De Etrusken veroveren de zee

Showdown bij Corsica: in de zeeslag bij Alalia brengen de Etrusken en Carthagers de Griekse vloot onherstelbare schade toe. © BEELDBRON: AKG/ADRIAN K. WOOD/GIUSEPPE RAVA, BRIDGEMAN/DE AGOSTINI

Voor Grieken en Carthagers leek de Middellandse Zee al te klein. Op Etruskische concurrentie zaten ze dan ook helemaal niet te wachten.

Ook al deden de Grieken de Etrusken als zeerovers af, hun rijkdom verwierven zij niet met piraterij, maar met de uitvoer van grondstoffen, voedingsmiddelen als olie en wijn en van luxeartikelen. Uit de gevonden scheepswrakken blijkt dat hun klandizie over het gehele westelijke Middellandse-Zeegebied verspreid was, met Zuid-Frankrijk en Noord-Afrika als zwaartepunten. De gevonden lading bestond niet alleen uit wijnamforen, maar ook uit drinkkommen, Etruskische parfums en zalfolie. Omgekeerd waren de Etrusken ook goede klanten: met hun welvaart groeide de vraag naar prestigieuze luxeartikelen, vooral goud en ivoor uit het oosten van de Middellandse Zee. Bovendien hadden de Etrusken een handelsnederzetting weten te stichten aan de Golfe du Lion aan de monding van de Rhône. Geen wonder dus dat de Grieken hen met een mengeling van afgunst en ontzag bekeken. Vooral de Etruskische wijnhandelaren zaten hun dwars. Daarom moeten ze ergens in de 6de eeuw tot geweld overgegaan zijn om hun concurrenten een lesje te leren. Een succesvol militair ingrijpen, naar het schijnt, want uit archeologisch onderzoek blijkt dat de Etrusken hun wijn voortaan alleen nog over land naar Zuid-Frankrijk vervoerden, waar vooral Keltische vorsten tot hun klanten behoorden: een stuk moeizamer en minder lucratief dan over zee.

Wijnhandel over land was veel minder lucratief

Lang daarvoor hadden Griekse kolonisten uit het Klein-Aziatische Phocaea zich al aan de Golfe du Lion gevestigd, waar ze omstreeks 620 v. Chr. de stad Massalia stichtten, de voorloopster van het tegenwoordige Marseille.

Dat werd pas een echt probleem voor de Etrusken toen er na de Perzische bezetting van Klein-Azië in 546 v. Chr. veel meer Phocaeërs naar de Tyrreense Zee kwamen, op rooftocht gingen en daarna zo’n beetje voor de deur van de Etrusken neerstreken, met een kolonie aan de oostkust van Corsica, Alalia geheten. Van daaruit begonnen zij een net van handelswegen op te zetten dat tot in Spanje moest reiken.

Die plannen betekenden echter een geduchte bedreiging voor het evenwicht dat tot dan op de Tyrreense Zee geheerst had. Daarom gingen de Etrusken en de Carthagers een bondgenootschap aan om hun respectievelijke invloedsferen met militaire middelen te verdedigen. En zo kwam het rond 540 v. Chr. tot een grote zeeslag bij Alalia, waar de Phocaeërs het op moesten nemen tegen een gecombineerd Etruskisch-Carthaagse vloot van 120 oorlogsbodems.

Die vertrouwden vooral op hun ramsteven, volgens de Romeinse officier Plinius de Oudere een vinding van de Etrusk Pisaios. Over het verloop van de strijd is haast niets bekend. Gelukkig wijdde de Griekse geschiedschrijver Herodotus er in zijn Historiën een paar regels aan. Bij hem lezen we: ‘Het kwam tot een zeeslag en de Phocaeërs behaalden een overwinning, die echter veel weg had van een nederlaag, want veertig van hun schepen zonken en de rest raakte onklaar.’ En dus moesten de ‘overwinnaars’ alsnog het veld ruimen en hun Corsicaanse steunpunt Alalia opgeven – van hun sprong naar Spanje zou niets terechtkomen.

Toch liepen de spanningen na een paar decennia al weer op. Op Sicilië was een nieuwe en nog geduchtere tegenstrever opgestaan: Syracuse.

Syracuse elimineert de Etruskische zeemacht

In 480 v. Chr. was de Syracusische tiran Gelo erin geslaagd alle Grieken op het eiland te verenigen tegen de Carthagers, die het westen van Sicilië controleerden. In de slag bij Himera werd de Noord-Afrikaanse concurrent vernietigend verslagen. Gelo was nu de onbetwiste heerser over het eiland.

Zes jaar later sloot Gelo’s opvolger, Hiëro I, met Aristodemos, tiran van Kyme (Cumae), een bondgenootschap tegen de Etrusken. In de golf van Napels raakten in 474 v. Chr. beide oorlogsvloten slaags. Hiëro zegevierde en stuurde als geschenk aan de goden de helmen van zijn overwonnen tegenstanders naar het heilige Olympia.

De Etruskische zeemacht heeft zich nooit meer hersteld van deze nederlaag. Voortaan beheerste Syracuse de Tyrreense Zee. De stad onderhield een maritiem steunpunt op het eiland Pithekoussai, het huidige Ischia voor de kust van Napels, en bedreigde daarmee de Etruskische zeeroutes. In 453 v. Chr. gaat Syracuse opnieuw tot de aanval over, zogenaamd om Etruskische piraterij te vergelden. Nu verliezen de Etrusken hun steunpunten op Elba en Corsica, met inbegrip van de daar gewonnen grondstoffen. Hun dagen als vooraanstaande handelsnatie zijn geteld.

MEER WETEN?

Kathryn Lomas (red.), Greek Identity in the Western Mediterranean. Papers in Honour of Brian Shefton. Brill 2003

Konstantinos Melas, Atlas of the Ancient Greek States. Vol. V – Magna Graecia, Western Mediterranean, Adriatic Sea. Kindle 2018

De Etrusken veroveren de zee

Soldaten bij een zeeslag

Vaas uit de 7de eeuw v. Chr., gevonden in Cerveteri. Naast echte oorlogsschepen hadden de Etrusken ook bewapende koopvaarders om de kostbare lading tegen aanvallen van piraten te beschermen.

Partner Content