Een gezaghebbend informatiecentrum
De unieke diplomatie van het Vaticaan is bijzonder invloedrijk. Met zijn fijnmazige netwerk van informatiebronnen en -kanalen beschikt het Vaticaan immers over inlichtingen die nergens anders te rapen vallen. En naar die informatie wordt gretig geluisterd.
Die dag krijgen ze bij de pauselijke administratie klamme handjes. Er is een delegatie uit Catalonië gearriveerd die Benedictus XVI wil ontmoeten. Zijne Heiligheid heeft helaas geen tijd. Ook zijn rechterhand, staatssecretaris Tarcisio Bertone, heeft het te druk. Wie kan hen ontvangen? Brainstorming. O, aan een van onze uniefs is er een prof die Catalaans spreekt. De man wordt naar een kantoor gebracht dat even buiten gebruik is, en krijgt een denkbeeldige titel. De afgevaardigden uit Catalonië hebben de operette-enscenering niet door en keren verrukt naar hun thuisland terug.
Welke andere staat zou zich dat kunstje kunnen veroorloven zonder in de lokale pers over de hekel te worden gehaald? Geen enkele. Het Vaticaan, epicentrum van het geloof voor de katholieken en onderwerp van alle mogelijke fantasieën voor de anderen, heeft zijn uitstraling voor een groot deel te danken aan de handigheid waarmee het schaduwspelen organiseert en tipjes van de sluier oplicht – of net niet.
Scène 1: dertig jonge mannen met priesterboord lopen over een zonovergoten terras. Scène 2: dezelfde mannen, nu in soutane, knielen om beurten voor Johannes Paulus II en kussen zijn hand. Twee korte video’s van de pauselijke televisiezender, dat is ongeveer alles wat de Heilige Stoel laat zien van zijn pauselijke diplomatieke academie. De ‘nuntiusschool’, op wandelafstand van het Pantheon, verdient nochtans onze belangstelling. Sinds 1701 wordt hier de aristocratie van de Kerk opgeleid voor ze haar talenten ontplooit in de 172 nuntiaturen – ‘ambassades’ – waarover de Kerk in de wereld beschikt. Risicoposten zijn het. In april 2003, toen de Amerikaanse troepen oprukten naar Bagdad en de ene ambassade na de andere haar deuren sloot, was de apostolisch nuntius de enige die bleef.
Wij beschikken over een uitzonderlijke uitkijkpost. Zelfs de UNESCO heeft niet in elk bisdom een antenne!
Ethisch gericht
De Heilige Stoel ‘kan geen stelling nemen inzake politieke aangelegenheden’, zegt kardinaal-staatssecretaris Pietro Parolin, ‘maar wel vindt hij het zijn plicht zijn stem te verheffen om de rechten van mensen en volkeren te verdedigen en op te komen voor vrede. Zijn interventies zijn van die aard dat ze overeenstemmen met zijn spirituele roeping, zijn universele zending en zijn menselijke plicht.’
Kortom, de Vaticaanse diplomatie is niet politiek, maar ethisch gericht. Ze is gericht op het welzijn van alle mensen. Daarvoor beschikt de paus over een troef die alle andere staatshoofden hem benijden: een ongelooflijk uitgebreid informatienetwerk. De nuntii en de waarnemers-zonder-stemrecht van het Vaticaan in een dertigtal internationale instellingen – Verenigde Naties, Wereldhandelsorganisatie, Internationaal Atoomenergieagentschap… – sturen ontzettend veel informatie door naar de Heilige Stoel. Zo was de waarnemer in de VN de eerste om alarm te slaan over de voedselrellen in Mexico in 2007. Het Vaticaan heeft echter ook honderdduizenden ‘agenten’ die in de schaduw werken: bisschoppen, parochiepriesters, religieuzen, missionarissen, vertegenwoordigers van culturele centra en leden van katholieke organisaties zoals Opus Dei en Sant’Egidio of Pax Christi in de humanitaire sector.
Omdat de Kerk een sterk hiërarchische structuur heeft, komt belangrijke informatie altijd op het staatssecretariaat terecht. ‘Wij beschikken over een uitzonderlijke uitkijkpost’, zegt mgr. Bernard Ardura, voorzitter van het Pauselijk Comité voor Geschiedwetenschappen. ‘Zelfs de UNESCO heeft niet in elk bisdom een antenne!’
Het Sint-Pietersplein met zijn taxi’s, zijn kraampjes, zijn nonnen op sandalen… Elke dag lopen de toeristen langs de bronzen poort van Vaticaanstad zonder te weten dat enkele meters boven hun hoofd in de kantoren van het staatssecretariaat informatie uit de hele wereld binnenstroomt. Daar, bovenaan een majestueuze trap van Bernini, in kleine, ouderwetse salons met tiktakkende huisklokken, wordt de diplomatie van het Vaticaan uitgewerkt. Er is wat naar buitenaf te zien is – de toespraken van de Heilige Vader voor de VN of de G8 en de reizen van de staatssecretaris. Er zijn de dingen die half fluisterend worden gezegd, in de bibliotheek, in de tuin, in de luwte van de middag, wanneer de paus een belangrijke gast ontvangt. In de lente van 2008, van de verantwoordelijken van de katholieke culturele centra in Zuidoost-Azië, dat Benedictus XVI als missiegebied na aan het hart lag.
In het hart van conflicten
En er zijn degenen die in de schaduw werken. Zo was monseigneur Claudio Maria Celli van het Secretariaat voor de Relaties met Staten in 2006 in Beijing, maar werd het nieuws pas enkele dagen na zijn reis bekend. De specialist in dit soort ondernemingen was de Franse kardinaal Roger Etchegaray. De Balkan, Bosnië, Irak, Cuba, Afrika…: veertig jaar lang heeft deze James Bond in karmijnrood gewaad geprobeerd in het hart van allerlei conflicten het juiste woord te spreken. In 2003 had hij op de vooravond van de Amerikaanse inval in Irak een onderhoud met Saddam Hoessein. Die zou aan het eind met een bizarre zin voor humor hebben gezegd: ‘Als u geen priester was, zou ik u hebben aangeraden te trouwen. En ik zou een knappe Iraakse voor u hebben gezocht!’
Om niet zelf op de voorgrond te treden, laat het Vaticaan dikwijls de plaatselijke Kerk in zijn plaats optreden. Bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 had kardinaal Theodore McCarrick, aartsbisschop van Washington, de communie geweigerd aan de katholieke democratische kandidaat John Kerry omdat die voor abortus was. Eigenlijk volgde hij gewoon de richtlijnen die Joseph Ratzinger, op dat ogenblik prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, in een vertrouwelijke nota naar de Amerikaanse bisschoppen had gestuurd.
Dezelfde tactiek werd toegepast in Latijns-Amerika en in Europa wanneer regeringshervormingen die de morele sfeer betroffen, ingingen tegen de mensvisie van de Kerk. Zo werd Maria Teresa de la Vega, vice-presidente van Spanje onder Zapatero, goed ontvangen elke keer als ze naar het Vaticaan ging. Maar tegelijk blies de Spaanse bisschoppenconferentie ten aanval: opruiende preken tegen de regering van Zapatero, een betoging van een miljoen mensen tegen het homohuwelijk (2005)… In Italië heeft de bisschoppenconferentie (waarvan de voorzitter door de paus zelf wordt benoemd) zowel een project voor samenlevingscontracten als medisch geassisteerde reproductietechnologieën (ART) tegengehouden – door op te roepen om ‘nee’ te stemmen bij het referendum ter zake. Dorian Malovic in Le pape jaune (Perrin, Parijs 2006): ‘Beijing zoekt toenadering tot het Vaticaan, maar begrijpt niet hoe het daar in zijn werk gaat. De regering zoekt nu specialisten die voor haar dit ufo kunnen ontcijferen!’
Sommige dingen worden slechts half fluisterend gezegd, in de bibliotheek, in de tuin, in de luwte van de middag, wanneer de paus een belangrijke gast ontvangt
Dat alles betekent niet dat de lokale geestelijken met soldaten-trouw de orders van Rome uitvoeren. Sommigen volgden het Vaticaan niet als ze vonden dat Rome zich in naam van de verdediging van de katholieke belangen te positief opstelde tegenover dictatoriale regimes. Dat was het geval in Haïti, op de Filipijnen en in het Chili van Pinochet. En dan hebben we het nog niet over de ‘rode priesters’ van Latijns-Amerika, de apostelen van de door Rome afgewezen bevrijdingstheologie.
‘De tijd van de Kerk is niet de onze’, zeggen Hunne Eminenties dikwijls. Dat is niet altijd waar. Op 19 juni 2008 werd de in 1927 opgerichte Conferentie van Internationale Katholieke Organisaties op bevel van het Vaticaan opgeheven om plaats te maken voor een militant forum van een honderdtal ngo’s. Zijn rol? ‘Meer nadruk leggen op netwerken, zodat onze aanwezigheid en onze antwoorden op wereldproblemen doeltreffender worden’, luidt het in een brief voor intern gebruik van de opgedoekte Conferentie. De inspanningen moeten op elkaar afgestemd worden rond ‘prioritair geachte thema’s’ – lees: strijd tegen de blinde globalisering, vrijheid van godsdienst, de christelijke wortels van Europa en de verdediging van de mensenrechten en van het traditionele gezin.
Bewust lobbyen
De Kerk van Benedictus XVI wilde de zielen en de harten van mensen terugwinnen en voerde daarvoor een bewust en actief lobbybeleid. In 2005 begon Oscar Mardiaga, aartsbisschop van Tegucigalpa in Honduras, met de steun van bisschoppen uit India en Azië en met instemming van Rome, de staats- en regeringsleiders van de G8 te bewerken. Doel: kwijtschelding van de schuld van de armste landen. Terwijl de prelaten gingen aankloppen bij elke leider, oefende kardinaal Theodore McCarrick, aartsbisschop van Washington, druk uit op de Bush-administratie. Het resultaat? Een schone lei voor de armste landen.
In Rome ‘debriefen’ de pauselijke universiteiten en hun vooraanstaande specialisten de kardinalen over gevoelige kwesties. Er worden ook contacten gelegd op de vele colloquia, symposia en ontmoetingen die elk jaar plaatsvinden in de Italiaanse hoofdstad, bijvoorbeeld op het internationale congres van 2006 over de mogelijkheden van volwassen stamcellen als alternatief voor het gebruik van embryo’s in wetenschappelijk onderzoek. De Kerk heeft eigen manieren om haar pionnen naar voren te schuiven zonder iets te bruuskeren. Toen het Vaticaan in april 2007 vaststelde dat veel Amerikaanse wetenschappelijke kringen de klimaatverandering in twijfel trokken, besloot het een colloquium te organiseren. Aan het eind van de discussies hield kardinaal Renato Martino, voorzitter van de Pauselijke Raad voor Gerechtigheid en Vrede, een vlammend betoog tegen de ‘negationisten van het klimaat’. Met andere woorden: Rome zou zich niet veroorloofd hebben zijn stem te verheffen zonder eerst goed naar iedereen te hebben geluisterd. Een andere tactiek is te werken met ‘contactpersonen’ in politieke partijen in het buitenland en in de grote internationale instellingen. In 1995 werd de Française Christine Bouton, op dat moment minister van Huisvesting, benoemd tot consultor van de Pauselijke Raad voor het Gezin. Ook in de EU – waarvan de Heilige Stoel geen lid is – heeft de Kerk een stevig netwerk uitgebouwd: er is het Ocipe (Europees Katholiek Studie- en Informatiecentrum), dat zeer actief is in de landen van het voormalige Oostblok, en er is de Comece (Commissie van Bisschoppenconferenties van de Europese Unie).
Een financiële macht
Rome heeft de opbouw van de Europese Unie altijd van nabij gevolgd. De ‘vaders van Europa’ behoorden immers tot de christendemocratische familie. Benedictus XVI richtte zich tijdens zijn pontificaat vooral op de verdediging van de christelijke wortels van Europa. In de inleidende tekst van de Grondwet van de Unie wordt niet naar die wortels verwezen. Naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome organiseerde de Comece in maart 2007 in de Italiaanse hoofdstad een congres over ‘waarden en perspectieven voor het Europa van morgen’. Vooraf had een comité van 25 wijzen met onder meer Michel Camdessus, oud-directeur van het IMF, en Pat Cox, ex-voorzitter van het Europese Parlement, een rapport over de ethische grondslagen van de Unie opgesteld. Dat vormde de basis voor een boodschap aan de leiders van de Europese Unie. De tekst vroeg om een expliciete erkenning van de christelijke erfenis en verzocht de staten om respect voor ‘het leven, van de conceptie tot het natuurlijke einde’ en om ‘het bevorderen van het gezin als natuurlijke vereniging van een man en een vrouw’. ‘Elke keer als wij stemmen over de rechten van homo’s, stamcellen of seksuele en reproductieve gezondheid, schieten tussenpersonen van de Kerk in actie: brieven naar de afgevaardigden, mails die in omloop komen, en een salvo van directe contacten’, klaagde Sophie in ’t Veld, Europees parlementslid voor D66. Een belangrijke schakel in het uitoefenen van die druk zijn de nieuwe landen van de Unie, die grotendeels katholiek zijn, Polen bijvoorbeeld.
Achter de muren van het Vaticaan biedt het IOR ( Instituut voor Religieuze Werken) zijn 40.000 klanten de best denkbare belegging: absolute geheimhouding (zie p. 118). Op de bankafschriften staat noch de naam van het Instituut noch die van de rekeninghouder, alleen zijn initialen en een rekeningnummer. Het Instituut leent geen geld en schrijft geen cheques uit. De economische macht van het Vaticaan is moeilijk in te schatten. Na vele decennia in het rood te hebben gestaan, was er na 2000 drie jaar lang een zeker herstel, maar daarna ging het weer bergaf: in 2007 bijvoorbeeld bedroeg het deficit 9 miljoen euro, in 2011 bijna 15 miljoen. Dat kwam ‘door de plotse omkering van de tendens in de fluctuatie van de wisselkoersen, vooral voor de Amerikaanse dollar’, zeggen kardinalen met de vanzelfsprekendheid van mensen die vertrouwd zijn met aandelenindexen. De curie, Radio Vaticaan en L’Osservatore Romano zijn structureel deficitair.
De pauselijke universiteiten en hun vooraanstaande specialisten ‘debriefen’ de kardinalen over gevoelige kwesties
‘Een vierde van het patrimonium van Rome is eigendom van de Kerk’
De Heilige Stoel betrekt zijn inkomsten uit bijdragen van de kerken en giften van gelovigen (de Sint-Pieterspenning). In 2010 bracht de Sint-Pieterspenning 54,2 miljoen euro op. In 2009 was er een opbrengst van 64 miljoen euro. Het grootste deel van de giften komt uit de Verenigde Staten, Italië en Duitsland. Over de exacte verdeling geeft Rome geen cijfers, evenmin als over de giften en legaten die de paus persoonlijk ontvangt voor zijn liefdadigheidswerken. Een andere belangrijke bron van inkomsten zijn de musea (in 2011 meer dan 5 miljoen toegangsbiljetten, samen goed voor 82,4 miljoen euro) en de zegels, euro’s en medailles met de beeltenis van de paus. Verder zijn er de financiële en vastgoedbeleggingen. Het Verdrag van Lateranen had aan Pius XI 750 miljoen lire toegekend als schadeloosstelling voor het verlies van de Pauselijke Staat. Het Vaticaan heeft dat sommetje doen renderen. Het gaat nu om 1 miljard euro. Het intrigerendst zijn echter het vastgoed- en het kunstpatrimonium van het Vaticaan. Rome – waarvan de paus de bisschop is – staat vol kerken, kloosters en religieuze instellingen. Het is niet altijd duidelijk wat het Vaticaan en wat de Italiaanse Kerk toebehoort. ‘Bijna een vierde van het patrimonium van Rome is eigendom van de Kerk’, zegt Curzio Maltese.
Het toerisme is sinds het succes van het jubileumjaar in Rome – meer dan 26 miljoen mensen beantwoordden de oproep van Johannes Paulus II – een ware goudmijn geworden. De katholieke Kerk betaalt in Italië geen grondbelasting op eigendommen die worden gebruikt voor commerciële doeleinden. Zo kan ze in haar vele pensions, luxehotels, bars en restaurants zeer voordelige prijzen hanteren. Volgens schattingen zou het zakencijfer van de Kerk voor 20 miljard euro bedragen, het driedubbele van dat van de grootste Italiaanse touroperators. Het Vaticaan heeft ook de lowcoststrategie ontdekt. De ORP (Opera romana pellegrinaggi) is met een Italiaanse lowcostmaatschappij scheep gegaan voor het vervoeren van 150.000 passagiers per jaar.
Terug naar Rome, naar Trastevere, een van de mooiste delen van de stad. Luiken houden de hitte van de zomerzon uit het salon waar kardinaal Paul Poupard, een iconische figuur van de curie, zijn gasten ontvangt. ‘De echte macht van het Vaticaan’, zegt deze afgemeten gebarende monseigneur terwijl hij aan een glas fris water nipt, ‘is zijn moreel gezag. Zijn uitspraken zijn de enige die overal in de wereld worden gehoord.’ Het gebruikt daarvoor een wijdvertakt netwerk waarin alle wegen – hoe kan het ook anders? – naar Rome leiden.
[uit L’Express van 11 september 2008 met updates door de vertaler]
Rome, een spionnennest
Hij was de ijverigste agent ooit van het Vaticaan. Begin 20ste eeuw van Umbrië naar Rome gekomen. Umberto Benigni heette hij. Hij schreef ultraconservatieve artikelen tegen de modernisten – de liberalen – in de Kerk en kwam al heel snel terecht op het staatssecretariaat, in het centrum van de macht dus. Daar bouwde hij een geduchte spionagecel uit. Zijn agenten, gerekruteerd in de rangen van traditionalistische geestelijken, plozen de briefwisseling van bisschoppen uit en speelden ‘de stille’ in sacristieën, bisschoppelijke paleizen en klassen op seminaries zowat overal in Europa. Door hem werden hoogleraren ontslagen en priesters gebroken. Hij voerde een onderzoek naar zijn rechtstreekse overste en infiltreerde in de onmiddellijke omgeving van de paus, Pius X. Met zijn extremisme werd hij een sta-in-de-weg voor het Vaticaan, dat hem dan ook liet vallen. Aan het eind van zijn leven was hij volslagen paranoïde. Hij was en blijft een geval apart. In werkelijkheid werd het Vaticaan meer bespioneerd – door de nazi’s, de stalinisten, de Amerikanen… – dan het zelf ooit heeft gespioneerd. Het had daarvoor de middelen niet en wilde ook helemaal niet deelnemen aan de inlichtingenoorlog, schrijft David Alvarez in Spies in the Vatican (University Press of Kansas, 2002).
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier