‘Gestelt tot een verwoestinge’ Een plakkaat tegen de sodomie
Voor de tentoonstelling Topstukken in perspectief – van Plakkaat van Verlatinge tot Abdicatie selecteerde het Nationaal Archief vijftien documenten die nog steeds een belangrijke rol spelen in hedendaagse discussies. Maar wat maakt deze documenten nu zo bijzonder? En zijn het wel topstukken voor iedereen? Als voorbeeld een plakkaat tegen de sodomie: ‘schandelijkheeden (…) waar over God almagtig eertyds Sodom en Gomorra heeft omgekeert en gestelt tot een verwoestinge’
Sinds 1983 staat in de Nederlandse grondwet dat ‘Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook’ niet is toegestaan. Daarmee lijkt een officieel einde te zijn gekomen aan de strijd voor gelijke rechten voor homoseksuelen (meer uitgebreid de LHBTIgemeenschap). Of toch niet helemaal? Aan het begin van dit jaar ontstaat een felle discussie over de zogenoemde Nashvilleverklaring, waarin orthodoxe christenen zich afzetten tegen LHBTI’ers, zich beroepend op Bijbelteksten. Waar is dat eerder gehoord?
Eeuwenlang is in christelijke samenlevingen homoseksualiteit niet geaccepteerd. De legitimering daarvoor vond men in de Bijbel, waarin staat dat God de steden Sodom en Gomorra volledig verwoestte, onder andere vanwege de homoseksuele handelingen die daar plaats zouden vinden.
‘Achter de Dom’
In 1730 worden twee mannen gearresteerd bij de Utrechtse Domkerk op beschuldiging van ‘sodomie’, homoseksuele handelingen. ‘Achter de Dom’ is dus eigenlijk de oudst bekende cruiseplek van Nederland. De term is in Utrecht heel lang in zwang gebleven als aanduiding voor homoseksuelen. Het is het begin van een afschuwelijke klopjacht op homoseksuelen, waarbij tientallen van hen worden geëxecuteerd. Uit de getuigenverklaringen in het proces dat in 1730 op de arrestaties volgt, blijkt al snel dat er in de Republiek een heel netwerk van homoseksuelen bestaat. In talloze herbergen ontmoeten mannen elkaar discreet en bestellen mannelijke prostitués. Ondanks het verbod weet ieder van het bestaan van homoseksualiteit. In de grotere steden zijn alom bekende plaatsen van samenkomst, op het platteland doet de hooiberg als zodanig dienst.
‘Die wij nooit gedagt zouden hebben’
De Utrechtse arrestaties vormen het begin van een intensieve jacht op homoseksuelen in de Republiek. Alleen: wat voor straf moeten deze delinquenten krijgen? Daar bestaan op dat moment nog geen wettelijke bepalingen voor. De processen zorgen ervoor dat die regelgeving er wel komt. Op 21 juli 1730 vaardigen de Staten van Holland en West-Friesland een plakkaat uit waarin ‘gelijkgeslachtelijk verkeer’ voortaan moet worden bestraft. In het plakkaat stellen de Staten vast dat overtredingen ‘die Wy daarom nooit gedagt souden hebben dat in dit Land souden kunnen werden gepleegt’ toch plaats blijken te vinden. Het klinkt bijna verbaasd. Zou het echt zo zijn dat niemand in de Republiek het voor mogelijk hield dat gelijkgeslachtelijke liefde ook daar zou kunnen plaatsvinden? Dat lijkt uiterst onwaarschijnlijk. Maar kennelijk vindt men het nog niet eerder nodig om een speciale wet in het leven te roepen. Dat verandert als er in 1730 toch homoseksuelen gearresteerd worden. Nu vinden de Staten van Holland het tijd ‘om deselve roepende en Heemel tergende sonden en misdaad tot de grond toe uit te roeien’.
Hun plakkaat bepaalt dat het bedrijven van sodomie voortaan met de doodstraf zal worden bestrat. Het lichaam van de ge-executeerde moet worden verbrand en de as moet in zee worden geworpen, of moet op een galgenveld in het openbaar ten toon gesteld worden. De meest merkwaardige bepaling uit het plakkaat is misschien wel deze: iedereen die vanaf mei 1730 (als de geruchten over het vervolgen van sodomie beginnen rond te zingen) tot augustus zonder duidelijke reden zijn woon- of verblijfplaats heet verlaten zonder een nieuw adres achter te laten, wordt beschouwd als iemand die zich aan gelijkgeslachtelijk verkeer heeft schuldig gemaakt; zij moeten dus ook veroordeeld en terechtgesteld worden.
Bij verstek verbanning
De vonnissen en het daaropvolgende plakkaat leiden er aan de ene kant toe dat de procureur-generaal zijn onderzoek naar de plegers van sodomie onverminderd voort kan zetten. Aan de andere kant zorgt het ervoor dat vermeende daders de benen nemen en uit Den Haag vertrekken. Dat blijkt als op 9 maart 1731 zes mannen bij verstek worden veroordeeld. Omdat zij niet meer in de stad zijn, kunnen ze niet gevangen worden genomen en ter dood worden veroordeeld. Daarom volgt als straf: verbanning uit het land. Maar ze hebben Holland op dat moment vrijwel zeker al verlaten.
Op 5 oktober 1731 wordt een groep van 33 mannen bij verstek veroordeeld tot verbanning voor eeuwig uit de gewesten Holland, Zeeland, West-Friesland en Utrecht. De maatschappelijke achtergrond van de veroordeelden is heel verschillend; zelfs een advocaat voor het Hof van Holland wordt schuldig bevonden. De vonnissen in 1731 zijn veel uitvoeriger dan de eerdere rechterlijke uitspraken. Veroordelingen tot de dood worden nu expliciet gemotiveerd. De schok die de rechters teweeg brengen, heeft in de hele Republiek zijn uitwerking niet gemist.
Stappen vooruit en achteruit
Het zal nog lang duren voordat de samenleving anders gaat denken over homoseksualiteit. Na de inlijving van Nederland bij Frankrijk in 1810 wordt de strafbaarheid van gelijkgeslachtig seksueel verkeer wel opgeheven. Maar geaccepteerd is het nog lang niet. In 1911 wordt de klok weer teruggedraaid en worden homoseksuele contacten tussen meerderjarigen en minderjarigen verboden. Pas in 1971 wordt met het schrappen van artikel 248bis uit het Wetboek van Strafrecht aan deze situatie een einde gemaakt.
BEZOEKTIP
De tentoonstelling Topstukken in perspectief – van Plakkaat van Verlatinge tot Abdicatie in het Nationaal Archief in Den Haag loopt van 22 maart t/m 5 januari 2020. Kijk ook op www.nationaalarchief. nl/topstukken
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier