Hoe gouverneur Fons Verplaetse België in de eurozone loodste: ‘Fons, maak dat we d’erbij zijn’

Fons Verplaetse, overleden in 2020: 'Hij deed graag aan politiek.' © ID
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Fons Verplaetse speelde een cruciale rol in de welvaart in ons land, maar niet zoals de meeste mensen denken. En ook niet altijd even koosjer. Wel met veel branie, zo blijkt uit het boek van Rik Van Cauwelaert over ‘de laatste gouverneur’.

De naam ‘Fons Verplaetse’ wordt steevast in één adem genoemd met Poupehan. In het kleine dorpje aan de Semois in de buurt van Bouillon had de eregouverneur van de Nationale Bank een vakantiehuis en daar zou de devaluatie van de Belgische frank in 1982 bedisseld zijn. Een mooi verhaal, maar het is een mythe, die hardnekkig standhoudt in Vlaanderen. In zijn net verschenen boek De laatste gouverneur. Fons Verplaetse en de politiek vertelt oud- Knack-directeur Rik Van Cauwelaert hoe het er in Poupehan aan toeging en waarover daar wél werd gesproken.

Verplaetse moest bomen en hagen planten rond zijn vakantiehuis in Poupehan, om het aan de nieuwsgierige blikken te onttrekken.

Fons Verplaetse, zo schrijft Van Cauwelaert, moet niet zozeer herinnerd worden om die devaluatie, waarvoor hij ook lang niet de enige pleitbezorger was. Hij moet wel worden geroemd voor de koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark in 1990, waardoor België bij de eerste groep landen hoorde waar de euro werd geïntroduceerd. Verplaetse volbracht daarmee de opdracht die hij van Jean-Luc Dehaene (CD&V) had gekregen, toen die in 1992 premier werd: ‘Fons, maak dat we d’erbij zijn.’

Van Cauwelaert beschrijft in zijn boek nauwgezet hoe de Poupehan-mythe tot stand kwam. Het begon bij Hugo de Ridder, de gewezen politieke redacteur van De Standaard die zich met goed verkopende boeken profileerde als chroniqueur van de Wetstraat en van wat zich in de coulissen afspeelde. Hij interviewde Jef Houthuys, de oud-vakbondsleider van het ACV, op diens sterfbed. Een week na zijn dood, nu dertig jaar geleden, verscheen het interview in Knack.

De Ridder wist hoe je een verhaal moest verkopen en citeerde Houthuys al in de eerste zin: ‘Ik ga de volle waarheid zeggen, want iedereen mag weten hoe dit land uit de moeilijkheden is gehaald door een vriendschap tussen vier mensen.’ De topman van de christelijke vakbond noemde die vier meteen bij naam: ‘Mijn drie medestanders en vrienden Wilfried Martens, Hubert Detremmerie en Fons Verplaetse waren door hetzelfde ideaal bezield.’ Martens (CD&V) was premier, Detremmerie voorzitter van BAC, de aan het ACW gelieerde spaarbank en Verplaetse toen adjunct-kabinetschef van Martens. Alle vier behoorden ze tot de christendemocratische zuil. En het ideaal dat ze deelden was: België uit het financieeleconomisch moeras trekken.

Het interview met Houthuys was het meest ophefmakende onderdeel van De Ridders boek Omtrent Wilfried Martens dat wat later in 1991 verscheen. Net als andere vrienden van Houthuys vond Verplaetse het niet kunnen dat De Ridder de woorden van de zwaar zieke Houthuys zonder enige toetsing in de media gooide. Er werd op zijn minst de indruk gewekt dat de devaluatie van de Belgische frank, die op 22 februari 1982 werd doorgevoerd, in Poupehan door de vier vrienden in het grootste geheim was bekokstoofd. Terwijl Martens vóór de devaluatie nooit een voet in Poupehan had gezet. Pas in april 1982 kwam het viertal er voor de eerste keer samen.

