Geef terug!
Ruim een eeuw na de abdicatie van keizer Wilhelm II houden de Hohenzollern de Duitse gemoederen bezig. Onder aanvoering van de achter-achterkleinzoon Georg Friedrich Ferdinand eisen zij een flink deel van de geconfisqueerde familiebezittingen op.
Het gaat hierbij niet om klein bier: duizenden kunstwerken, meubels (waaronder de stoel waarin Frederik de Grote zijn laatste adem uitblies), kostbaar porselein en een bibliotheek vol zeldzame boeken. Daarnaast eisen ze het eigendom terug van tientallen kastelen en landgoederen. En als kers op de slagroomtaart ook nog het mede-gebruiksrecht van het schitterende Cecilienhof, het vermaarde landhuis in Potsdam waar in juli 1945 Truman, Stalin en Attlee beslisten over het lot van het verslagen Derde Rijk.
De 43-jarige Georg Friedrich, sinds 1994 hoofd van het Huis Hohenzollern, zet hoog in en heeft de claim grondig onderbouwd. Zijn aanspraak op het kasteel Rheinfels onderbouwde hij met een document van meer dan driehonderd pagina’s.
Enig recht van spreken heeft de familie wel. In 1926 bepaalde een volksraadpleging dat alle Hohenzollernbezit geconfisqueerd moest worden, maar rijkspresident Hindenburg sprak zijn veto erover uit. De staat regelde daarop een compromis dat voor de familie relatief gunstig uitpakte. En op deze contractuele afspraken beroept Georg Friedrich zich. Een complicerende factor is dat een groot deel van de bezittingen die in 1926 aan de Hohenzollern werden toegewezen, in 1945 tot de Sovjetbezettingszone van Duitsland behoorde. De Sovjetmachthebbers gingen meteen over tot onteigening van deze ‘verderfelijke vormen van grootgrondbezit’.
Na de Duitse hereniging gloorde er weer hoop voor de familie: voormalige bezitters konden deels gecompenseerd worden of een deel van de roerende goederen weer opeisen. Het lastigste juridische struikelblok blijkt de clausule dat er een uitzondering wordt gemaakt voor hen die ‘het nazibewind aanmerkelijke hulp’ hebben verleend. De oudste zoon van de afgezette keizer liet zich kennen als een fanatiek geestverwant van Hitler. Zo stond kroonprins Wilhelm in vol ornaat naast Hitler toen op 23 maart 1933 de gekortwiekte nieuwe Rijksdag werd geïnstalleerd.
Om deze reden is het maar de vraag wat de rechters met de claims gaan doen. In Duitse media wordt druk gespeculeerd over het motief van de Hohenzollern. De Duitse media neigen naar financiële redenen, vooral omdat de voorbije jaren voor vele tientallen miljoenen aan allerlei paleizen en buitens is vertimmerd. Die hebben een publieke functie gekregen en die wil de federale overheid, deelstaatregeringen en stadsbesturen behouden. In de rechtzaal zal het daarom gaan tussen juristen en moralisten.
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier