Maarten Larmuseau
‘Het echte DNA van Vlaanderen staat (nog) niet in de canon’
‘Kan de afkomst van ons erfelijk materiaal ook een vermelding krijgen in de Canon van Vlaanderen?’ vraagt docent genetische genealogie Maarten Larmuseau (KU Leuven). ‘De vergeten vroege bronstijd was een scharniermoment waarop Vlamingen hun genen kregen.’
Noem mij gerust een vakidioot, maar ik raak dus als geneticus altijd in de war als er ergens wordt verklaard dat ‘bierbrouwen in de genen van de Vlamingen zit’ of ‘het veldrijden deel uitmaakt van het DNA van Vlaanderen’. Het gaat dan nooit letterlijk over DNA en genen. Men gebruikt ons vakjargon dan als metafoor om aan te geven dat een bepaalde eigenschap of gebeurtenis diepgeworteld zit in de identiteit of cultuur van een groep mensen. Maar als DNA zo essentieel is om uit te leggen wat ons bindt of kenmerkt, kan de afkomst van ons erfelijk materiaal dan logischerwijze ook geen vermelding krijgen in de Canon van Vlaanderen?
Het onderzoek naar ons verleden wordt tegenwoordig al lang niet meer enkel gebaseerd op geschreven bronnen en archeologische vondsten, bewaard in archiefinstellingen en depots. Ook hypertechnologische laboratoria staan vandaag in het middelpunt van de geschiedschrijving. Ons genoom is immers een levend archiefdocument die we hebben overgeërfd van onze ouders en voorouders. Om de reis van onze genen te interpreteren, analyseren wetenschappers zoveel mogelijk levende mensen en stoffelijke resten uit archeologische collecties.
Verrassend genoeg is het DNA-profiel van iedereen met West-Europese afkomst vooral het resultaat van drie grote prehistorische migraties. Allereerst waren er de jager-verzamelaars die vanaf 38.000 tot 8.000 jaar geleden rondtrokken. Vervolgens kwamen de eerste landbouwers zo’n 8.000 jaar geleden naar onze contreien. En uiteindelijk vond er in de vroege bronstijd een stevige verandering plaats als gevolg van een migratiegolf vanuit de Euraziatische steppe.
Heeft u nog niet eerder gehoord van die laatste fase? Ongeveer 4.500 jaar geleden merken we in het Westen een enorme immigratie op van een groep mensen afkomstig uit de regio tussen de Zwarte Zee en Kaspische Zee. Deze mensenstroom vanuit de Euraziatische steppe blijkt allerminst een fait-divers te zijn. In vergelijking met alle andere migraties in de voorbije millennia had het zelfs de grootste impact op het DNA van Vlaanderen.
Want pas wanneer je skeletten jonger dan het begin van de bronstijd genetisch screent, zullen we ze kunnen herkennen als ‘West-Europees’. Dit betekent zelfs ook dat toen de fascinerende hunebedden uit het Neolithicum werden gebouwd, de meeste van onze eigen directe voorouders nog vertoefden in huidig Kazachstan en Rusland. Opmerkelijk toch? Vandaar dat de vroege bronstijd een terechte vermelding kreeg in het Verhaal van Nederland. In het Vlaamse broertje werd het omwille van ‘beperkte zendtijd’ alsnog uit het scenario van de eerste aflevering geschrapt.
(Lees verder hieronder.)
Uiteraard zijn er in de voorbije 4.500 jaren wel nog wat genen uitgewisseld met naburige regio’s. Hoewel we geen spoor van Vikingen of Spanjaarden terugvinden, blijkt er in ons genetisch landschap vooral wat beweging te zijn geweest tijdens de vroege middeleeuwen, in de tijd van de Merovingers tussen de vijfde en achtste eeuw na Christus. Natuurlijk werd de algemene genetische variatie ook in de afgelopen generaties meer divers. De multiculturele samenleving van de eenentwintigste eeuw is logischerwijs zichtbaar in het DNA van de Vlamingen. Toch blijkt die vroege bronstijd hoe dan ook voor een echte gamechanger gezorgd te hebben!
Vandaar dat naast Daens, Pater Damiaan en Dirk Frimout er ook voor die nog ontbrekende bronstijd een eervolle plaats op het Canonlijstje zou mogen komen. En nog belangrijker, het verdient meer dan slechts een terloopse mededeling in de lessen geschiedenis en biologie. Het is een bijzonder belangrijke periode die de uiterlijke kenmerken en erfelijke eigenschappen op ons grondgebied het sterkst heeft beïnvloed.
Onze kennis hierover helpt daarom bij het begrijpen van gezondheidskwesties, culturele diversiteit en identiteit. Een apart ‘venster’ over waar onze genetische wortels vandaan komen en hoe we verwant zijn met hen die vroeger op ons lapje grond woonden, is dus echt geen overbodige toevoeging aan de canon.
Dit vindt u toch ook relevant ,of ben ik nu echt een vakidioot geworden?
Maarten Larmuseau is docent in genetische genealogie en genetisch erfgoed aan de KU Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier