De Republiek der Letteren
De Europese intellectuele wereld 1500-1760
Vantilt, Nijmegen 2018
224 blz., ? 24,95 ISBN 978 94 600 4372 7
De term valt al aan het begin van de 15de eeuw: ‘Republiek der Letteren’. Met de Renaissance werd de geest van onderzoek meer dan ooit vaardig over Europa. De daardoor verworven inzichten werden niet onder de korenmaat gezet maar ruimhartig gedeeld. Het geleerde netwerk dat daaruit ontstond verschafte de deelnemers het burgerschap van een bijzondere staat. Deze denkbeeldige republiek kende geen grenzen, er heerste vrijheid, gelijkheid en verdraagzaamheid – al kwam dat laatste nog wel eens in de knel. Het zwaartepunt lag aanvankelijk in het Zuiden, later was het vooral te vinden in Frankrijk en de Republiek der Verenigde Nederlanden. De Nederlandse republiek kende een relatieve vrijheid van drukpers, maar ook de hoge alfabetiseringsgraad en de beschikbaarheid van talloze boekdrukkers en boekhandelaren boden alle kans tot gedachtewisseling. Voldoende stof tot polemiek leverden de heersende religieuze en politieke woelingen.
Hans Bots analyseert in welke gedaanten die virtuele republiek zich manifesteerde. Uiteraard waren universiteiten geijkte broedplaatsen van geleerdheid, evenals genootschappen en vrije academies. De geletterden zelf deelden hun kennis via intensieve correspondentie, terwijl boeken en tijdschriften een in omvang toenemend publiek bedienden. Leeskabinetten en bibliotheken waren ontmoetingsplaatsen waar in de verwerving van kennis kon worden geliefhebberd. Het aanbod van nieuwe inzichten nam in de 18de eeuw zodanig toe dat onderzoekers en nieuwsgierigen zich gingen beperken tot een of enkele gebieden. Parallel daaraan trokken de geleerden en hun lezers zich meer en meer terug in hun eigen taal- en cultuurgebied. Hans Bots laat de Republiek der Letteren eindigen omstreeks 1760. Als de apotheose van alle vergaarde kennis over wetenschap, kunst en ambacht verscheen juist in die tijd de Encyclopédie van Didérot.
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier