Franciscus, de sympathieke paus
De 266ste opvolger van Petrus zet de deuren van de Kerk wijd open. Hij weet wat communiceren is, maar hij weet ook dat je omzichtig te werk moet gaan.
Het is nog niet de wild enthousiaste menigte van grote bijeenkomsten van Amerikaanse evangelicals, maar het scheelt niet veel: elke woensdagochtend trekt de audiëntie van de nieuwe paus op het Sint-Pietersplein veertig- tot zestigduizend mensen, gemiddeld vijftienduizend meer dan onder Benedictus XVI. Gelovigen, toeristen en nieuwsgierigen, ze komen allemaal voor Jorge Mario Bergoglio, de man die nu, naar de Poverello van Assisi, Franciscus heet en die op zijn gezicht een glimlach heeft, breed genoeg om er een ongelovige mee te bekeren, en op Twitter 9,2 miljoen volgers en eerbetuigingen naar believen. ‘Onze geglobaliseerde wereld is verstoken van voorbeeldfiguren en dan is daar plots die Argentijnse paus’, zegt een diplomaat. Op deze septemberochtend brandt de zon als was het nog volop augustus. Jeanine is in de wolken. 72 is ze. Ze heeft dus al wat pausen zien defileren. ‘Vroeger was Paulus VI mijn lieveling, nu is het Franciscus. Wat een parel voor de Kerk! Hij is een beetje zoals Jezus.’ Haar idool steekt het plein over, hoog in een witte jeep die vlak naast het publiek rijdt. Een hagelwit silhouet, goedgebouwd, kwetsbaar… Geen lijfwacht in de buurt, alleen achterop een cameraman. ‘O, daar is hij! Francesco! Francesco! Che bello!’ Vroeger moesten de bezoekers een ticket hebben om de audiëntie te mogen bijwonen. Nu is iedereen welkom. Over het windstille plein klinkt de stem van Franciscus: ‘Een moeder weet wat een kind nodig heeft om in het leven zijn weg te vinden. De Kerk doet hetzelfde: ze doet ons leven de juiste richting uit gaan.’ Een halfuur catechese en Jorge Mario Bergoglio begeeft zich weer in de menigte, soms voor anderhalf uur – en dan wordt het een feest van pure nabijheid: baby’s krijgen een kusje, de paus drinkt een kopje Argentijnse mate dat een landgenote hem aanreikt, stapt uit de jeep om een oud dametje te omhelzen dat staat te wenen, enzovoort. ‘Er worden zelfs zieken op een draagberrie tot bij hem gebracht’, zegt Antoine-Marie Izoard, directeur van I. Media, het persagentschap van het Vaticaan.
Als iemand gay is en vol goede wil de Heer zoekt, wie ben ik dan om hem te oordelen?
Wat de symbolen betreft, heeft hij al gewonnen
Nauwelijks een half jaar heeft Franciscus nodig gehad om de kanten superplies en de intellectuele uitvallen van zijn voorganger te doen vergeten. Nog voor te beginnen aan de structurele hervormingen waar de waarnemers naar uitkijken, heeft de Argentijnse paus met Piëmontese wortels door zijn verbluffend eenvoudige levensstijl en zijn directe betrokkenheid bij mensen al een frisse wind door het Vaticaan doen waaien. Wat de symbolen betreft, heeft hij al gewonnen. Wie weet niet dat de 266ste paus van de Kerk van Rome samen met een veertigtal prelaten in het Domus Sanctae Marthae leeft, in een appartement van 90 vierkante meter, waar hij gaat eten in de refter en net als iedereen zijn muntje in de koffiemachine steekt? Dat hij nog steeds het ijzeren kruis om zijn nek heeft hangen dat hij droeg als aartsbisschop van Buenos Aires, liever dan het in te ruilen voor het gouden exemplaar dat de opvolgers van de heilige Petrus toekomt? Dat hij rondrijdt in een R4 en zelf belt naar zijn medewerkers en zijn priesters en naar gelovigen die eronderdoor zitten? Zijn telefoontjes zijn al legendarisch. Een jongetje uit Piëmonte stuurt hem een tekening? ‘Hallo, hier paus Franciscus.’ Een Argentijnse schrijft hem in een mail dat ze verkracht werd? ‘Hallo, hier paus Franciscus.’ Hij belt zo graag dat hij zich wel eens vergist van gesprekspartner. Dan hangt hij, zoals iedereen, gewoon weer op. Demagogie? Nee. ‘Hij is gebleven zoals hij was toen hij het aartsbisdom van Buenos Aires leidde en de mis vierde in de sloppenwijken: bescheiden, dicht bij de mensen en spontaan’, zegt Jean-Louis de la Vaissière, journalist en Vaticaankenner en auteur van twee boeken over paus Franciscus.
Deze eenvoud is meer dan een anekdotische aangelegenheid, ze heeft een duidelijke functie: de paus uit de Nieuwe Wereld wil het hele beeld van de Kerk vernieuwen, iets wat Benedictus XVI al had geprobeerd door te focussen op de christelijke identiteit, met alle dogmatische verkramptheid van dien. ‘Het eerste wat dient hervormd, is de manier van zijn’, zegt hij in een interview in het tijdschrift La Civiltà cattolica. Hij geeft zelf het voorbeeld – zowel aan zijn priesters als aan zijn parochianen – door de voeten van jonge orthodoxen en moslims te wassen, de tuinmannen en straatvegers van het Vaticaan uit te nodigen voor zijn homilie om 7 uur in het Domus Sanctae Marthae of de wijding van een nuntius in de Sint-Pieters bij te wonen op een bank naast andere prelaten. Hij is en blijft een jezuïet en dus zijn daden even belangrijk als woorden. Natuurlijk waren er al eerder pausen die zich dichter bij het volk wilden opstellen (Paulus VI verkocht de tiara om het geld aan de allerarmsten te geven), maar bij deze paus is alles weloverwogen: hij wil te kennen geven dat de Kerk toegankelijk is voor iedereen en aandacht heeft voor ieders noden. We mogen niet vergeten dat hij in Latijns-Amerika heeft meegemaakt hoe de evangelicals met hun dienstbaarheid en oratorisch talent de katholieken een pad in de korf zetten. Bergoglio heeft perfect begrepen dat dicht bij de mensen staan de sleutel is tot moderne evangelisatie. ‘Hij is een eersteklas pedagoog’, zegt een Romeinse monseigneur. ‘Hij focust op twee of drie ideeën, samengevat in sleutelwoorden die hij voortdurend herhaalt, zodat iedereen, ook wie nauwelijks naar school is gegaan, de boodschap onthoudt.’ Deze paus houdt van parabels en vindt beelden die beklijven: ‘Sint-Pieter had geen bankrekening’, de Kerk ‘is als een veldhospitaal na een veldslag’, ‘eten weggooien is het stelen van de tafel van de armen’… Benedictus XVI gebruikte geleerde citaten. Franciscus, die bij de jezuïeten een oerdegelijke theologische opleiding heeft genoten, verbergt zijn bronnen – en dat kan net zo goed een brief van de heilige Ignatius van Antiochië (begin 2de eeuw) als een jansenistisch koraal uit de 18de eeuw zijn.
Eerst de mens, dan het dogma
Een barmhartige Kerk, die vergeeft in plaats van te sanctioneren of te verbieden (‘de biechtstoel is geen folterzaal’), een kerk die het gesprek aangaat met joden en moslims, een Kerk die weer haar plaats inneemt op de internationale scène (Franciscus heeft een dag van vasten voor Syrië afgekondigd en een brief geschreven aan Vladimir Poetin), een missionaire Kerk, die naar buiten komt en naar de rand gaat, naar marginalen, armen, christenen die niet in ‘christelijke gebieden’ wonen… Deze paus, die spreekt als het evangelie en bij wie de menselijke persoon vóór het dogma komt, toont zo veel goede wil, dat zelfs de meest twistzieke media hem vergeven dat hij over de duivel spreekt of morele kwesties zoals abortus en contraceptie wegzapt. Progressiviteit à la Bergoglio is trouwens veeleer een herinterpretatie van het instituut in een geest van echte openheid dan een ter discussie stellen van de grond van de zaak. De paus wil bijvoorbeeld een versoepeling van de procedure om religieuze huwelijken ongeldig te verklaren, zodat mensen die hertrouwen opnieuw de communie kunnen ontvangen. Sommige uitspraken van ‘de baas’ vallen niet goed bij de leden van de curie, maar ze passen zich noodgedwongen aan – of doen alsof. Gedaan met de opzichtige zwarte berlines waarmee de kardinalen door Rome toeren. Gedaan met opzichtige tekenen van rijkdom. Gedaan met de ‘luchthavenbisschoppen’ (nog zo’n uitdrukking van Franciscus), die van het ene colloquium naar het andere vliegen. Prelaten en pastoors zijn er in Rome net zo goed als elders voor hun parochianen, niet om de hoveling uit te hangen. Al op het conclaaf had Jorge Mario Bergoglio laten weten waar hij voor stond: hij zou de strijd aanbinden tegen de ‘spirituele wereldlijkheid’ – een begrip waarmee de Franse theoloog Henri de Lubac een fenomeen aan de kaak stelde waarbij de christelijke roeping het onderspit moest delven tegen machts- en carrièrezucht. Men had het toen begrepen, want de Argentijn had al bij de vierde ronde kunnen verkozen worden, maar een van de kardinalen liet toevallig samen met zijn stembulletin een blanco blad in de urne vallen…
Voorlopig wordt hij nog niet openlijk aangevallen
In het Vaticaan krijgt die uitgebreide moralisatie een bijzonder kleurtje. Van Benedictus XVI, die hij geregeld raadpleegt, heeft Franciscus enkele netelige dossiers geërfd. Hij weet maar al te goed – en de kardinalen die hem hebben verkozen, weten dat ook – dat het echte probleem van de curie niet haar overdreven omvang is, maar de corrupte en incompetente prelaten die ze bevat. Eerste dringende opdracht: het Instituut voor Religieuze Werken (IOR), de ‘bank van het Vaticaan’, die al lang wordt verdacht van witwaspraktijken en verduistering van geld, en waarvan de vicevoorzitter en de algemeen directeur in de zomer van 2013 ontslag hebben genomen. Het gerecht is de duimschroeven aan het aandraaien. Franciscus heeft een onderzoekscommissie opgericht en houdt het niet voor onmogelijk dat hij de instelling sluit – wat natuurlijk de belangen van sommigen flink zou schaden. Hij heeft echter nog andere katten te geselen. Sinds juni 2013 bidt Nunzio Scarano, boekhouder van de APSA (Amministrazione del Patrimonio della Seda Apostolica) dat hij er goed af komt. ‘Monsignor 500’, zoals hij wordt genoemd omdat hij van grote coupures houdt, wordt ervan verdacht een rijke Italiaanse redersfamilie te hebben geholpen bij het plegen van fiscale fraude – dat alles tegen een achtergrond van geruchten over een gaylobby in het Vaticaan. Een derde probleem is de interne hervorming van de curie. Op 1 oktober 2013 doet een commissie van acht kardinalen hem de nodige voorstellen. Het lijdt geen twijfel dat sommigen hun post en veel pluimen zullen verliezen – hoe kun je anders rationaliseren? Franciscus zal op zijn hobbelige pad dus meer dan één ontevredene tegenkomen…
Sluw en behendig
Voorlopig wordt hij nog niet openlijk aangevallen. In de Italiaanse pers verscheen een en ander over het pittige verleden van een homoseksuele monseigneur die de paus had benoemd in het IOR, maar openlijke kritiek is er voorlopig alleen op websites van traditionalisten. De bisschop van Rome wordt er voorgesteld als een naïeve populist met gebrek aan realiteitszin die het ambt van paus ontwijdt. Achter Franciscus’ goedmoedige uiterlijk en handelwijze gaat echter iemand schuil die naar eigen zeggen best sluw en behendig is. Een goed verstaander… Hij weet ook wat communiceren is. Tijdens een persconferentie in het vliegtuig dat hem in juli 2013 terugbracht van de Wereldjongerendagen in Brazilië, zei hij dat hij een strategie had: de Kerk van haar beste kant tonen. Daarmee maaide hij het gras weg onder de voeten van degenen die hem ervan zouden willen beschuldigen geen open kaart te spelen. In verband met de gaylobby in het Vaticaan vermijdt hij de polemiek en tilt hij, als rechtgeaarde jezuïet, het debat op een hoger niveau met een zinnetje waarvan een ontegensprekelijke evangelische kracht uitgaat: ‘Als iemand gay is en vol goede wil de Heer zoekt, wie ben ik dan om hem te oordelen?’
Jorge Mario Bergoglio werd in de leeuwenkuil geworpen op een leeftijd – 76 jaar – waarop anderen hun rozenstruiken zien groeien. Hij heeft geen keuze: als hij zijn project snel en goed wil uitvoeren, moet hij de juiste medestanders kiezen. Zijn beste steun is de staatssecretaris die hij pas heeft benoemd: de ‘jonge’ diplomaat Pietro Parolin, die met zijn 58 jaar al een opmerkelijke staat van dienst heeft. Benedictus had voor zijn castingfouten een zware prijs betaald. Franciscus heeft de les begrepen. Aan zijn kernwoord, barmhartigheid, heeft hij er dus een tweede toegevoegd: omzichtigheid.
[uit L’Express van 25 september 2013]
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier