Han Van der Horst

‘Dietse dromen zijn ook een drug: dat maakt de Apollo van het Schoon Verdiep onzeker’

Han Van der Horst Historicus en auteur van 'Zwarte Jaren, Nederland in de Tweede Wereldoorlog' (Prometheus)

‘Groot-Nederland is een mythe. Wat zou het een zegen zijn als Vlaanderen en Wallonië beseften dat de geschiedenis ze tot elkaar veroordeeld heeft’, schrijft de Nederlandse historicus Han Van der Horst. Hij reageert op een recent interview waarin N-VA-voorzitter Bart De Wever zijn oproep herhaalt voor een Vlaams-Nederlands samengaan.

Als Bart De Wever voorbij Essen de eerste Nederlandse lantaarnpalen passeert die met hun dimbare SON-T-lamp zijn nummerbord extra goed zichtbaar maken voor de camera’s van de politie, dan moeten wel Groot-Dietse gedachten in hem opwellen. Hij laat immers geen gelegenheid voorbij gaan die aan de andere kant van de staatsgrens te propageren. Vorige maand was het weer raak in een groot interview met het weekblad EW. Volgens de burgemeester van Antwerpen zijn Nederland en Vlaanderen door ongelukkig toeval van elkaar losgescheurd. Wat een schitterende mogendheid zouden wij niet met zijn tweeën kunnen vormen!  De Wever denkt dan aan Willem van Oranje die zo zijn best heeft gedaan de zeventien Nederlanden bij elkaar te houden. Hij betreurt nog steeds de val van van zijn stad  in 1585. Met het vertrek van de geuzen is toen de laatste hoop vervlogen. Vlaanderen staat er alleen voor.

Praatstoel

Als De Wever op zijn praatstoel zit, benadrukt hij graag dat het Belgische federalisme is mislukt. Net als de multiculturele samenleving. Nu moeten Nederland en Vlaanderen zich afzonderlijk te weer stellen tegen de aanvallen op hun cultuur, hun tradities en hun samenlevingsmodel. De Wever plaatst de verhevigde strijd tegen de drugssmokkel, die Rotterdam en Antwerpen samen voeren, in dát teken. Het maakt deel uit van een beschavingsoffensief. De Wever noemt zich dan ook een Apollo. Deze Griekse god dwingt volgens hem doortastend recht en orde af. Zo behoedt hij de maatschappij voor de chaos. De gedachten gaan uit naar Rubens’ triomfantelijke Apollo op de Zonnewagen. Lodewijk XIV gebruikte hetzelfde motief tegen een plafond in Versailles om zijn alleenheerschappij te symboliseren.

Tegenover Apollo plaatst De Wever Dionysus, die in zijn mythologie niet de roes en de ongebreidelde creativiteit belichaamt maar die zo gevreesde chaos. Linkse bestuurders zijn in deze visie  voor stuk een Dionysus. In het interview met EW noemt hij Femke Halsema, de burgemeester van Amsterdam met name. Hij herkent het verval in het gegeven dat zeventienjarige jongetjes vier tot zevenduizend euro per maand kunnen verdienen met hand- en spandiensten aan een  drugskartel. Linkse remedies, zoals sociaal werk en een straathoekwerker erbij helpen niet, zegt hij tot EW. “Je moet als Apollo Dionysus bestrijden. De burgemeester moet zeggen: wij zijn Apollo. Wij staan voor recht en orde. En als je niet durft om de bliksems van de Olympische berg te smijten, dan heb je in die steden niks te zoeken”.

(Lees verder onder de preview.)

“Zwarte Spiegel”

Dionysus krijgt – aldus De Wever – des te meer kansen door de manier waarop intellectuelen te werk gaan. Zo houden universitaire historici de samenleving een zwarte spiegel voor. Ze graven en wroeten in het verleden naar vuil, opdat wij ons voor onze geschiedenis schamen in plaats van dat wij er trots op zijn.

Het werk van vakbekwame geschiedschrijvers is nooit een panklaar gerecht voor politici. Daarvoor is de loop van de historie te grillig en te vol met feiten en gebeurtenissen die niet in je ideologische kraam te pas komen. Alles wordt zichtbaar onder De SON-T-lamp van de wetenschapsbeoefening en van dimmen houden ze aan de universiteit niet.

Dat maakt de Apollo van het Schoon Verdiep onzeker. Daarom houdt hij zo vast aan de negentiende eeuwse droom van een groot Dietsland met Nederlands als voertaal. Voor Wallonië is daarin geen plaats. Dat is nu eenmaal een ánder volk.

Samenhangend staatsbestel

Probleem: zet er een SON-T-lamp op en je ziet dat het niet waar is. De Verenigde Nederlanden waren een samenstel van zeventien feodale staatjes die onder regie van de Bourgondische hertogen en hun opvolgers tot een los maar toch samenhangend staatsbestel bijeen werden gebracht. Een schitterend hof met een landvoogd in Brussel zorgde voor samenhang. Dat was uiteraard een buitenlandse overheerser, die als puntje bij paaltje kwam altijd het belang van zijn koning of keizer voorop stelde en niet dat van de onderdanen. Je moest met hem dus oppassen.  De zeventien Nederlanden waren verenigd in de strijd voor hun traditionele privileges, vrijheden en rechten.

Even belangrijk is dat Franstalige en Nederlandstalige gewesten – beter gezegd: gebieden waar tal van Romaanse en tal van Nederduitse dialecten werden gesproken – dat die gewend raakten aan hun onderling staatsverband. België is veel ouder dan de in 1830 uitgeroepen staat. De taalgrens tussen Romaans en Germaans volgde al sinds de middeleeuwen ongeveer de oude Romeinse weg tussen Boulogne en Keulen. Wel sprak het hof in Brussel Frans. Dat was dan ook de meer deftige taal die steeds vaker werd overgenomen door de elites in de van oorsprong Vlaamstalige gewesten zoals de landadel of de stedelijke bestuurders. Hoe nauw dat onderling verband was blijkt uit het mislukt experiment van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden dat in 1815  werd gevormd, en al in 1830 uit elkaar viel.

Te vuur en te zwaard

En de door De Wever zo jammerlijk geachte val van Antwerpen dan? Die heeft te maken met het feit dat in de tweede helft van de zestiende eeuw de toenmalige landsheer, koning Filips II, aanvankelijk minder eerbied koesterde voor de traditionele rechten en privileges van zijn zeventien Nederlanden. Bovendien vervolgde hij het protestantisme te vuur en te zwaard. Hij bracht daarmee een opstand te weeg die zich niet liet dempen. Dus gaf hij tenslotte zijn landvoogd Allessandro Farnese, hertog van Parma, de opdracht concessies te doen. Deze beloofde in ruil voor trouw aan de koning alle rechten, vrijheden en privileges voortaan scrupuleus te respecteren. Protestanten kregen ruim de tijd met hun bezittingen te vertrekken.

Daarmee kwam er geen eind aan de opstand maar uiteindelijk bleef het merendeel van de zeventien Nederlanden trouw aan de koning terwijl de overige de Republiek der Zeven Provinciën vormden, voorloper van het huidige Nederland. De samenleving daar werd sterk beïnvloed door de taal, het geld en het calvinistisch fundamentalisme van de Vlaamse immigranten. Daarom is het cultureel verschil tussen Nederland en Vlaanderen zo groot. Aan de andere kant: Fransen en Nederlanders vertellen precies dezelfde Belgenmoppen.

Taal van de macht

Natuurlijk: de geschiedenis van België is voor een belangrijk deel die van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Daarbij is het Nederlands gebruikt als instrument van emancipatie. Die strijd is gewonnen: in Vlaanderen is al lang niet meer het Frans, maar het Nederlands nu de taal van de macht.

Dit neemt niet weg dat de Vlaamse provincies veel meer ervaring hebben met de Waalse dan met de noordelijke Nederlanden, die hun eigen weg kozen, voor een essentieel deel gewezen door gevluchte Vlaamse fundamentalisten. Daarom hebben in de ogen van buitenstaanders Vlaamse en Waalse streken op de taal na zo ontzettend veel gemeen. En zo weinig met de buurlanden Frankrijk en Nederland.

(Lees verder onder de preview.)

Tegelijk is Vlaanderen net als Wallonië in de praktijk een meertalig gewest. Cyriel Buysse zou de gemiddelde Antwerpenaar van pakweg Marokkaanse afkomst wel begrepen hebben. Thuis sprak Buysse de taal van zijn hart maar op de straatnaambordjes heette de Korte Meir Rue courte du marais. De taalgrens zal in de toekomst steeds meer de scheidslijn worden tussen de talen van de macht, Nederlands en Frans. Thuis en in eigen kring spreekt een mens de moedertaal. Bij de overheid, in het bedrijfsleven, in een aantal media en in de communicatie met mensen die je moedertaal niet spreken, hanteer je de taal van de macht. Meertaligheid wordt in Vlaanderen én Wallonië steeds meer de norm: de ééntaligheid van het nationalistische negentiende eeuwse ideaal verdwijnt naar de achtergrond, zeker in urbane gebieden.

Die dingen vreest Bart De Wever. Daardoor denkt hij ten onrechte dat de grond onder de voeten van Vlaanderen wegzakt. Hij ziet niet de kansen. Hij voelt zich bedreigd. Daarom haat hij het felle licht uit  de SON-T-lamp van de hedendaagse geschiedschrijving. Hij wil dimmen en zich beperken tot vage contouren, zodat hij zich er een groots verleden bij kan voorstellen. Helaas is hij niet de enige en daarom kon hij van die angst een electoraal verdienmodel maken.

Groot-Nederland is een mythe. Wat zou het een zegen zijn als Vlaanderen en Wallonië beseften dat de geschiedenis ze tot elkaar veroordeeld heeft. De liefde is misschien versleten maar ze zijn al zo lang bij elkaar dat een scheiding de partners toch doodongelukkig zou maken. Geen misverstand: deze constatering is niet bedoeld als pleidooi voor een terugkeer naar Belgicistische oplossingen.

De Apollo van het Schoon Verdiep is geen visionair maar een fantast, die verloren is gelopen in bedwelmende Dietse dromen. Net zo goed een drug.

Han van der Horst is een Nederlands historicus. Hij blogt veel voor Joop.nl en maakt wekelijks – met John Knieriem de politieke podcast Het Geheugenpaleis. Zijn laatste boeken zijn Nepnieuws, een Wereld van Desinformatie (Scriptum) en Zwarte Jaren, Nederland in de Tweede Wereldoorlog (Prometheus).

Dit is een herwerkte versie van een opiniestuk dat eerst op Joop.nl verscheen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content