Een tijdreis door het stadspaleis
Na een restauratie van vijf jaar werd afgelopen mei het Gruuthuse-museum weer geopend voor het publiek. Het gebouw bevat zes eeuwen Brugse geschiedenis, oftewel de grote wereld in een bescheiden paleis.
Oorsprong van het museum is de collectie van de edelman en gruithandelaar Lodewijk van Gruuthuse (1422-1492). Gruit, een kruidenmengeling, was een belangrijk bestanddeel voor het brouwen van bier voor de introductie van hop. De jonge Gruuthuse investeerde een deel van zijn vermogen in de verheffing van Brugge en fungeerde dus als een vroege mecenas. De handelaar vertegenwoordigde daarmee een rijke elite, die kunst, ambacht en kunstnijverheid stimuleerde om Brugge groot(s) te houden.
Brugge wordt een belangrijke stad in het Hanzenetwerk (o.a. fluweel, hout, wijn) in de 13de en 14de eeuw dankzij het Zwin, destijds een open verbinding met de Noordzee. Er zijn al vroeg contacten met de Italiaanse steden als Venetië en Genua, later ook met bijvoorbeeld Keulen en de Catalaanse steden. Door de groei van Antwerpen en de 16de-eeuwse strubbelingen in de Nederlanden dreigt de stad geïsoleerd te raken, maar de aanleg van onder andere het kanaal Brugge-Oostende betekent voorlopig nieuw handelsbloed (o.a. koffie, thee, chocolade) – en ambachtelijke kunst.
De inhoud van het museum is te omschrijven als een serie interieur- en decoratiestukken, zoals serviezen, wandtapijten, meubelen en stoffen, die door de tamelijk sobere opstelling veel ruimte krijgen. Die sobere opstelling is ook een ode aan het gerestaureerde gebouw, waar het goed dolen is. Machtig zijn bijvoorbeeld enkele handschriften die Gruuthuse – een hartstochtelijk bibliofiel – verzamelde. Hij bestelde de handgeschreven en gedrukte boeken bij de Brugse boekondernemer Colard Mansion en beschikte aldus ook over de allereerste druk (uit 1484) van Vergilius’ Metamorfosen.
In de 19de eeuw lijkt het verval van Brugge definitief in te treden, maar ook nu zouden de grootkapitalisten hun hand uitsteken – met permissie van het katholieke episcopaat. Toen de plannen om haven Zeebrugge aan te leggen werden gerealiseerd, was dat ook een manier om het grootse middeleeuwse verleden weer te laten herleven. Neogotische architectuur werd de norm, opvallend genoeg vooral gestimuleerd door Engelse architecten. Enkele tentoongestelde vroege reisgidsen en pittoreske prenten lopen al vooruit op Brugge als toeristische trekpleister. Hoogtepunt van het museum is de houten bidkapel van Gruuthuse en zijn vrouw, gravin Margareta van Borselen, waarvan de bidbanken uitkijken op het altaar van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Een skybox voor de happy two, ook nog voorzien van een speciale trap voor de hostiedelende priester. Het is een gaaf rustpunt voor de toerist.
BRUGGE (B)
Gruuthusemuseum
Dijver 17C
0032-50 44 87 11
www.museabrugge.be
di-zo 09:30-17
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier