De verovering van het paradijs

Het grote thema van het Siciliaanse poppentheater is de strijd tegen de Saracenen. © BEELDBRON: ISTOCKPHOTOCOM/SANNIELY

Sinds keizer Justinianus de Goten versloeg, is het vruchtbare Sicilië een buitengewest van het Byzantijnse rijk. In Noord-Afrika wachten de Saracenen hun kans af.

Op een dag in het jaar 827 verschijnen voor de westkust van Sicilië de zeilen van een landingsvloot aan de horizon. De voortekenen van de zoveelste aanval op het grote eiland, dat om zijn ligging en rijkdom steeds vreemde begeerte wekte. Het had wat je noemt al een bewogen geschiedenis achter de rug: Feniciërs, Grieken, Romeinen, Vandalen, Goten en Byzantijnen hadden er kolonies gesticht, het binnenland onderworpen, zijn bodemschatten gewonnen. Ondanks dat was het nog steeds een rijk land. In de Romeinse tijd gold het zelfs als een van de graanschuren van het imperium. Wie de kracht van de natuur op Sicilië wil ervaren, moet er het wonder van de lente gaan aanschouwen: een feest van geuren en kleuren, van overvloed en levenskracht.

Dit keer zijn het de Saracenen die hier aan land gaan. Het is niet voor het eerst dat de Sicilianen hen te zien krijgen, maar als bezetters hadden ze zich nog niet laten gelden. Ze drijven mee op de tomeloze expansiekracht van het nieuwe geloof, de islam. Die heeft stormenderhand bezit genomen van achtereenvolgens Arabië, Egypte, de rest van Noord-Afrika en het overgrote deel van Spanje. Nu is de beurt aan Sicilië.

Het grote eiland staat op dat moment nominaal onder Byzantijns gezag, maar dat was aardig verzwakt. De troepensterkte ging achteruit, separatisten roerden zich en legden zelfs contact met de moslimwereld. De keizerlijken organiseren wel een verdedigende veldslag, maar verliezen die. Daarna komt de aanval tot staan. De steden Syracuse en Enna worden vergeefs bestormd. Er komen verse moslimtroepen, onder wie ook tegenstanders van de in Spanje heersende Omajjaden-clan, die uit Andalusië verdreven waren. Stapsgewijs vordert nu de verovering. Hoofddoel wordt de versterkte hoofdstad Palermo, die een lange belegering vol ontberingen en verwoesting te verduren krijgt en zich ten slotte in 831 overgeeft. Ook elders op het eiland komt het keer op keer tot verbitterde gevechten, zoals zo vaak wanneer het niet alleen om de macht maar ook om geloofsopvattingen gaat.

De verovering van het paradijs

Als de Noord-Siciliaanse stad Messina in 843 valt, beschikken de Saracenen over een prima uitvalsbasis voor aanvallen op de Zuid-Italiaanse kust. Ze genieten daar dan al een even slechte reputatie als de Vikingen in Noordwest-Europa, een volk dat later ook het Mediterrane toneel zal betreden.

Palermo ontpopt zich tot wereldstad

Nadat de Saracenen in 902 het laatste stukje Sicilië veroveren, krijgt het nieuwe bestuur vrij snel vaste vorm. Palermo blijft hoofdstad, maar met een veel nadrukkelijker centrumfunctie, begunstigd door het feit dat de rivaliserende moslimpartijen hun geschillen weten bij te leggen. En wat wordt er van de onderworpen christenen? Die verkeren in afh ankelijkheid, maar kunnen hun traditionele levenswijze grotendeels voortzetten en mogen in sommige steden openlijk hun geloof uitoefenen – iets dat aan de coëxistentie van moslims, joden en christenen in het geïslamiseerde Spanje doet denken. Confl icten zijn er evenwel genoeg. Talloze christenen bekeren zich tot de islam en veel kerken veranderen in moskeeën.

Al met al zal het aandeel moslims in de Siciliaanse bevolking in die periode ongeveer tweederde bedragen hebben. In twee eeuwen van Arabisch bestuur geeft het eiland een verrassende bloei te zien, die zowel handel en ambachten als kunst en cultuur betreft. De landbouw fl oreert dankzij een effi ciënt irrigatiestelsel. Er worden gewassen ingevoerd die nog altijd kenmerkend voor Sicilië zijn: sinaasappel en citroen, dadel, vijg, granaatappel, maar ook rijst en katoen. Papyrus doet zijn intrede, grondstof voor fi jn papier, onmisbaar voor een schrift cultuur.

Architectuur en een planmatige stedenbouw herscheppen de openbare ruimte en introduceren een nieuwe wooncultuur, al moet gezegd worden dat de meeste van de bewaard gebleven gebouwen van echt Arabische signatuur weliswaar het werk zijn van moslims, maar toch dateren uit een latere tijd, die van de Noormannen en de Staufers.

Palermo wordt onder handen van de Saracenen een regelrechte wereldstad. Het schijnt toen zo’n 300.000 inwoners gehad te hebben en een Arabische reiziger telde er niet minder dan 200 moskeeën. De schatten van landbouw, ambacht en handel liggen uitgestald op diverse markten die de couleur locale van het zuiden zijn gaan bepalen – zoals de historische levensmiddelenmarkt Vucciria, die nog altijd een van grote bezienswaardigheden van Palermo is. Sicilië staat in handelscontact met het gehele Middellandse-Zeegebied. Sporen van het Arabisch zijn trouwens nog altijd in de eilandtaal terug te vinden, zoals het woord ‘cassata’, voor de typisch Siciliaanse laagjestaart.

Tegen het eind van het Arabische bewind is Sicilië de facto een Egyptische provincie en heeft de dynastie van de Fatimiden het er voor het zeggen. Omstreeks 1035 is het weer Byzantium dat aanvalsplannen koestert, maar volledig onverwacht betreedt dan een nieuwe speler het toneel: het zijn de Noormannen aan wie de buit toevalt.

MEER WETEN?

John Julius Norwich, Sicily. A Short History from the Greeks to Cosa Nostra. Hodder & Stoughton 2016

David Abulafi a, – De geschiedenis van de Middellandse Zee. Spectrum 2011

Partner Content