Heimwee naar Camelot

Ridders aan de ronde tafel Op deze schildering uit 1450 verschijnt de Heilige Graal aan de ridders van de tafelronde. © BEELDBRON: AKG

Vanaf de 12de eeuw dweept Europa’s militaire elite met een gezworen kring van hoofse avonturiers: rond Arthur en zijn tafelronde ontstaat een cultus die het ridderwezen eeuwenlang beheerste.

Waarschijnlijk wordt koning Arthur al eeuwen bezongen als Geoff rey van Monmouth hem in 1140 opneemt in zijn Geschiedenis van de koningen van Engeland en overplant uit het rijk der sagen in dat van de wetenschap. Bewijzen heeft de chroniqueur niet, wel een goede neus voor pakkende verhalen. Eerst heeft hij het over koning Uther Pendragon, die dankzij Merlijns toverkunsten de vrouw van een ander verleidt. Uit deze verbintenis komt dan Arthur voort, de man die alle stammen in Brittannië onder zijn gezag brengt, om zich ten slotte dodelijk gewond uit een slag terug te trekken op het eiland Avalon. De arthurlegende is geworteld in het grijze, Keltische verleden van Brittannië, maar werd pas populair door het werk van Geoff rey: de roem van de edele ridder verspreidt zich van de Britse eilanden via Frankrijk en Italië tot in de kruisvaardersrijken in het Heilige Land. In 1191 beweren de monniken van de abdij van Glastonbury zelfs het graf van de legendarische koning ontdekt te hebben – in de hoop stromen rijke pelgrims aan te trekken.

Een van de vroegste afbeeldingen van koning Arthur: in 1163 geeft de bisschop van Otranto voor de kathedraal in deze Italiaanse plaats een vloermozaïek bij de monnik Pantaleon in opdracht.
Een van de vroegste afbeeldingen van koning Arthur: in 1163 geeft de bisschop van Otranto voor de kathedraal in deze Italiaanse plaats een vloermozaïek bij de monnik Pantaleon in opdracht.© BEELDBRON: AKG, AKG/ERICH LESSING, AKG/OSPREY PUBLISHING/KING ARTHUR/ALAN LATHWELL

Een ware zucht naar miraculeuze vertellingen

Tegen het einde van de 12de eeuw weeft de Franse dichter Chrétien de Troyes nog meer legenden om de figuur Arthur. Hij geeft elke pretentie van geschiedschrijving op en laat zijn fantasie de vrije loop.

Bij Chrétien verruilt Arthur het slagveld voor luisterrijke feesten en grandioze toernooien op Camelot. Tegelijk moet hij de eigenlijke hoofdrol afstaan aan een kring van illustere ridders. In Chrétiens berijmde epen strijden zij tegen draken en reuzen, of beginnen een zoektocht naar de Heilige Graal. Na het doorstaan van vele âventiuren, waarin hun ridderlijkheid op de proef gesteld wordt, valt hun de liefde van een edele vrouwe en de achting van de gehele ridderstand ten deel. Er bestaat ook een Middelnederlands, sterk op Chrétien leunend arthurverhaal, geschreven door een anonieme, waarschijnlijke Waalse dichter: ‘Ferguut’.

De arthurverhalen zijn een enorm succes. Troubadours en minnezangers bezingen aan de Europese hoven de daden van de dappere Lancelot, de vrome Galahad en Lancelots rivaal Walewein. Ze presenteren hun publiek het ideale ridderbestaan, vol pracht en avonturen. De werkelijkheid was nuchterder: landgoederen moesten bestuurd, privileges verdedigd en gevechtskracht op peil gehouden worden.

Minnezangers toveren hun publiek de koenste ridders voor ogen

De dichters schetsen een verheven beeld van de leenman, die zich zou laten leiden door eer, deugdzaamheid en de reine liefde van een vrouw. En ruimen voor hun adellijke toehoorders een flatteuze plaats in binnen een lange traditie van ridderlijke grandeur. Geen wonder dat edelen al snel de verleiding niet kunnen weerstaan in de huid van hun helden te kruipen. Al in 1223 organiseren de kruisridders op Cyprus een arthurtoernooi. Engelands koning Eduard I viert de verovering van Wales in 1284 met een tafelronde. Ook uit Vlaanderen, Spanje en Duitsland komen berichten over dergelijke tabulae rotundae. Overal probeert men Camelot te laten herleven in tumultueuze ruiterspelen, plechtige optochten, schitterend vlagvertoon en banketten. In bont en zijde gehulde edelmannen oefenen zich in een bijzonder hoofse voorkomendheid, of stoten elkaar met lansen van het paard om er bij de dames goed op te staan en symbolisch in de kring van tafelridders opgenomen te worden.

Stof tot namaken Keer op keer putten kunstenaars uit de riddersagen - ook om ze te romantiseren.
Stof tot namaken Keer op keer putten kunstenaars uit de riddersagen – ook om ze te romantiseren.© BEELDBRON: AKG, AKG/ERICH LESSING, AKG/OSPREY PUBLISHING/KING ARTHUR/ALAN LATHWELL

Soms verkleden de deelnemers zich zelfs als helden uit de klassieke mythologie of personages uit de ridderepen. Zo presenteert de graaf van Artesië zich in de Noord-Franse stad Le Hem als Yvain de Leeuwenridder. Herauten, boodschappers van de leenheren, pluizen voor zulke maskerades de arthurliteratuur uit, om een zo compleet mogelijke lijst van tafelridders op te kunnen stellen. De daarvoor nodige wapens en stambomen bedenken ze erbij. En ze proberen aan de hand van de arthurverhalen de toernooiregels aan het hof van koning Arthur te reconstrueren.

De vroege riddertoernooien waren meestal wilde spektakels, waarbij twee groepen strijders elkaar te lijf gingen. Onder de niet geringe invloed van de ridderromans ontwikkelden ze zich vanaf de 13de eeuw tot gereglementeerde evenementen. Nu zijn het individuele ridders die bij de tjost, het steken met de lans, en public hun vaardigheden demonstreren. Ook vrouwen krijgen een eervolle rol toebedeeld. Net zoals een Guinevere, Enide of Isolde inspireert elk van hen de verkozen ridder tot grootse daden door vanaf de tribune een welwillend oog op hem te laten rusten.

Arthur als stamvader zou geen enkel koningshuis misstaan

Arthur en zijn dappere krijgers doen evenwel niet alleen hun intrede op het toernooiveld, maar ook in de vertrekken van de ridderburchten: als figuurwerk op wandkleden, servies, borduursel en fresco’s. Zo laat Eleonore van Aragon omstreeks 1360 de verhalen van de tafelronde in tapijten weven en de heren van de burcht Runkelstein bij Bolzano geven omstreeks 1400 opdracht voor een wandschildering van het ongelukkige liefdespaar Tristan en Isolde.

In het kasteel van het Zuid-Engelse Winchester plaatst, naar men vermoedt, Hendrik III een ronde tafel, die zijn nazaat Hendrik VIII met de rood-witte roos van de Tudor-dynastie laat versieren. Kortom, Engelands koningen hebben Arthur dankbaar in hun stamboom opgenomen en zo aan hun aanspraken op het gehele Britse grondgebied de glans van de zijne verleend. In 1348 roept Eduard III de Orde van de Kousenband in het leven, als hernieuwing van Arthurs verbond van nobelen.

In de 16de eeuw echter boeten de ridders sterk aan militair belang in. Weldra heersen huurlingen met haakbus en kanon over het slagveld. Tot ‘eervolle’ tweegevechten komt het niet meer en zo ebt ook het enthousiasme voor de pracht en het ritueel uit de ridderromances weg. Arthur en zijn hof worden pas weer populair tijdens de Middeleeuwen-revival in de 19de eeuw. In 1832 bezingt Alfred Lord Tennyson in zijn gedicht The Lady of Shalott de torens van Camelot. De Arthurmythe zal nog tot in de 20ste eeuw zijn uitstraling behouden. In 1963 eert de weduwe van John F. Kennedy haar vermoorde echtgenoot als laatste erfgenaam van de legendarische koning: na Kennedy’s dood, zo verklaart ze, zal er ‘nooit meer een Camelot bestaan’.

MEER WETEN?

Norris J. Lacy, The Arthurian handbook. Garland 1997 (2de druk)

Bij het 'steken' streden de ridders met stompe lansen.
Bij het ‘steken’ streden de ridders met stompe lansen.

Als de ridder in ons spreekt

Van tweekamp en spiegelgevecht vind je nog altijd sporen – als je goed luistert.

Er zijn nogal wat zegswijzen die hun ontstaan aan het middeleeuwse toernooi danken. Sommige zijn duidelijk te herkennen, zoals ‘een lans breken’ voor iets of iemand. Voor ‘iets in zijn schild voeren’ geldt dat al in mindere mate. Het zou evengoed van een geharnaste strijder in een veldslag als op een toernooi kunnen komen. Dat het een verwijzing naar de heraldiek is, staat echter vast. Maar achter de uitdrukking ‘iemand naar de kroon steken’ zullen niet velen het toernooi vermoeden. De verklaring ervoor moeten we zoeken in de prijs die de ridders bij het ‘steken’ konden winnen: een kroon of een krans. Om die te winnen moest je een ander aftroeven, ‘naar de kroon steken’ dus.

Partner Content