Goede duitsers, slechte nazi’s?
In België blijven verhalen over de Tweede Wereldoorlog enorm populair. De Duitse bezetter speelt daarin eerder een negatieve rol. Hij vervolgt immers andersdenkenden, voert mensen weg, creëert schaarste, executeert gijzelaars… In een aantal verhalen klinkt er echter ook bewondering voor de Duitse soldaat. Men looft zijn discipline en militaire kunde. In die verhalen wordt soms ook een onderscheid gemaakt tussen de ‘goede Duitse soldaat’ en de ‘slechte nazi’ (SS’er, Gestapo-agent, collaborateur, enz.). De soldaat deed immers enkel zijn plicht. De populaire media lijken ook die tweedeling te volgen. Waar komen die beelden vandaan en hoe zijn ze geëvolueerd?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog schilderen de geallieerden en de asmogendheden in hun media elkaar af als baarlijke duivels. De propagandamachine van de nazi’s en hun bondgenoten overleeft uiteraard die oorlog niet. Aan geallieerde kant handhaaft men een tijdje de typische stereotypen waarbij de geallieerden als de goeden en de Duitsers en hun bondgenoten als de slechten gelden. De oorlogsmisdaden en de massamoorden waaraan de asmogendheden zich schuldig gemaakt hebben, dragen daar uiteraard toe bij.
De propaganda uit de oorlog blijft doorwerken. (Teken)films, stripverhalen, tijdschriftartikels, enz. worden ook geruime tijd na de oorlog gepubliceerd of vertoond. Enkele voorbeelden: in de speelfilm Sahara uit 1943 speelt Humphrey Bogart een Amerikaanse sergeant die in de Libische woestijn met Britten, een vrije Fransman, een zwarte Soedanees en een gevangengenomen Italiaan voor de oprukkende Duitsers o.l.v. Rommel op de vlucht is. Zij geraken met Duitsers in de clinch en de strijd spitst zich toe op de controle over een waterbron. De Duitsers worden voorgesteld als verraderlijke figuren die in de rug schieten en zelfs elkaar durven afmaken. Opvallend in de film is een pleidooi van Humphrey, als sergeant Joe Gunn, voor het geloof in samenwerking (tussen de geallieerden) in tegenstelling tot het racistisch superioriteitsgevoel van de nazi’s. De film wordt decennia na de oorlog nog op televisie herhaald. In Amerikaanse Comic Books zoals Captain America spelen nazi’s en aanverwanten van 1941 tot ca. 1950 de ultieme slechteriken. Een beeld dat in België bijvoorbeeld wordt overgenomen door Victor Hubinon en Jean-Michel Charlier. Die schetsen in de eerste stripalbums van Buck Danny, die verschijnen tussen 1948 en 1952, een negatief beeld van de Japanners. Die laatsten worden als verraderlijk en wreed voorgesteld.
Helden en slachtoffers
Na de oorlog willen veel mensen snel komaf maken met het grauwe oorlogsverleden en aan een nieuwe welvaart werken. Tijdens de Koude Oorlog worden de West-Duitsers ook interessante bondgenoten tegen de Sovjet-Unie. Het lijkt daarbij alsof het anticommunisme van de vroegere asmogendheden toch niet zo slecht was. In die context rijst al vlug in de beeldvorming een onderscheid tussen Duitsers aan de ene kant en nazi’s aan de andere kant. De Duitsers hebben daar zelf bewust en onbewust aan meegewerkt. Ze wentelen zich nog tijdens de oorlog gaandeweg in een slachtofferrol. Vanaf het ogenblik dat ‘het vaderland’ zelf onder vuur komt te liggen, rond 1943, beschouwen ze zich meer en meer als oorlogsslachtoffers. De geallieerde bombardementen en de plunderende Sovjettroepen treffen inderdaad zeer veel onschuldigen. (Daardoor worden de daden die Duitsers zelf hebben begaan echter niet minder verschrikkelijk).
Vanaf 1945 beginnen zij zich als slachtoffer van het naziregime te gedragen. Onbetrouwbare individuen zouden hen op het slechte pad gebracht hebben. Vergeten wordt het vergaande engagement van een belangrijk deel van de bevolking voor het regime. Vergeten worden de enthousiaste steunbetuigingen aan Hitler en de nazi’s bij de eerste overwinningen in de oorlog. Van de vervolgingen, de concentratiekampen en zeker van de massamoord op de joden en zigeuners hebben ze nichts gewusst. Zo ontstaat dus een beeld van een Duits volk dat misleid werd door criminele leiders en het slachtoffer werd van een nietsontziende totale oorlog. Zo ontstaat ook het beeld van het Duitse leger, de Wehrmacht, dat eervol en moedig gestreden heeft met respect voor de tegenstanders en het gangbare oorlogsrecht. Daartegenover staat de sadistische SS die de vreselijkste oorlogsmisdaden op haar geweten heeft.
Een zuiver beeld gecreëerd door Duitse legerofficieren
Het zuivere beeld van de Wehrmacht is door de eigen officieren op het einde van de oorlog bewust gecreëerd. Dat illustreert een uitspraak van de krijgsgevangen generaal Edwin graaf von Rothkirch in maart 1945 aan zijn medegevangenen: “Ik heb me voorgenomen bij alles wat ik ga verklaren het zodanig te draaien dat het officierenkorps gezuiverd wordt. Bonder aarzeling. De SS houdt immers ook met niemand rekening.”
De generaal weet overigens niet dat hij afgeluisterd wordt en dat de Britten alle gesprekken opnemen. Veldmaarschalk Keitel, hoofd van het Duitse opperbevel, verklaart voor zijn arrestatie door de geallieerden dat de Wehrmacht geen verantwoordelijkheid droeg voor de SS of de Sicherheitsdienst (SD). Admiraal Dönitz en generaal Jodl, ook leden van de absolute legertop, verklaren publiekelijk dat noch het Duitse leger noch het Duitse volk kennis had van de omstandigheden in de concentratiekampen. Dat onderscheid tussen leger en SS wordt nog verder op de spits gedreven. Keitel geeft in zijn verklaring zelf al min of meer aan dat hij de Waffen-SS als soldaten beschouwt. Andere officieren treden hem daarin bij. Generaal Hans Eberbach, een gerenommeerd aanvoerder van de pantsertroepen, maakt dat bijvoorbeeld duidelijk in zijn voorwoord van het boek van SS-Brigadeführer Kurt Meyer: de soldaten van de Waffen-SS zijn ridderlijke en dappere strijders die niets te maken hebben met de Algemene SS of de SD. Kurt Meyer zelf stelt dat Waffen-SS’ers soldaten zijn die niet vereenzelvigd mogen worden met de kampbewakers of de uitroeiingseenheden.
Het thema van eervolle en dappere soldaten van de Wehrmacht en de Waffen-SS vind je terug in tal van memoires en verslagen van oud-strijders die tot op vandaag verschijnen in boekvorm of op gespecialiseerde websites. Zeer dikwijls genoten Duitse legereenheden en officieren ook het respect van hun vroegere geallieerde tegenstanders. Die bewonderen hun tactisch inzicht, moed, organisatievermogen, verbetenheid, enz. Een aantal Duitse legerbevelhebbers wordt weliswaar veroordeeld voor oorlogsmisdaden (o.a. voor executies van verzetslieden of krijgsgevangenen), maar komen redelijk snel vrij. Hun misdaden worden zeer dikwijls met de mantel der liefde bedekt. De veroordeelden hanteren dikwijls volgende excuses: oorlog schept andere omstandigheden de overwinnaars doen het ook, verzetslieden lokten het via verraderlijke aanvallen zelf uit, de SS was de ware schuldige, enz. Enkel de absolute legertop krijgt de doodstraf (Keitel, Jodl…) of moet een lange gevangenisstraf uitzitten (Dönitz). Vooraanstaande Wehrmacht-officieren zoals Erich Von Manstein, Kurt Student, Günther Blumentritt, Heinz Guderian, enz. worden in de jaren 1950 betrokken bij de oprichting van de Bundeswehr, het West-Duitse leger.
De meer vergoelijkende houding tegenover de legers van de vroegere asmogendheden kent al vrij snel zijn neerslag in de film. De legende van geniale generaal Rommel, een gedeeltelijke creatie van de nazipropaganda, wordt bijvoorbeeld gewoon verdergezet in de Amerikaanse film The Desert Fox uit 1951. In 1981 en 1982 verschijnen twee tv-films, The Bunker en Inside The Third Reich, waarbij de makers zich baseren op de discutabele memoires van Albert Speer, de invloedrijke naziminister. Die slaagde erin om zijn bijdrage aan de nazimisdaden voor lange tijd te verdoezelen.
Ontluistering van de Wehrmacht
Het zuivere imago dat de Wehrmacht vanaf 1945 over zichzelf opbouwt, krijgt een serieuze knauw in de jaren 1990. In 1995 lanceert de historicus Hannes Heer voor het Hamburger Institut fur Sozialforschung een reizende tentoonstelling over de misdaden gepleegd door de Wehrmacht tussen 1941 en 1944. Hannes Heer tracht daarin aan te tonen dat de Duitse soldaten in die tijd uit nationaalsocialistische overtuiging massaal oorlogsmisdadigers en moordenaars werden. De expositie sloeg in als een bom, wekt discussie op en was de aanzet tot een nieuw uitgebreid historisch onderzoek. Naast de gebruikelijke militaire archiefstukken en getuigenissen werd dankbaar gebruik gemaakt van vrijgegeven verhoor- en afluisterrapporten van Duitse gevangenen in Brits en Amerikaans krijgsgevangenschap. De historicus Sönke Neitzel heeft daarbij baanbrekend werk verricht. Samen met de psycholoog Welzer kadert hij de oorlogsmisdaden niet zozeer in de nazistische ideologie, maar in de context van ‘soldaat zijn in bijzondere omstandigheden’. In 2012 brengt historicus Felix Römer verdere nuances aan in het onderzoek van zijn collega’s: de context, de persoonlijke opvattingen en de mate van handelsvrijheid bepalen of een individu al dan niet een oorlogsmisdaad pleegt. De nazi-ideologie kan daarin een rol spelen. Sinds dat nieuw historisch onderzoek houdt de tegenstelling tussen de zuivere Wehrmacht en de ( Waffen)-SS niet langer stand. Zowel Wehr-macht-soldaten als Waffen-SS’ers bezondigden zich aan oorlogsmisdaden. De Jodenvervolging en de concentratiekampen waren geen onbekenden voor een groot deel van de soldaten. Dat geldt ook voor (een deel van) de Duitse bevolking. Man hatte Es gewusst of Es war möglich zu wissen…
De ontluistering van de Wehrmacht mag er echter niet toe leiden dat de slinger terug de andere kant opgaat en dat alle Duitsers, net zoals tijdens de oorlog, over dezelfde kam worden geschoren. Mooie voorbeelden van hoe er genuanceerd gekeken kan worden op het oorlogsverleden zijn twee Duitse fictiereeksen: Unsere Mütter, unsere Väter, uit 2013 van de Duitse zender ZDF, toont onomwonden hoe gewone Duitsers als soldaat of verpleegster tijdens de oorlog, weliswaar gedwongen door de omstandigheden, over de schreef gaan. De serie Das Boot, uit 2018 van Sky en Bavaria-films, toont een gelijkaardig genuan-ceerd beeld waarbij zowel Duitsers als Fransen bedenkelijke daden stellen.
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier