De bron van de Origin of species
Tijdens een bezoek tien jaar geleden aan de botanische tuin Kew Gardens in Londen, liet een conservator gedroogde planten zien uit het herbarium. Ze waren door Charles Darwin meegebracht van de Galapagos Eilanden. Ik was diep onder de indruk, mede omdat tijdens zijn verblijf daar de kiemen werden gelegd voor zijn evolutietheorie.
Darwin schreef over de 193 soorten die hij meenam: ‘Onder de bloeiende planten vinden we honderd nieuwe soorten en deze komen waarschijnlijk alleen op deze archipel voor.’ Het citaat komt uit zijn vertaalde reisverslag, door de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging uitgegeven: Charles Darwin, de reis van de Beagle. Een bijna 500 pagina’s tellend boek met ruim 350 illustraties, waaronder foto’s van schelpen die Darwin verzamelde, evenals op sterk water gezette hagedissen, die zich in het Natural History Museum te Londen bevinden. Maar ook kaarten, tekeningen en veel van zijn observaties, gemaakt aan boord van de Beagle tussen 1831 en 1836. Hij was begin twintig; het was kort na zijn studie in Cambridge.
Zoveel doodslaan als mijn hartje begeerde
Tijdens die reis bezocht Darwinveel plekken in Zuid Amerika,Australië, Nieuw-Zeeland, Tasmanië en eilanden (groepen) in de Stille en Atlantische Oceaan. Door de blik waarmee hij rondkeek, zie je deze werelddelen op een net even andere manier voorbijkomen, waarbij hij je afwisselend boeiende etnografische, geologische en culturele informatie voorschotelt, waardoor je op een prettige manier meetrekt op een wereldreis van bijna twee eeuwen geleden. Darwin beschrijft planten, landschappen, dieren- en mensengedrag, op basis van eigen observaties en informatie van lokale mensen. Opvallend is de rijkdom aan natuurverschijnselen die hij waarnam. ‘Op Sint Paulus troffen we slechts twee vogelsoorten aan: de rotspelikaan en de noddy. De eerste is een soort jan-van-gent en de laatste een soort stern. Beide zijn tam, dom en zo weinig in contact geweest met bezoekers, dat ik desgewenst zoveel van deze vogels met mijn geologenhamer had kunnen doodslaan als mijn hartje begeerde.’ Hij stuit op primitieve Vuurlanders, ‘de ellendigste en miserabelste schepsels’ en vampiers die onderweg bloed uit de benen van paarden zuigen, rennende vlinders, ringwormen die in zoutmeren leven, oplichtende zeeën, een tsunami, vliegende vissen en bij de Sierra Tapalguen komen dertien herten om door hagelstenen zo groot als appels. In Las Minas ‘waren de mensen erg verbaasd toen ik ’s morgen mijn gezicht waste.
Een ervaren ambachtsman onderwierp mij aan een streng kruisverhoor over zo’n merkwaardige gewoonte.’
Neuswrijven duurt wel erg lang
Darwin is geobsedeerd door gaucho’s, die te paard met slingertouwen ballen wegwerpen, zo dieren vellen en vermeldt dat honden tergend aarzelen als ze het bevel krijgen een varkenssnuitskunk (zorillo) aan te vallen, vanwege ‘een kwalijk riekende olie’ die ze afscheiden, die misselijkheid en een loopneus veroorzaakt. Als hij Brazilië verlaat verzucht hij: ‘Godzijdank zal ik nooit meer een land bezoeken waar slaven gehouden worden’, terwijl hem in Nieuw-Zeeland opvalt dat het neuswrijven bij de Maori’s veel langer duurt dan ‘een welgemeende handdruk bij ons’ en dat in Australië boombladeren in een verticale positie staan in plaats van de bijna horizontale in Europa. Bij Punta Alta vinden hij en mede-wetenschappers botscherven van prehistorische dieren, waaronder de ctenomys, megatherium, megalonyx en concludeert hij: ‘Het is zeer opmerkelijk dat zoveel verschillende soorten op één plek gevonden werden. Dit bewijst hoeveel verschillende soorten dieren in het verre verleden geleefd moeten hebben’. Darwin vergelijkt ook de weelderiger begroeiing en andersoortige diersoorten van Zuid-Amerika met die van het drogere Afrika.
Het ontwikkelen van snaveltypes
Tijdens zijn reis deed hij baanbrekende ontdekkingen die leidden tot de evolutietheorie. Zo constateerde hij bij Galapagos dat diersoorten op diverse eilanden zich uiteenlopend evolueerden, zoals vinken die, door verschil in aanwezig voedsel (noten, insecten, vruchten), kleinere of grotere, sterke en dikke of minder krachtige snavels hadden ontwikkeld. Hij speculeerde over het uitsterven van soorten, veranderingen in de aardkorst en de vermenging van de oorspronkelijke bewoners en later bijgekomen bevolkingsgroepen in Zuid-Amerika: ‘Deze feiten wierpen volgens mij een licht op het ontstaan der soorten…’.
Op basis van deze reizen ontwikkelde Darwin de evolutietheorie, in 1859 uiteengezet in On the Origin of Species. Het beeld dat de mens van zichzelf en van de wereld had, kwam hierdoor op zijn kop te staan, mede doordat zijn bevindingen niet overeenkwamen met het scheppingsverhaal.
Darwin achterna p>
Bijna twee eeuwen nadat Darwin deze wereldreis maakte, reisde de clipper Stad Amsterdam hem in 2009/10 achterna voor een lange televisiereeks onder het motto: ‘In het kielzog van Darwin’ en ‘misschien wel de belangrijkste reis ooit gemaakt’. Aan boord waren achter-achterkleindochter Sarah Darwin, uiteenlopende wetenschappers en de Britse schrijver Redmond O’Hanlon. Doel was om te kijken hoe het er voor staat met de erfenis van Darwin en de wereld van vandaag. p>
De reis van de Beagle p>
Vert. Frank van der Knoop p>
KNVV Uitgeverij, Zeist 2017 480 blz., ? 49,95 ISBN 978 90 501 1621 3 p>
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier