De toren van de Gouden Eeuw

In 1653 tekende J. van der Ulft een impressie van de nieuwe toren van de Nieuwe Kerk, naast het stadhuis (nu Koninklijk Paleis op de Dam). (Stadsarchief Amsterdam)

Gabri van Tussenbroek

Een Hollandse strijd tussen gulden en God

Prometheus, Amsterdam 2017

368 blz., ? 24,99 ISBN 978 90 446 3478 5

Op 11 januari 1645 legde een grote brand de Amsterdamse Nieuwe Kerk op de Dam grotendeels is de as. Met de herbouw werd onmiddellijk begonnen. De kroon op het werk moest een meer dan honderd meter hoge toren worden, een passend eerbetoon aan God die de Republiek op zo’n wonderbaarlijke wijze door de Tachtigjarige Oorlog had geleid. Die toren, waarvan op 26 juni 1647 de eerste steen werd gelegd, is er nooit gekomen, maar wel het ernaast gelegen nieuwe stadhuis van Jacob van Campen, het Achtste Wereldwonder, waarvan de eerste steenlegging zestien maanden later plaatsvond.

Tussenbroek is niet de eerste die deze gang van zaken presenteert als de uitkomst van een in die dagen hevig gevoerde strijd tussen geloof en rede, tussen protestantisme en kapitalisme, tussen dominees en kooplieden; een uiterst principiële strijd met als inzet de vraag wie uiteindelijk verantwoordelijk was voor de inrichting van de samenleving; moest dat de verantwoordelijkheid zijn van de geestelijke of had de wereldlijke macht het primaatschap?

De lezer zou dus een diepgaand exposé verwachten waarin fanatieke dominees vanaf de kansel de wereldlijke machthebbers met hun guldentekens in hun ogen met theologische, filosofische en politicologische argumenten verketteren, terwijl op hun beurt het wereldse kamp deze gezanten van God al of niet gebruikmakend van dezelfde argumenten terug in hun hok willen duwen, omdat niet de Nieuwe Kerk met haar toren de weg moest wijzen, maar het stadhuis, waar wijze mannen zich bekommerden over het wel en wee van de aan hun zorgen toevertrouwde burgerij.

Niet dus. Al lezende krijgt men de indruk dat de bouw van de toren niet veel meer was dan een eenmansactie van de calvinistische regent Willem Backer en dat allerlei onvoorziene factoren, zoals het afbranden van het oude stadhuis in juli 1652, het uitbreken van de Eerste Engelse Zeeoorlog in hetzelfde jaar en de onverwachte dood van Backer kort daarna ervoor hebben gezorgd dat die toren er nooit is gekomen. Dit alles laat onverlet dat dit vlot geschreven boek veel te bieden heeft, dank zij de vele, vaak verrassende details. Daardoor krijgt de lezer een goed beeld van de ontwikkeling van Amsterdam tussen 1645 en 1652, een periode waarin de stad zich ontwikkelde tot de belangrijkste handelsmetropool van de 17de eeuw.

De toren van de Gouden Eeuw

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content