Heldenepos voor een verzetsstrijder: wie was Annette Beaumanoir nu echt?
In Israël werd ze gelauwerd omdat ze tijdens de Tweede Wereldoorlog jonge levens redde. In Frankrijk werd ze beschouwd als een terroriste die met Algerijnse separatisten heulde. Een zoektocht naar de ware Annette Beaumanoir.
De kans is groot dat u nog nooit van ze hebt gehoord: noch van auteur Anne Weber, noch van Annette Beaumanoir, het onderwerp van Webers bekroonde boek Annette, een heldinnenepos, dat zopas in het Nederlands is verschenen. ‘De kracht van Anne Webers vertelling kan zich meten met de kracht van haar heldin’, schreef de jury van de Duitse Buchpreis in 2020. ‘Het is adembenemend hoe fris de oude vorm van het epos klinkt, en met welk gemak Weber het levensverhaal van de Franse verzetsstrijdster Anne Beaumanoir (1923-2022) comprimeert tot een roman over moed, weerstandsvermogen en de strijd voor vrijheid.’
Ze vlucht naar Tunis en laat haar kinderen achter. Decennialang kan ze Frankrijk niet meer in.
Dat beide vrouwen elkaar in 2018 überhaupt ontmoetten, mag een wonder heten. Op een middag in november zitten ze allebei in de bioscoop in Dieulefit, een klein plaatsje in Zuid-Frankrijk, benoorden Avignon. Ze kijken naar de documentaire 2 oder 3 Dinge, die ich von ihm weiß, waarin regisseur Malte Ludin de impact onderzoekt van de daden van zijn vader – een man die als ambassadeur van Adolf Hitler in Slowakije verantwoordelijk was voor de deportatie van zo’n 60.000 mensen. In het nagesprek neemt Beaumanoir vanuit het publiek het woord, Weber zit in het panel. ‘De lange, serieuze Duitse’, schrijft Weber, ‘zit Annette aan te kijken, alsof ze beseft dat ze het best even haar mond kan houden.’
Alles kwijt
Bijna twee jaar nadat Weber haar in het Frans en het Duits met een heldendicht heeft bedacht, is Annette Beaumanoir in maart 2022 overleden, bijna een eeuw oud. ‘Krom, maar een beetje, en ook alleen van buiten; vanbinnen is ze recht. Zo recht als een mens hier op aarde maar zijn en leven kan.’ En wat een leven. Een onbemiddelde jeugd in Bretagne, bij het communistische verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een naoorlogs burgerlijk bestaan – artsencarrière, echtgenoot, villa, twee kinderen – wordt verwoest door de onafhankelijkheidsoorlog in Algerije: Beaumanoir kiest de kant van de onafhankelijkheidsbeweging Front pour la Libération Nationale (FLN) en levert hand-en-spandiensten. Een zwangere Beaumanoir krijgt als landverrader tien jaar cel, wordt voor de bevalling vrijgelaten en vlucht naar Tunis, waar het FLN zijn hoofdkwartier heeft. De kinderen laat ze achter. Decennialang zal ze niet naar Frankrijk kunnen terugkeren.
Na de onafhankelijkheid in 1962 verkast ze naar Algiers, waar ze een hoge functie krijgt op het ministerie van Volksgezondheid. Maar het gedroomde Algerije blijkt een doodgeboren kind: als generaal Houari Boumédienne na drie jaar een staatsgreep pleegt, kan Beaumanoir ternauwernood ontkomen naar Zwitserland. Daar leidt ze vanaf 1968 het departement neurofysiologie van de universiteit van Genève, tot ze in 1990 gratie krijgt en definitief terugkeert naar Frankrijk.
Waarom wilde u een boek over haar schrijven, als ze met Le Feu de la mémoire. La Résistance, le communisme et l’Algérie (2000) zelf al haar memoires had gepubliceerd?
Anne Weber: Geen hond heeft ze gelezen. Het is een fascinerend boek, met veel interessante details uit de jaren veertig en vijftig, maar Beaumanoir is geen schrijfster. Ze tekende een aantal gebeurtenissen op, zoals je dat voor je kleinkinderen doet, om hen een idee te geven van je leven. Literatuur is iets helemaal anders.
Ik had ook het gevoel dat ze zichzelf geen recht deed. Door het bijvoorbeeld haast niet te hebben over de kinderen die ze achterliet, krijg je het gevoel dat het haar weinig deerde. Het tegendeel is waar, geloof ik, ze kon er gewoon niet over praten. De schaamte en de pijn waren te groot. Dat ouderlijke falen is een open wonde gebleven. En ze wordt daar ook op afgerekend, vooral door vrouwen. Hoe kunt u haar als een heldin voorstellen, zeggen sommigen, als het eigenlijk een slechte moeder is, iemand die haar jonge kinderen in de steek liet voor een waanidee als de onafhankelijkheidsstrijd in Algerije?
Wat vindt u daarvan?
Weber: Zouden ze hetzelfde zeggen als het over een man ging? Dacht u dat mannelijke verzetslui of activisten geen familie hadden? Alleen worden zij daar nooit op afgerekend.
Waarom hadden we nog nooit van Annette Beaumanoir gehoord?
Weber: Ik geloof niet dat het louter te maken heeft met het feit dat het een vrouw is. De laatste tijd is er juist behoorlijk wat aandacht voor opmerkelijke vrouwenlevens. Andere verzetsstrijders, zoals het nichtje van generaal Charles de Gaulle, Geneviève de Gaulle-Anthonioz, en Germaine Tillion zijn in 2015 zelfs aan het Panthéon in Parijs toegevoegd.
Van de zowat 80 ‘grands hommes’ die daar gelauwerd worden, zijn er in totaal 5 vrouwen. Het duurde tot 1995 vooraleer de eerste, tweevoudig Nobelprijswinnaar Marie Curie, op basis van haar eigen merites haar intrede deed. Ze was toen al dik 60 jaar dood. En in de voorbije zes jaar kwamen daar alleen Simone Veil en Josephine Baker bij.
Weber: Ik denk dat het bij Beaumanoir om iets anders draait. Frankrijk zal haar nooit officieel eren. Voor de autoriteiten is ze een terroriste, die met diensten voor het FLN het vaderland de rug toekeerde.
De protagoniste die u in Annette, een heldinnenepos neerzet, is alles behalve een heldhaftig, doelbewust handelend individu. En toch redde ze twee Joodse kinderen die bij een razzia opgepakt zouden worden. Zoals Annette het zelf zei: ‘Je hoopt ergens op en rent erop los.’
Weber: Ik geloof dat zulke dingen inderdaad vaker met kleine, en misschien zelfs deels onbewuste beslissingen te maken hebben dan je als toeschouwer van de geschiedenis zou denken. Met het verstrijken van de tijd kristalliseren gebeurtenissen zich tot een afgelijnd, helder verhaal, maar in de morsigheid van het heden gaat het er volstrekt anders toe. Doet dat iets af aan de gestelde daden? Is Beaumanoir minder een reddende engel omdat ze in een opwelling handelde toen ze hoorde dat die twee Joodse kinderen dreigden te worden gedeporteerd?
Wat dreef haar?
Weber: Op je zeventiende gevaarlijke dingen doen is natuurlijk anders dan op latere leeftijd, wanneer je de potentiële consequenties beter beseft. Maar tegelijk had Beaumanoir een sterke morele reflex, die haar aanzette tot handelen. Waar kwam die vandaan? Kijk, ze mag dan uit een doodgewoon gezin in Bretagne komen, zowel haar oma van moederskant als haar ouders waren best unieke mensen. Vader Jean verzaakte aan zijn erfenis door beneden zijn stand te trouwen. Ondanks de tegenstand van zijn moeder huwde hij de vrouw van zijn leven, en ze kregen een kind nog voor ze in de echt verbonden waren. Heel onconventioneel allemaal. Jean was bovendien communist, stiekem hielp hij het verzet. Annette wist instinctief dat ze bij haar ouders terecht kon toen die Joodse tieners een onderduikadres nodig hebben. Ongeacht de gevaren die daaraan verbonden waren.
Ze had een groot rechtvaardigheidsgevoel.
Weber: Dat kreeg ze van thuis mee. Het zorgde ervoor dat ze nooit blind zou gehoorzamen. Noch aan een ideologie, noch aan een beweging. In het communistische verzet lapte ze twee keer de regels aan haar laars. Zo mochten er geen liefdesrelaties ontstaan tussen verzetslui – ze werd stapelverliefd op de joods-Duitse Roland. En ze waren niet verondersteld om persoonlijk initiatief te nemen, omdat ze zo andere ondergrondse agenten in gevaar konden brengen. Dat hield haar niet tegen. Voor het redden van de Joodse adolescenten werden zij en Roland gestraft: ze werden overgeplaatst, en dat werd uiteindelijk zelfs zijn dood. Hij werd vermoord in Clermont-Ferrand.
Hij leek haar grote liefde. Kwam ze dat verlies ooit te boven?
Weber: Ze heeft dat verdriet altijd meegedragen, temeer omdat ze korte tijd voor hun afscheid zwanger was geraakt en ze samen hadden beslist om het kind niet te houden. Maar Roland was niet de enige man in haar leven. Eigenlijk is het opmerkelijk hoe vrij Beaumanoir haar seksualiteit heeft beleefd. Roland mag dan haar echtgenoot zijn geweest en de vader van haar drie kinderen, na haar ontsnapping uit de gevangenis had ze in Tunis een relatie met Amara, een partij- activist die als haar beschermer moest optreden. Hoewel ze met hem trouwde – een relatie die na de onafhankelijkheid al gauw spaak liep – had ze ook nog verschillende andere minnaars.
Hoe raakte ze in de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog verzeild?
Weber: Toen ze er begin jaren vijftig met vakantie was, had ze het gevoel dat de plaatselijke bevolking haar haatte. Nou ja, niet haar, Annette, maar wel haar als Française, als belichaming van het hun dagelijks berokkende onrecht. Ze keerde naar huis terug met het gevoel dat Frankrijk binnenkort nog een kolonie armer zou worden.
Een zin in de brochure Contre la torture geeft de doorslag. ‘De Fransen zijn door Hitler definitief overwonnen als ze het folteren en vernederen van anderen zonder protest laten gebeuren.’
Weber: Beaumanoir was op dat moment erg boos en verbitterd. Heeft ze haar leven op het spel gezet voor Frankrijk, opdat haar land een paar jaar later dezelfde methodes zou hanteren? Maar tegelijk begint dat nieuwe activisme met een kleine stap, een envelop die ze ergens heen brengt, net als vroeger, met dit keer een paar bankbiljetten erin. Daar worden armlastige gezinnen van de opgepakte Algerijnen mee geholpen. Dan komt de volgende stap. En jaren of decennia later zal blijken dat geen van die kleine gebaren klein was. Elke stap was van grote betekenis en heeft haar ongemerkt een ander leven binnengeleid, terwijl ze daar nooit uitdrukkelijk voor gekozen had.
Na een vakantie in Algerije voelde ze dat Frankrijk snel een kolonie armer zou worden.
Zat er niet ook een beetje een zucht naar avontuur in?
Weber: Ik stel me inderdaad de vraag of ze onbewust wilde ontsnappen aan haar burgerbestaan als gerespecteerde arts, als getrouwde vrouw in een mooie villa. In de vele gesprekken die we voerden, gaf ze daar nooit een afdoende verklaring voor. Misschien dacht ze ook dat ze altijd geluk zou hebben, zoals in haar verzetsjaren. Elke verzetsdaad kon haar dood betekenen, maar alles liep goed af. Waarom zou het dan nu niet het geval zijn?
Fundamenteel weet ik niet waarom ze alles op het spel zette, en het is ook niet aan mij om het in te vullen. Ik wilde uitdrukkelijk niet met haar verhaal aan de haal gaan. Geen roman schrijven waarin ik de vage of onverklaarbare wendingen naar eigen goeddunken invulde. Dat was voor mij een ethische kwestie: je schrijft een boek over iemand die nog leeft, die je respecteert, en over wie je alleen bepaalde dingen kunt weten. Precies daarom opteerde ik voor het specifieke genre van het heldenepos, het verhalende gedicht over een historische persoon – waarbij een duidelijke afstand bestaat tussen auteur en onderwerp. En waarbij de lezer begrijpt dat het om een subjectief ingevulde versie van de feiten gaat, over mijn visie op haar, niet de absolute waarheid.
Met de Algerijnse kwestie wordt Beaumanoirs verhaal tragisch. Ze krijgt tien jaar cel, verliest haar kinderen voorgoed en ziet uiteindelijk hoe de grootse dromen van vrijheid en broederlijkheid ontaarden in machtswellust en brutaliteit. Keek ze daar later bitter op terug?
Weber: Gek genoeg niet. Voor mij is dat een van de grootste mysteries van haar persoonlijkheid. Hoe kan het dat ze zich nooit liet ontmoedigen, en tot op het einde van haar lange bestaan zo levendig en strijdlustig bleef? Als mensje van voorbij de negentig ging ze nog debatten houden in scholen, waar ze altijd de hoop uitsprak dat persoonlijk engagement tot een betere wereld zou leiden.
De beslissing om dit boek te schrijven, heeft ook dáármee te maken. Ik herkende Beaumanoir in De mythe van Sisyphus van Albert Camus . Hij schrijft dat, als hij terugkijkt op zijn leven, hij zijn oog laat glijden over die reeks handelingen zonder verband die zijn lot wordt. ‘De voortdurende worsteling en inspanning om de top te bereiken, is genoeg om een mensenhart te vervullen. Daarom kunnen we ons Sisyphus het best voorstellen als een gelukkig mens.’ Ik geloof dat Camus gelijk heeft.
Hoe stond Beaumanoir in latere jaren, toen ze als arts in Genève werkte, tegenover Algerije?
Weber: Ze bleef de situatie op de voet volgen – het gros van de politieke zwaargewichten kende ze natuurlijk persoonlijk. Het zijn nu eenmaal de mannen van het eerste uur, lui zoals de vorig jaar overleden ex-president Abdelaziz Bouteflika, die de macht bleven monopoliseren. Tijdens de protesten tegen diens vijfde ambtstermijn en in bredere zin tegen het regime (2019-2021, nvdr) had ze nogmaals de hoop dat het Algerijnse volk zich zou bevrijden van zijn onderdrukkers, en de oude droom eindelijk zou uitkomen.
Hoe voelt het voor u als Duitse om een heldenepos te schrijven over een Franse verzetsstrijder?
Weber: Ik ben onbewust opgegroeid in een context waarin mijn taal, cultuur en geschiedenis minderwaardig waren. Het werd niet met zoveel woorden gezegd, maar wij waren de nazaten van een monsterlijk regime. Is dat de reden waarom ik als achttienjarige au pair naar Frankrijk vertrok, en er bijna veertig jaar later nog altijd woon? Dat was aanvankelijk niet de bedoeling, maar het is wel zo gelopen. Ik wist dat ik schrijfster wilde worden, daarom zou ik ook literatuur studeren. Het werd de Sorbonne in Parijs in plaats van een Duitse universiteit. En daarna las ik Duitse boeken als raadgever van een Franse uitgeverij.
U ging als vertaler werken en schreef sinds 1998 twaalf boeken, telkens in twee talen. Hoe pakt u dat aan?
Weber: In het begin schreef ik in het Duits, en vertaalde het manuscript dan in het Frans, zoals ik voor mijn beroep ook deed. Maar na verloop van tijd merkte ik dat het Frans mijn hoofd had gekoloniseerd. Ik droomde en dacht in die taal. Dus schreef ik mijn tweede roman, Première personne (2001) in het Frans. En aangezien mijn familie en oude vrienden in Duitsland het boek ook wilden lezen, maakte ik voor hen een vertaling, die prompt een uitgever vond. Nu zijn er altijd twee versies, maar het Duits is weer de basis.
Waarom?
Weber: Een moedertaal heeft uiteindelijk een veel groter gewicht, je kunt ze niet afleren. Het is je eerste, on- bewust opgebouwde band met de realiteit. In een vreemde taal – zoals het Frans voor mij – hoor je daarentegen beter, er zijn geen automatismen. De afstand is groter, je bent nooit helemaal thuis. Twee versies schrijven is voor mij een vruchtbaar creatief proces. Als vertaler van andermans werk kun je niet morrelen aan het origineel, zelfs niet als de auteur op een bepaald moment de mist in gaat. Bij je eigen werk heb je die vrijheid wél. Het gebeurt weleens dat ik tijdens het minutieuze vertaalwerk merk dat iets anders moet. Dan werk ik dat bij en pas het ook aan in het origineel.
Voelt u zich nog thuis in Duitsland?
Weber: Volstrekt niet. Ik heb ook nooit overwogen om terug te gaan. En toch zal ik nooit een Française worden. Je kindertijd bepaalt wie je bent, dat kun je niet veranderen. Ik zie me wel nog vertrekken uit Parijs. En natuurlijk, als Marine Le Pen president zou worden, weet ik niet of ik in Frankrijk blijf. Ondertussen overweeg ik wél om de Franse nationaliteit aan te vragen. Dan kan ik tenminste mijn stem uitbrengen.
Ziet u een rode draad door uw oeuvre?
Weber: Mijn eerste romans waren poëtischer, veel minder narratief, sterker gefocust op mijn eigen innerlijke wereld. De laatste tien jaar staan andere mensen centraal, individuen die me fundamenteel raken. Zo ging het met Beaumanoir ook: lang voor ik besloot om een boek over haar te schrijven, wist ik dat ik tijd met haar wilde doorbrengen, haar gezelschap nodig had. Noem het maar een coup de foudre.
Anne Weber
– 1964 geboren in Offenbach, West-Duitsland
– 1983 gaat als au pair werken in Parijs, blijft daar wonen
– 1992 begint als literair vertaler
– 1998 debuteert met Ida erfindet das Schiesspulver (D), Ida invente la poudre (F). Het is het eerste van 12 boeken.
– 2010 haar roman Lucht en liefde verschijnt in het Nederlands
– 2020 wint de Buchpreis met Annette, ein Heldinnenepos
– 2022 Annette, een heldinnenepos verschijnt in Nederlandse vertaling