De Ridder zwengelde de Poupehan-mythe nog aan door met reisbussen vol nieuwsgierigen naar het rustige dorpje af te zakken, om hen het vakantiehuis van Verplaetse te tonen. Ook dat was niet naar de zin van Verplaetse, die zijn rust verstoord zag en bomen en hagen moest planten om het huis aan de nieuwsgierige blikken te onttrekken. Toen zakenkrant De Tijd enkele jaren geleden aan Verplaetse vroeg of ze het vakantiehuis konden huren voor enkele ontmoetingen tussen de politiek-economische fine fleur, wees Verplaetse die vraag licht gechoqueerd kordaat af.

Lekker verhaal

Twintig jaar geleden, tien jaar na het ophefmakende nummertje van De Ridder en de dood van Houthuys, werden de drie nog levende vrienden van Poupehan geïnterviewd in De Tijd van 31 december. Daar vertelden ze dat het verhaal over de devaluatie in Poupehan niet klopte. Wat Van Cauwelaert bevestigt. Al in november 1981 had Verplaetse, samen met de latere gouverneur Jan Smets, een nota opgesteld met als titel ‘Bestaat er nog een “sociale” weg tot economisch herstel?’ Zij wilden het concurrentievermogen herstellen, dat zware klappen had gekregen omdat de lonen totaal ontspoord waren. Die loonhandicap moest worden weggewerkt en daarvoor moest de frank gedevalueerd worden, wat gepaard moest gaan met een reeks maatregelen, zo heette het.

Fons Verplaetse, als kabinetschef van Wilfried Martens in 1986 tijdens het sociaal overleg: 'Dankzij zijn geslepen aanpak raakte België bij de startlanden van de euro.'
Fons Verplaetse, als kabinetschef van Wilfried Martens in 1986 tijdens het sociaal overleg: ‘Dankzij zijn geslepen aanpak raakte België bij de startlanden van de euro.’© PHOTONEWS

Verplaetse, een van de knapste koppen van de studiedienst van de Nationale Bank, werd de economische kabinetschef van Wilfried Martens, toen die vanaf 17 december 1981 de rooms-blauwe regering-Martens V ging leiden. Het zou niet lang duren vooraleer de plannen voor de devaluatie en het herstelbeleid in de praktijk werden gebracht. En schrijft Van Cauwelaert: ‘In tegenstelling tot de indruk die het boek van De Ridder wekte, waren alle begeleidende maatregelen vooraf uitvoerig uitgediept met de liberale vicepremiers Willy De Clercq en Jean Gol en met hun sherpa’s.’

Op 22 februari 1982 devalueerde de Belgische frank met 8,5 procent en daarna werden enkele indexaanpassingen van de lonen niet doorgevoerd. Zo werd de loonhandicap met de drie buurlanden snel weggewerkt. Premier Martens voerde vervolgens een herstelbeleid, waarbij het intomen van de loonontwikkeling een centrale rol speelde. Dat alles had Verplaetse voor en na de devaluatie besproken met vertegenwoordigers van de sociale partners, en uiteraard in Poupehan met Martens, Houthuys en Detremmerie.

Hoe de Poupehan-mythe tot op de dag van vandaag blijft leven? Omdat ze van in het begin in de markt werd gezet als een lekker verhaal over hoe de christelijke vakbond (ACV – Houthuys) samen met de bank van de christelijke arbeidersbeweging (BAC – Detremmerie) in de coulissen de politieke besluitvorming in België regelde. Het moet gezegd dat Knack-directeur Frans Verleyen een niet onbelangrijke rol speelde in die framing – het woord bestond nog niet, maar het gebeurde al wel.

Die framing vond ingang, ‘zodanig zelfs dat de liberale oppositie een parlementaire onderzoekscommissie eiste die de zaak moest uitvlooien’, schrijft Van Cauwelaert. ‘Andere oppositiepartijen, Volksunie en Agalev, wilden dan weer een debat over de banden tussen de zuilen en de politieke partijen. Premier Martens weerde zich in het parlement als een duivel in een wijwatervat. Hij drukte erop dat de devaluatie met de liberalen was afgesproken tijdens de regeringsonderhandelingen eind 1981. De vraag van de liberale PVV naar een onderzoekscommissie beschouwde hij daarom als “natrappen”.’

In Vlaanderen bleef Poupehan een mythe, aldus Van Cauwelaert, ‘die paste in de vete tussen Guy Verhofstadt en Wilfried Martens. Wat Philippe Maystadt (PSC) later deed opmerken dat de Vlamingen de slechte neiging hebben om de geschiedenis naar hun hand te zetten.’

Van Cauwelaert borstelt in zijn boek het leven van Verplaetse en de doorslaggevende rol die hij voor de welvaart van ons land speelde. Daarbij heeft hij aandacht voor de grote internationale ontwikkelingen, zoals de val van de Muur, maar ook voor de kleine menselijke trekjes van de hoofdrolspelers, die niet vrij waren van jaloezie en naijver. Het boek verhaalt een cruciale episode voor ons land en zijn inwoners, en biedt inzicht in hoe Verplaetse nationaal en internationaal sluw, wars van regels en democratische inspraak en met veel branie manoeuvreerde om zijn doel te bereiken: België financieel-economisch uit het slop halen en slagen in het toelatingsexamen voor de Europese muntunie.

Meesterzet

Toen Fons Verplaetse in oktober vorig jaar op 90-jarige leeftijd overleed aan de gevolgen van corona herinnerden alle in memoriams aan zijn belangrijke rol in de devaluatie van 1982. Maar eigenlijk had zijn beslissing acht jaar later om de Belgische frank te koppelen aan de Duitse mark een veel grotere impact.

In 1988 was Verplaetse teruggekeerd naar de Nationale Bank als directeur, anderhalf jaar later werd hij gouverneur. Nog geen jaar later, in 1990, koppelde hij de frank aan de mark, de sterke munt in Europa. Dat wordt in het boek omschreven als ‘een meesterzet van Verplaetse’, waarbij IMF-directeur Jacques de Groote wordt geciteerd: ‘Alleen al wegens de koppeling van de frank aan de Duitse mark mag Verplaetse een groot gouverneur worden genoemd.’

De koppeling van de Belgische frank aan de Duitse mark moest niet alleen grote monetaire stabiliteit opleveren, maar ook zorgen dat we ons zouden houden aan budgettaire discipline, iets waar België toen niet bepaald in uitblonk. Ook het loonbeleid moest worden afgestemd op Duitsland, en op Frankrijk en Nederland. Door de muntkoppeling wisten de regeringen wat hen te doen stond, als we bij de kopgroep wilden behoren die de euro kon invoeren: Duitsland volgen.

En dat lukte ook, zij het niet zonder slag of stoot. Heel vermakelijk én ontluisterend is het hoofdstuk waarin wordt beschreven hoe in de zomer van 1993 de koppeling van de frank aan de mark door de financiële markten werd getest. Er kwam een speculatiegolf op gang tegen de frank. Elke dag groeide de twijfel of de Belgische politiek en economie wel voldoende ernstig en robuust waren om hetzelfde monetair beleid als Duitsland te voeren. Er waren pleidooien om de koppeling aan de mark los te laten. Nationaal en internationaal werd het beleid van Verplaetse duchtig onder vuur genomen. Op bepaalde momenten werd zelfs hier en daar geopperd dat de Belgische frank het best opnieuw gedevalueerd zou worden.

De speculatie tegen de Belgische frank gebeurde terwijl er werd onderhandeld over een sociaal pact dat onze economie voor de zoveelste keer moest rechttrekken. Die onderhandelingen schoten een hele poos niet op, maar zouden in november 1993 eindelijk uitmonden in het Globaal Plan. De gezondheidsindex werd ingevoerd, zodat de lonen minder snel zouden stijgen, en er kwamen maatregelen om de staatsschuld af te bouwen. De overheidsfinanciën werden opnieuw op het juiste spoor gezet. Verplaetse was de architect van dat plan. In het exemplaar van zijn Memoires dat Dehaene aan Verplaetse gaf, schreef hij niet voor niets: ‘Voor Fons Verplaetse, architect van het Globaal Plan en mijn gids naar de euro.’ Dat soort erkentelijkheid is heel zeldzaam in de politiek, weet Van Cauwelaert.

Witte handschoenen

In de tussentijd moest Verplaetse de aanvallen op de frank en op zijn persoon afslaan. Van Cauwelaert beschrijft daarbij in zijn boek ‘een memorabel interview’ dat op 2 september 1993 verscheen in De Financieel-Economische Tijd, zoals de zakenkrant toen nog heette. Ondergetekende was de auteur van het interview, dat om meer dan één reden ‘memorabel’ is.

Verplaetse had een handvol financieel-economische journalisten uitgenodigd voor ‘een werklunch’, zoals hij dat noemde. Het gonsde meteen van de geruchten: zou de frank worden gedevalueerd? Zou Verplaetse ontslag nemen? De zenuwen stonden in die tijd strak gespannen, elk woord kon de koers van de Belgische frank ten aanzien van de Duitse mark beïnvloeden en ons miljarden kosten.

Verplaetse had een tekst voorbereid die hij uitdeelde aan de journalisten, maar tot ieders verbazing zei hij dat de uitgeschreven versie slechts als achtergrond diende en dat alleen het gesproken woord telde. Waarna hij de tekst voorlas met zijn legendarische Zultse tongval, die hij zo graag cultiveerde. Zodat iedereen heel blij was met de afgedrukte tekst. Daarin verdedigde hij het beleid van de Nationale Bank en onderstreepte hij zijn standvastigheid. Tegelijkertijd zette hij druk op de regering en de sociale partners: ‘Als de sociale partners, noch de regering erin slagen een sociaal pact op te stellen, ja, dan komt de frank in gevaar’, verklaarde hij. Inderdaad, Verplaetse deed graag aan politiek, in zoverre zelfs dat Dehaene hem ooit zei: ‘Fons, we moeten toch een beetje de schijn van onafhankelijkheid van de regering ophouden.’

Na zijn uiteenzetting nodigde de gouverneur iedereen uit om samen iets te eten in het Hotel van de Gouverneur, de chicste plek van de Nationale Bank. Terwijl de borden werden opgediend en de glazen rijkelijk met wijn werden gevuld door kelners met witte handschoenen mochten er vragen worden gesteld. Een voor de hand liggende vraag was of de Nationale Bank tussenbeide zou komen als de koers van de frank verder zou verzwakken. Verplaetse antwoordde dat hij niet meer zou interveniëren. Deze uitspraak werd door de journalisten, zeer in de weer met hun bestek, niet opgepikt, alleen in De Financieel-Economische Tijd werd de gouverneur een dag later geciteerd: ‘We zullen niet interveniëren, want heel de wereld weet dat in een mum van tijd en de speculanten zullen er zijn om ons te testen en opnieuw te testen. Bovendien lossen interventies niets fundamenteels op.’

Rik Van Cauwelaert, De laatste gouverneur. Alfons Verplaetse en de politiek. Davidsfonds Uitgeverij, 272 blz., 29,99 euro.
Rik Van Cauwelaert, De laatste gouverneur. Alfons Verplaetse en de politiek. Davidsfonds Uitgeverij, 272 blz., 29,99 euro.

Toen die uitspraak van Verplaetse een dag later – internet bestond nog niet – in de krant verscheen, zorgde dat voor enige paniek op de wisselmarkten en daalde de waarde van de Belgische frank. Meteen liep er een boos telefoontje binnen van de Nationale Bank bij Jerry van Waterschoot, de toenmalige hoofdredacteur van De Financieel-Economische Tijd. Ondergetekende werd op het matje geroepen en kreeg een reprimande voor ‘onverantwoorde journalistiek’. Gelukkig stonden alle verklaringen van de gouverneur op band, die samen met de hoofdredactie werd beluisterd. Met stijgende verbazing.

Tussen het gekletter van de messen en vorken was duidelijk te horen dat Verplaetse verklaarde: ‘Interventies hebben geen zin. (…) We hebben vastgesteld dat, als we interventies doen, het binnen de 5 minuten op de schermen van Reuters staat. En dat binnen de tien minuten alle financiële analisten weten wat we aan het doen zijn. En dan is het testen: de markt test opnieuw. We zijn daarin telkens verliezers, dat kan niet, dat heeft geen zin.’ Op de vraag of dit on of off the record was, antwoordde Verplaetse: ‘Dat over die interventies is on the record. Interventies lossen niets fundamenteels op. Niets, niets, niets.’

Er volgde geen ontslag en de tekst met de uitspraken van Verplaetse werd een dag later, op 2 september, in de krant afgedrukt. Samen met een verklaring van Marcia De Wachter, die als woordvoerster van de Bank optrad en de woorden van haar gouverneur 180 graden bijstuurde: ‘Wij ontkennen formeel dat we niet zullen interveniëren op de wisselmarkten indien we dat nodig achten om de frank te steunen.’

Van Cauwelaert citeert dit interview, niet alleen omdat daaruit blijkt dat Verplaetse zich weleens iets te stoer voordeed, maar ook omdat hij toen ‘de waarheid geen beetje had bijgekleurd’. Want terwijl de gouverneur stellig verklaarde dat ‘interventies geen zin hebben’, werden de grote Belgische banken, waaronder Kredietbank, Generale Bank en Bank Brussel Lambert, discreet ingeschakeld om tegen een zachte vergoeding in het geheim mee te interveniëren om de frank te steunen tegen de speculatiegolven. En Verplaetse had het liefst gehad dat dat voor altijd geheim zou blijven.

1000 miljard frank

Uiteindelijk haalde de gouverneur zijn slag thuis. De speculanten beten in het zand, de koppeling van de frank met de mark bleef ongehavend. ‘De totale inzet was hoog geweest’, schrijft Van Cauwelaert. ‘Om het hoofd te bieden aan de laatste wisselcrisis voor de totstandkoming van de euro, werd in totaal ruim 1000 miljard frank heen en weer geschoven. Maar begin 1994 zat de Nationale Bank als gevolg van de geslaagde tegenaanvallen op de wisselmarkt met de hulp van de grootbanken op een nog grotere deviezenberg dan toen de stormloop op de frank begon. De speculanten verloren aan de hele operatie naar schatting 5 miljard frank, zou Verplaetse naderhand verklaren.’

Om tot de euro te mogen toetreden verkocht Verplaetse tussen 1989 en 1998 ook nog 1006 ton goud, zodat België aan het eind nog maar 303 ton goud over had. Bij de verkoop werd een meerwaarde van 315 miljard frank gerealiseerd, die gebruikt werd om de overheidsschuld af te bouwen. En omdat het de goede kant uitging met onze overheidsschuld en vooral dankzij het noeste gewroet, de politieke handigheid, de geslepen aanpak en veel durf van Verplaetse, hoorde België bij de elf landen die de euro van bij de start mochten invoeren. Op 31 december 1998 werden de wisselkoersen vastgelegd, 1 euro was 40,3399 frank waard. Twee maanden later, op 28 februari 1999, trad Verplaetse terug als gouverneur. Hij was de laatste onafhankelijke gouverneur, zijn opvolgers moesten zich schikken naar de richtlijnen en orders van de Europese Centrale Bank in Frankfurt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content