijk om te zetten. De oorlog speelde zich op dat moment namelijk aan de andere kant van de oceaan af, op een veilige afstand van het Amerikaanse grondgebied.

Dat veranderde in december 1941. Het Japanse bombardement op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor bracht de Verenigde Staten in oorlog met Japan en Duitsland. De vage waarschuwing uit Einsteins brief werd nu een concrete militaire dreiging. Het was de aanleiding voor de opstart van het Manhattanproject, een geheim militair programma dat moest leiden tot de effectieve bouw van een atoombom.

Onder leiding van luitenant-generaal Leslie Groves groeide het project uit tot een gigantische onderneming. Niet minder dan 150.000 fysici, chemici en ingenieurs werkten mee aan de ontwikkeling van de Bom. Het grootste deel van het werk gebeurde op drie geheime onderzoekslocaties: Oak Ridge, Hanford en Los Alamos. In Oak Ridge verrezen enorme fabrieken om verrijkt uranium te produceren, in Hanford kwamen kerncentrales om plutonium op te wekken en in New Mexico werd het plaatsje Los Alamos uitgekozen om de uiteindelijke bommen in elkaar te knutselen. De fysicus Robert Oppenheimer kreeg de leiding over het laboratorium in Los Alamos en dus over de eigenlijke ontwikkeling van de eerste atoomwapens.

Boven: Oak Ridge, 1943. Een billboard herinnert de medewerkers van het Manhattanproject eraan dat ze uitermate discreet moeten zijn over hun werk. © plutonium Galerie Bilderwelt/Getty Images
Rechts: Op diverse geheime locaties in de Verenigde Staten werkten tienduizenden onderzoekers mee aan het Manhattanproject. © Wikimedia Commons, Fallschirmjäger

Met man en macht werd aan het kernwapenprogramma gewerkt. Er heerste een enorm gevoel van urgentie: de Verenigde Staten moesten vermijden dat Duitsland als eerste over een nucleair superwapen zou beschikken. De Amerikanen wisten niet dat Duitsland al vrij snel zijn premature atoomwapenprogramma had opgegeven. Het naziregime had wel degelijk geëxperimenteerd met de bouw van een kernreactor, maar besloot uiteindelijk om zijn nucleaire programma in de koelkast te steken.

Tegen de zomer van 1945 waren de eerste atoombommen – een uraniumbom en twee plutoniumbommen – klaar. Robert Oppenheimer en zijn team lieten bij wijze van test een van de twee plutoniumbommen ontploffen in de woestijn van New Mexico. De explosie was zo krachtig dat een aantal wetenschappers en militairen die de test bijwoonden, getuigden van een haast mystieke ervaring. Zo schreef een aanwezige brigadier-generaal: ‘Heel de plek werd verlicht met een intensiteit die veel groter was dan die van de middagzon. De plek kleurde goud, purper, violet, grijs en blauw. Elke piek, spleet en kam van de nabijgelegen bergketen lichtte op met een helderheid en schoonheid die niet beschreven kunnen worden.’ Oppenheimer hield het bij: ‘It worked.’ En gelijk had hij. De Amerikanen slaagden in hun opzet om de eerste kernmacht ter wereld te worden.

Op dat moment was nazi-Duitsland al verslagen, maar de Verenigde Staten waren nog steeds in oorlog met Japan. Op respectievelijk 6 en 9 augustus 1945 dropte de Amerikaanse luchtmacht boven de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki twee atoombommen die honderdduizenden slachtoffers maakten.

Maakten de atoombommen een einde aan de Tweede Wereldoorlog?


Op 15 augustus 1945 kondigde de Japanse keizer op de radio de capitulatie van zijn land aan, nauwelijks een week na de bom op Nagasaki. De Amerikanen verklaarden vervolgens dat Japan dankzij hun atoombommen op de knieën was gedwongen. Aangezien een invasie van Japan daardoor niet langer nodig was, hadden de atoombommen zelfs vele soldatenlevens gespaard. Op die manier rechtvaardigden de Verenigde Staten post factum de inzet van hun atoomwapens.

Vandaag de dag betwisten heel wat historici die visie. Zij benadrukken onder meer het belang van de Sovjetoorlogsverklaring aan Japan op 8 augustus (twee dagen na het Amerikaanse bombardement op Hiroshima!). Die verbijsterde de Japanners en zou veel doorslaggevender zijn geweest in hun beslissing om zich over te geven.

De gigantische gasdiffusiefabriek in Oak Ridge was op dat moment het grootste gebouw ter wereld. © PhotoQuest/Getty Images

Een wereld in de greep van kernwapens



De verschrikkelijke vernietigingskracht van de bom vervulde een deel van de wetenschappers die betrokken waren bij het Manhattanproject met afgrijzen. Volgens sommige was de ontwikkeling van kernwapens een vergissing geweest en moesten de Verenigde Staten alles in het werk stellen om de nucleaire geest weer in de fles te krijgen. Een van hen was Robert Oppenheimer. De man van Los Alamos was verveld tot een pleitbezorger van een internationaal controlemechanisme op het gebruik van kernenergie.

Dat controlemechanisme kwam er niet. Vier jaar na de Verenigde Staten maakte de Sovjet-Unie met een geslaagde testexplosie aan de wereld kenbaar dat ze ook een atoommacht was geworden. Amerikaanse politici reageerden panisch op die ontwikkeling. Gematigde stemmen als Oppenheimer moesten het afleggen tegen haviken die vonden dat het Amerikaanse leger alles in het werk moest stellen om zijn nucleaire voorsprong te herstellen. De wereld baadde in een Koude Oorlogssfeer, die elk akkoord tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie onmogelijk maakte.

Het was het begin van een ongebreidelde wapenwedloop. Tegen het einde van 1949 beschikten de Amerikanen over 235 kernwapens, in 1960 waren dat er al 18.638. De Russen lieten zich evenmin onbetuigd. Zo lieten zij op 30 oktober 1961 bij wijze van test een waterstofbom op Nova Zembla ontploffen en veroorzaakten daarmee de krachtigste explosie die ooit is gemeten. Om een idee te geven van de omvang: tot in Finland, achthonderd kilometer verderop, sneuvelden er ruiten.

Terwijl de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie elkaar op nucleair vlak probeerden te overtroeven, traden ook andere landen traden toe tot het selecte clubje van atoommachten. Begin jaren 1950 werd het Verenigd Koninkrijk de eerste Europese kernmacht en in 1960 voegde Frankrijk zich bij het rijtje.

Tussen wapenwedloop en internationale afspraken



De Cubacrisis van 1962 schudde de twee grootmachten wakker. Het leek of hun leiders – Dwight Eisenhower en Nikita Chroesjtsjov – er achteraf zelf van geschrokken waren hoe dicht ze de wereld bij de nucleaire afgrond hadden gebracht. Ze beseften dat het hoog tijd was om een aantal onderlinge afspraken te maken. Zo ondertekenden de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en Groot-Brittannië op 5 augustus 1963 een akkoord dat bovengrondse kernproeven verbood. Met die overeenkomst gaven de kernmachten het signaal dat ze bereid waren om hun wapenprogramma’s aan (weliswaar bescheiden) internationale beperkingen te onderwerpen.

Zowel Albert Einstein als Robert Oppenheimer keerde zich na de ontwikkeling van de atoombom tegen de wapenwedloop. © Alfred Eisenstaedt/The LIFE Picture Collection via Getty Images.

Ondanks verschillende wapenbeheersingsakkoorden bleef de wapenwedloop voortduren. Aan het begin van de jaren 1980 bezaten de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie samen het nauwelijks te bevatten aantal van 54.700 nucleaire wapens. Hun politieke leiders, Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov, beseften maar al te goed hoe waanzinnig die nucleaire ratrace was. Vooral Gorbatsjov was bereid tot toegevingen om een einde aan de wapenwedloop te maken en kwam als eerste met verregaande voorstellen. Zo lanceerde hij het idee om voor het jaar 2000 alle (!) kernwapens uit de wereld te helpen. Reagan ging daar tot verbazing van zijn eigen entourage grotendeels in mee en beide leiders bereikten in 1986 bijna een akkoord om hun volledige atoomwapenarsenaal op termijn te vernietigen. Het plan sneuvelde in de laatste rechte lijn, maar legde wel de basis voor het INF-verdrag (Intermediate Range Nuclear Forces). Dat akkoord uit 1987 was zonder meer revolutionair, omdat het voorzag in de effectieve vernietiging van zowat 2600 raketten voor de korte en middellange afstand. Volgens sommigen betekende het verdrag het begin van het einde van de Koude Oorlog. Ze zaten er niet heel ver naast.

Na de val van de Berlijnse Muur en het uitenvallen van de Sovjet-Unie leek een nucleaire apocalyps plots een angstvisioen uit een donker verleden. Het INF-verdrag en andere ontwapeningsakkoorden hadden voor een aanzienlijke vermindering van het aantal kernwapens gezorgd. Bovendien was de kans op een escalatie sowieso veel kleiner geworden, aangezien de wereld niet langer gedomineerd werd door twee vijandelijke machtsblokken.

Een nieuwe wapenwedloop?




Gorbatsjovs oorspronkelijke plannen om alle nucleaire wapens tegen 2000 uit de wereld te helpen klinken nu bijna naïef. Toch deed hij in wezen niets meer dan wat het Non-proliferatieverdrag uit 1968 zijn land en de andere kernmachten had opgelegd. De toenmalige landen met atoomwapens beloofden in dat verdrag namelijk onderhandelingen op te starten om hun nucleaire arsenalen te elimineren. In ruil beloofden de niet-kernwapenstaten dat ze nooit atoomwapens zouden ontwikkelen.

Het lijkt er in onze dagen op alsof de kernwapenstaten hun belofte zijn vergeten om hun atoomwapens op termijn af te bouwen. Het wereldwijde kernarsenaal telt nog altijd zowat 14.000 stuks, maar de politieke leiders zijn almaar minder geneigd om bindende afspraken te maken over het beheer ervan. Zo liep in augustus 2019 het belangrijke INF-verdrag af, nadat Donald Trump en later ook Rusland hadden aangekondigd zich niet langer aan het verdrag te zullen houden. In 2021 was het einde voorzien van New START, een ander kernwapenverdrag, maar het werd uiteindelijk verlengd met vijf jaar. In 2023 kondigde de Russiche president Poetin tijdens zijn jaarlijkse toespraak voor het parlement aan dat Rusland het verdrag zal opschorten .

President Kennedy kondigt op 22 oktober 1962 in een televisietoespraak de blokkade van Cuba aan. Toehoorders volgen zijn speech in een winkel. © Ralph Crane/Life Magazine/The LIFE Picture Collection via Getty Images

Het wegvallen van verdragen gaat ook daadwerkelijk gepaard met nieuwe tests en investeringen. De Verenigde Staten focussen volop op de modernisering van hun arsenaal en hebben daar miljarden dollars voor veil. Het aantal bekende kernmachten – negen in totaal – is ook aanzienlijk groter dan in het begin van de Koude Oorlog, met Noord-Korea als voorlopig jongste lid.

Dat betekent niet dat er geen initiatieven meer worden genomen om het aantal kernwapens verder af te bouwen. Zo keurden in de zomer van 2017 122 lidstaten van de Verenigde Naties het zogenoemde Kernwapenverbodsverdrag goed.

Met dat verdrag geven de Verenigde Naties de boodschap dat kernwapens in alle omstandigheden illegaal zijn, aangezien hun vernietigingskracht per definitie de grenzen van het aanvaardbare overschrijdt. Experts als professor internationale politiek Tom Sauer volgen die stelling. De gevolgen van een nucleair conflict, of zelfs van een ‘dom’ nucleair incident, zijn zo gigantisch desastreus dat het de plicht is van de internationale gemeenschap om het risico terug te brengen tot nul. Volgens die redenering is eigenlijk enkel de houding van regeringen die denken dat we nog gerust een tijdje voort kunnen met kernwapens, naïef te noemen.

Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov ondertekenen het Intermediate Range Nuclear Forces (INF)-verdrag op 8 december 1987. © Photo12/Universal Images Group via Getty Images

Het Kernwapenverbodsverdrag


Het Kernwapenverbodsverdrag verbiedt de ontwikkeling, de productie, het bezit en (het dreigen met) het gebruik van kernwapens. Een ruime meerderheid van de VN-lidstaten keurde de tekst goed. Toch zal het verdrag niet meteen leiden tot een kernwapenvrije wereld. Geen enkele kernwapenmogendheid heeft de tekst ondertekend. Ook België kantte zich, net zoals de meeste NAVO-landen, tegen het akkoord. Die zwakheid is volgens sommigen voldoende reden om het Kernwapenverbodsverdrag als een zuiver symbolisch document weg te zetten. Anderen wijzen erop dat het krachtige signaal van de VN wel degelijk effect kan hebben, bijvoorbeeld omdat het financiële groepen doet afzien van investeringen in kernwapens uit vrees voor reputatieschade.

Meer weten?


Historicus Maarten van Rossem schreef een dun en bevattelijk boek ‘Een kleine geschiedenis van de atoombom’ (2009).

‘De Koude Oorlog: een nieuwe geschiedenis (1917-1991)’ (2008) van Yvan Vanden Berghe bespreekt uitgebreid de nucleaire wapenwedloop en de wapenbeheersingsverdragen.

Wie meer wil weten over het hedendaagse kernwapenbeleid, kan terecht in de publicaties van Tom Sauer, waaronder het boek ‘De strijd voor vrede en hoe we die kunnen winnen’ (2017).

De sleutelmomenten

– 11/10/1939: Brief van Leo Szilard en Albert Einstein aan president Roosevelt over risico’s van een atoombom.

– 07/12/1941: Japanse aanval op Pearl Harbor; VS gaan de oorlog in met Japan en Duitsland.

– 16/07/1945: Eerste atoombomontploffing in New Mexico (Trinity-test).

– 06/08/1945: Eerste atoombom (Little Boy) gedropt op Hiroshima.

– 09/08/1945: Tweede atoombom (Fat Man) gedropt op Nagasaki.

– 30/10/1961: Sovjetunie test waterstofbom op Nova Zembla: krachtigste explosie ooit gemeten.

– 05/08/1963: Ondertekening van een akkoord tussen de VS, Sovjetunie en Groot-Brittannië dat bovengrondse kernproeven verbood.

– 1986: Ronald Reagan en Michail Gorbatsjov bereiken bijna akkoord om nucleaire wapens te vernietigen.

– 08/12/1987: Ondertekening van het INF-verdrag door Reagan en Gorbatsjov, wat leidde tot de vernietiging van 2600 raketten.

– 2017: 122 VN-lidstaten keuren het Kernwapenverbodsverdrag goed; kernwapens worden als illegaal beschouwd.

Lees meer over:

Partner Content