De Hollandstellung Een bunkerlinie tegen Nederland
Nederland zat als neutraal land tijdens de Groote Oorlog geprangd tussen Duitsland en Groot-Brittannië. Economisch en diplomatiek werd het door beide oorlogvoerende kampen onder druk gezet. Daarnaast was er nog de Belgische vluchtelingencrisis en de spionage- en smokkelactiviteiten langs de Belgische grens. Om dat onder controle te krijgen hadden de Duitsers in 1915 en 1916 al een elektrische draad gespannen (zie G-Geschiedenis 2015-3).
Het Duitse leger had midden oktober 1914 al beslist om rond Antwerpen een aantal Belgische forten voor eigen gebruik te herstellen. Vanaf 1916 hield de Duitse legerleiding rekening met de mogelijkheid van een geallieerde aanval door Zeeuws-Vlaanderen om de Duitse vloot- (U-Boot) en luchtmachtbases in Zeebrugge, Brugge en Oostende in de rug aan te vallen. De Britse admiraliteit had met Scheme S inderdaad een plan klaar voor een landing aan de Westerschelde. Duitse spionnen in Zeeland waren daarom alert. Mocht die aanval komen, dan zouden de Duitsers vanuit Antwerpen Zuid-Beveland bezetten, in Zeeland. In de herfst van 1916 werd beslist om een 65 kilometer lange verdedigingslinie te bouwen tussen het Zwin en Vrasene. De loopgravenlijn werd versterkt met meer dan 411 bunkers. In de loop van 1917 werd deze Hollandstellung verder gebouwd en troepen met standplaats Gent aangewezen om ze te bemannen.
Stellung Antwerpen
De bunkers lagen niet overal even dik gezaaid tussen de loopgraven. De Duitsers werkten met steunpunten – Stützpunkte – die vooral in de sector tussen het Zwin en het Kanaal Gent-Terneuzen talrijk en goed uitgebouwd waren. De lijn lag maximaal achter de afwateringskanalen die in de buurt van de grens lopen. Ter hoogte van Maldegem zette het Duitse leger de bouw en de bezetting verder, tot daar was de lijn de verantwoordelijkheid van de Kriegsmarine. Dat verschil in sectorverantwoordelijkheid kan men nog steeds zien in de bouwtechniek: de marinebunkers werden gebouwd met stortbeton, de landmachtbunkers met geprefabriceerde betonstenen.
Tussen het Kanaal Gent-Terneuzen en de Stellung Antwerpen was de verdedigingslijn over een afstand van 28 kilometer veel lichter uitgebouwd met gemiddeld slechts twee bunkers per kilometer. De Stellung Antwerpen, onder bevel van de Kriegsmarine, compenseerde dat perfect. Bij Vrasene was de polder die aansloot op de grens onder water gezet. Vanaf daar liep een bunkerlinie naar de forten van Haasdonk en Kruibeke tot aan de Schelde. Over een afstand van 12,5 kilometer werden 216 bunkers geplaatst. De bouw gebeurde langs de verbeterde oude Belgische loopgravenlijn door meer dan duizend opgeëiste burgerarbeiders. Ongebruikte spoorwegstaven en prikkeldraad werden in de omgeving gevorderd. Op de weilanden waar vee stond, mocht nog een prikkeldraad overblijven.
830 nieuwe bunkers
De Duitse versterkingen liepen over de Schelde verder tussen Bornem en Willebroek langs de spoorweglijn Mechelen-Terneuzen. Dan volgde de oude Belgische fortengordel. Aan het kanaal Antwerpen-Turnhout bij Schoten werden bijkomende Duitse stellingen gebouwd tot bij Berendrecht. De Stellung Antwerpen met in totaal 830 nieuwe bunkers werd op 4 november 1918 gevechtsklaar gemaakt om het oprukkende Belgische leger tegen te houden. Bij de wapenstilstand op 11 november bevonden Belgische militairen zich in de buurt van Gent, zodat er geen schot gevallen is.
Vanuit Schoten werd de Duitse verdedigingslijn ook verder doorgetrokken langs het kanaal naar Turnhout. Langs de Turnhout-Kanalstellung werden tot aan het eindpunt in Oud-Turnhout 132 bunkers gebouwd, op schootsafstand van elkaar geplaatst en geconcentreerd bij de kanaalbruggen. De stellingen tussen Beveren en Oud-Turnhout werden in januari 1918 gefotografeerd door de Duitse luchtmachtluitenant Josef Zimmermann (1881-1918) om voor de Armeegruppe Antwerpen het verloop van de eigen verdedigingslinie te analyseren en te kijken of de camouflage toereikend was. Bunkers werden dikwijls voorzien van daken en geschilderde vensters en deuren, soms zelfs met een opschrift dat het een estaminet (café) was om spionnen te misleiden, op de grond en in de lucht. De Britse luchtmacht vloog immers fotoverkenningsvluchten in de regio van Antwerpen.
Hollandstellung in Duitsland
Om de industrie in het Rijnland te beschermen bij een eventuele Nederlandse aanval werd ook op de Duitse-Nederlandse grens een verdedigingslinie aangelegd. Tussen de Elterberg (grensdorp Elten bij Emmerik) en het Bergherbos (Montferland) werd een netwerk van loopgraven ondersteund door 84 bunkers. Door het Verdrag van Versailles dienden alle militaire versterkingen in het Rijnland verwijderd te worden. Het Franse leger nam die taak zelf ter harte en blies alle bunkers op. Net zoals in Vlaanderen werden de loopgraven in akkers dichtgegooid door landbouwers die ook het stuthout recupereerden. Door een grenscorrectie in 1963 is het Bergherbos Nederlands grondgebied geworden. In dat bos werd in 2013 een stuk loopgraaf opgegraven. Aangezien er geen militaire activiteit heeft plaatsgegrepen, werden er geen militaire relicten gevonden. Sinds 2014 is de loopgraaf gereconstrueerd en opgenomen in het parcours van een boswandeling. Samen met de in Vlaanderen los in het landschap liggende bunkers zijn ze een stille getuige van de Duitse verdedigingstechnologie.
MEER WETEN? p>
Raymond van Meirvenne, De Duitse bunkerlinie van Steendorp-Vrasene 1917. Gent, 2002 p>
Hans Sakkers e.a., De Hollandstellung van Knokke tot Antwerpen. Stille getuige van de Eerste Wereldoorlog. Tielt, 2011 p>
Wouter Gheyle en Ignace Bourgeois, Vergeten Linies. Antwerpse bunkers en loopgraven door de lens van luitenant Zimmermann (1918). Antwerpen, 2013 p>
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier