De bom die harakiri zinloos maakt
De ontwikkeling en het gebruik van atoomwapens bepalen de uitkomst van de Tweede Wereldoorlog. Zelfs de Japanse generaals met hun hang naar rituele harakiri leggen hiertegen het loodje. Tot op de dag van vandaag houden deze bommen de wereld in hun ban.
In 1938 ontdekken de Duitse natuurkundigen Otto Hahn en Fritz Strassmann proefondervindelijk dat (sommige) uraniumkernen zich laten splijten. De theoretische verklaring wordt op papier gezet door hun gevluchte Joodse collega’s Lise Meitner en haar Oostenrijkse neef Otto Frisch. Bij een kernsplijting verliest de kern iets aan massa en daarbij komen enorme hoeveelheden energie in de vorm van warmte vrij volgens de formule van Albert Einstein: E=mc².
De met elkaar verbonden concepten van atoomenergie en atoombommen zijn daarmee geboren. Een atoombom is een niet te stoppen keten van massaal veel kernsplijtingen binnen een kritische massa van uranium-235. Een atoomcentrale is eigenlijk een sterk afgeremde bom waarvan de warmte wordt omgezet in elektriciteit. Binnen het dan nog kleine wereldje van atoomfysici – van wie er opmerkelijk veel zijn gevlucht uit het Derde Rijk en zijn invloedssfeer – leeft de vrees voor een nazi-doorbraak op dit vlak.
In augustus ’39 schrijven de uit nazi-Hongarije gevluchte natuurkundigen Leo Szilard, Eugene Wigner en Edward Teller – de latere ‘vader’ van de waterstofbom – een brandbrief aan de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt waarin ze hem waarschuwen voor “extreem krachtige bommen van een nieuw type”. Ze raden hem aan om grote voorraden uraniumerts aan te leggen en zich te verzekeren van de medewerking van andere atoomexperts en dan vooral van de Italiaans-Amerikaanse natuurkundige Enrico Fermi – eventjes een aanhanger van Mussolini, maar in ’38 uit Italië gevlucht omdat zijn vrouw een Joodse is. Ze laten hun brief ondertekenen door de veel beroemdere vluchteling Albert Einstein. Een conferentie van wetenschappers bevestigt in november ’39 dat uit uranium “onvoorstelbaar krachtige bommen” kunnen worden gemaakt.
Einstein, de principiële pacifist
Roosevelt start een bescheiden onderzoeksproject – waarvan Einstein wordt uitgesloten, omdat hij een te principiële pacifist is – aan de universiteit van Chicago waar Fermi werkt. Hij bouwt er de eerste kernreactor die hij op 2 december 1942 met succes test. Ondertussen, in de zomer van ’41, ontdekken de Britten dat ze met hun eigen atoomprogramma voorop liggen op de Amerikanen. De Britten berekenen bijvoorbeeld dat ze niet meer dan 10 kilogram zuiver uranium-235 nodig hebben voor een bom. Roosevelt steekt fluks een nucleair tandje bij. De Japanse aanval op Pearl Harbor van 7 december ’41 zet de sluizen van de schatkist helemaal open voor het supergeheime Project Manhattan.
Op zijn hoogtepunt werken er 130.000 mensen mee aan ‘Manhattan’, onder hen maar liefst twintig toenmalige of latere Nobelprijswinnaars. Ze zitten verspreid over meer dan dertig sites, vaak vele honderden vierkante kilometer groot en staatsgeheim tot na de oorlog. De meesten werken er als mollen in het donker: er zijn maar enkele dozijnen topmedewerkers op de hoogte van het einddoel. Het project slokt 2 miljard dollar – huidige tegenwaarde: 25 miljard dollar. Generaal Leslie Groves van de Amerikaanse genietroepen wordt er begin ’42 de efficiënte opperbaas van. Het team van de nucleaire fysicus Robert Oppenheimer ontwerpt in Los Alamos in New-Mexico de bommen.
Stalin
De Britse en Canadese inbreng verwatert gaandeweg. Eind ’43 dragen de Britten hun atoomexperts over aan Project Manhattan – onder wie de uit Denemarken gevluchte Niels Bohr en de Oostenrijker Otto Frisch, maar ook Klaus Fuchs die Manhattan-geheimen doorsluist naar Moskou. Zijn spionnen binnen Manhattan maken dat Stalin nooit meer dan hooguit vier jaar achterloopt op het Amerikaanse atoomprogramma.
Er worden meerdere types bommen ontwikkeld. Little Boy (Hiroshima) is het meest eenvoudige type en vooral afhankelijk van voldoende zuiver uranium-235. Maar er wordt ook geëxperimenteerd met plutonium, een pas in ’40 ontdekt derivaat van uranium, voor de Fat Man (Nagasaki). Edward Teller wordt tijdelijk op een zijspoor gezet, omdat zijn verwarrende pleidooien voor een waterstofbom – een bom die lichte elementen ‘fuseert’ of ‘versmelt’ – al te ver in de toekomst kijken.
De focus wordt gelegd op uranium en plutonium. De in de natuur meest voorkomende vorm van uranium is de stabiele 238-isotoop. Plutonium is de artificiële maar splijtbare 239-va-riant en moet ‘gekweekt’ worden in dan nog onbestaande reactoren. De eveneens splijtbare 235-isotoop komt wel voor in natuurlijk uraniumerts, maar in schamele concentraties van amper 0,7 procent tegenover 99,3 procent aan uranium-238. Het kweken, verrijken en van elkaar scheiden van deze isotopen vergt uiterst complexe en nieuw te ontwikkelen machines. Het lukt wonderwel.
Trinity, de eerste atoombom
Op 16 juli ’45 testen de Amerikanen hun eerste atoombom Trinity, bovengronds in de woestijn van Nieuw-Mexico. Het is een plutoniumbom en hij ontwikkelt vier keer meer kracht dan verwacht: 19 kiloton TNT of bijna duizendmaal krachtiger dan de grootste conventionele bom van toen. Daarna wordt er de klok rond gesleuteld aan Little Boy en Fat Man in Los Alamos. De twee afgewerkte bommen worden gedemonteerd en op transport gezet naar de luchtmachtbasis Tinian op de Marianen, een groep van vulkanische eilanden in de Stille Oceaan. Een B-29 Superfortress kan van hieruit over en weer naar Japan vliegen.
Little Boy is een tuig van 3 meter lang met een doorsnede van bijna een meter en weegt ruim 4 ton. De bom bevat 64 kilo verrijkt uranium-235 met een zuiverheid van bijna 90 procent. De bom wordt vanuit de Enola Gay op grote hoogte gedropt boven de industriestad Hiroshima. Hij ontploft op een hoogte van zowat 600 meter. De ontploffing zorgt in een oogwenk voor een enorme vuurbal en een hitte van enkele duizenden graden, waardoor zelfs voortijdig de meeste splijtstof verdampt. Er ontploft minder dan 800 gram uranium – maar dat levert wel een kracht op van 12 kiloton die Hiroshima volkomen verwoest. Japan moet een luchtverkenner inzetten om te achterhalen waarom Hiroshima plots zwijgt als de dood. De bom doodt onmiddellijk 80.000 inwoners. Uiteindelijk sterven er in totaal 237.062 stedelingen. Wegens het weinig efficiënte gebruik van de splijtstof wordt Little Boy al kort na de oorlog uit productie gehaald.
Uitzichtloze bloedvergieten
Fat Man is nauwelijks groter of zwaarder dan Little Boy, maar het ontwerp is complexer en de splijtstof bestaat uit plutonium. Dat levert een efficiëntere en krachtigere explosie op van ruim 21 kiloton. Maar omdat het industriële hart van Nagasaki in een nauwe vallei ligt, wordt op 9 augustus slechts de helft van de stad verwoest. Nagasaki is dan ook tweede keuze. De stad Kokura (nu Kitakyushu) is het prioritaire doelwit, maar vanwege de zware bewolking boven deze stad wijkt de B-29 uit naar Nagasaki. Deze bom maakt onmiddellijk 40.000 doden en uiteindelijk zowat 150.000. Na Nagasaki en de Japanse capitulatie beveelt president Truman – tijdelijk – te stoppen met de productie van meer bommen.
Na de oorlog ontbrandt er een debat over dit eerste en tot nog toe uniek gebruik van atoomwapens. Tijdens de oorlog duiken er weinig ethische bezwaren op – tenzij na de capitulatie van Duitsland, wanneer enkele Duitse medewerkers van het atoomprogramma argumenteren dat daarmee de oorspronkelijke bestaansreden voor Manhattan vervalt. Maar Japan vecht door, en de geallieerden worden bijna radeloos door het uitzichtloze bloedvergieten in de Stille Oceaan. “Zelfs in de meest uitzichtloze situaties verkiezen 99 procent van de Jappen de dood of zelfmoord boven een overgave uit lijfsbehoud”, noteert de Britse generaal Douglas Gracey in Birma. “Ze zijn nog veel fanatieker dan de Hitlerjugend, en daartegen moeten we gepast optreden.”
Wapenwedloop en Koude Oorlog
Op 10 maart ’45 ontketenen de Amerikanen het zwaarste vuurbombardement tegen Tokio, met maar liefst 334 B’29 Superfortress-bommenwerpers. Er worden 80.000 inwoners gedood, 100.000 verwond en anderhalf miljoen hoofdstedelingen dakloos gemaakt. Maar Japan vecht voort. Ze plegen inderdaad seppuku of harakiri op het slagveld of kiezen voor de minder rituele zelfmoord achter de stuurknuppel van hun kamikaze-duikbommenwerpers. Een invasie lijkt onvermijdelijk, en de Amerikanen becijferen dat die hen waarschijnlijk 250.000 verliezen zal kosten. “Als deze oorlog nog maar enkele weken langer duurt, zou dat meer doden kosten dan Hiroshima en Nagasaki”, meent de Britse radiojournalist Max Hastings na de oorlog.
Dit is de vaakst gehoorde rechtvaardiging van de atoombombardementen: de oorlog komt hiermee abrupt tot een goed einde. Er bestaat ook een cynischer argument. Want de Japanners zijn al wekenlang voor Hiroshima discreet aan het onderhandelen met de VS over een ‘eervolle’ capitulatie maar Truman houdt vast aan een ‘onvoorwaardelijke’ overgave, zoals afgesproken met Stalin tijdens de Conferentie van Potsdam van enkele weken voordien. Truman ziet atoomwapens gewoon als een nieuwe generatie van betere bommen. Onder andere de Amerikaanse historicus Gar Alperovitz ( Atomic Diplomacy, 1965) beweert dat Truman zijn bommen gewoon inzet om hun kracht proefondervindelijk te bewijzen en om daarmee de Aziatische ambities van Stalin te dwarsbomen. Een feit is dat Hiroshima en Nagasaki bijna een halve eeuw van wapenwedloop en Koude Oorlog aankondigen.
“Uranium? U kunt het nu krijgen”
België speelt een vaak onderbelichte hoofdrol in het Amerikaans atoomprogramma. Met dank aan Edgar Sengier, een mijningenieur uit Kortrijk.
Al vóór de Eerste Wereldoorlog gaat Edgar Sengier aan de slag in Belgisch-Congo, voor het Belgisch-Britse bedrijf Union Minière du Haut Katanga, de grootste koperproducent van de wereld. Sengier is ook geïnteresseerd in andere Katangese delfstoffen en vooral in radium, dan de duurste grondstof van de wereld. De Katangese mijn Shinkolobwe is uitzonderlijk rijk aan radium maar nog rijker aan uranium.
Net voor de Tweede Wereldoorlog legt de Franse natuurkundige Frédéric-Joliot Curie aan Sengier het militair-strategische belang van uranium uit. Sengier zet een joint venture met de Fransen op en levert aan het Franse atoomprogramma 8 ton uraniumerts. De Blitzkrieg van de zomer van ’40 zet een punt achter het veelbelovende Franse atoomprogramma. Sengier zet in september ’40 op eigen houtje 1.139 ton uraniumerts uit Shinkolobwe op transport naar Staten Island (New York) en neemt zelf ook zijn intrek in New York als vertegenwoordiger van Union Minière.
Vooruitziendheid
Aanvankelijk betonen de Amerikanen geen interesse in zijn erts: ze hebben meer vertrouwen in hun Canadese buren die een – minder rijke – vindplaats van uranium uitbaten. Midden september ’42 krijgt Sengier bezoek van kolonel Kenneth Nichols, die werkt voor generaal Leslie Groves, de pas benoemde militaire leider van Project Manhattan. Zijn vraag aan Sengier: “Kan Union Minière ons uraniumerts leveren?” Sengier: “U kunt het nu hebben. Duizend ton. Het ligt hier in New York. Ik verwacht sinds lang uw bezoek.”
Hij verkoopt in het grootste geheim zijn erts aan Leslie Groves – voor een toenmalige dollar per pond – en levert nadien nog eens zowat 4.000 ton erts uit Katanga. Altijd zonder zijn raad van bestuur of de Belgische regering in ballingschap in Londen hiervan in kennis te stellen.
Hij zweert in ’43 geheimhouding aan de Amerikanen, maar weigert hen een contractueel voorkoop-monopolie te verlenen op het erts uit Katanga. De dag voordat de Amerikanen Little Boy gooien op Hiroshima wordt hij gebeld door generaal Groves met het advies om de volgende middag aandachtig naar het radionieuws te luisteren. President Truman kondigt zelf het eerste atoombombardement aan. Na Fat Man op Nagasaki stelt Groves zijn leverancier in het Witte Huis aan de president voor met de woorden: “Zonder de hulp van deze man was dit ons nooit gelukt.” Kenneth Nichols, de rechterhand van Groves, looft in zijn memoires de vooruitziendheid van Sengier om erts op te slaan in New York en bovengronds in Afrika.
Uraniumleveringen aan nazi-Duitsland
Sengier krijgt van Truman de Medal of Merit, de eerste niet-Amerikaan die deze onderscheiding krijgt. Na de oorlog verzeilt Union Minière, nog steeds onder leiding van Sengier, eventjes in zwaar weer als de Amerikaanse geheime dienst achterhaalt dat zijn bedrijf voordien, tijdens de oorlog, ook tientallen tonnen Katangees uranium levert aan nazi–Duitsland. Generaal Groves pleit in een brief aan toenmalig premier Paul-Henri Spaak zijn vriend Sengier vrij: ja, het klopt dat de Duitse bezetters de voorraden van Union Minière in Olen in ’42 in beslag nemen maar de nazi’s beseffen niet welk strategisch belangrijk materiaal hen dan in de schoot valt en Union Minière heeft hieraan geen schuld. De Amerikanen blijven na de oorlog het bedrijf behandelen als een bevoorrechte partner en verlenen België bij voorrang toegang tot civiele atoomtechnologie. Van die erfenis zijn we ook we nog niet helemaal af. (FDS)
Woestijnvos op amfetamine
Erwin Rommel wordt een levende legende, zowel in het Derde Rijk als bij de geallieerden. Recent onderzoek toont aan dat hij pervetine slikt, een pepmiddel dat we nog altijd kennen als methylamfetamine.
Erwin Johannes Eugen Rommel
° 15 november 1891, + 14 oktober 1944
Duitse generaal
De kracht van de verrassing
Al in de Eerste Wereldoorlog onderscheidt Rommel zich met gedurfde verrassingsaanvallen. Verrassing staat voor hem gelijk aan overwinning, zelfs tegen een overmacht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt hij het bevel over een pantserdivisie en wordt in ’41 naar Libië gestuurd om er de Italiaanse bondgenoten te redden van de Britten. Tijdens de belegering van Tobroek groeit hij uit tot een levende legende en verlenen Britse journalisten hem zijn bijnaam Desert Fox, woestijnvos. Pas na de oorlog blijkt dat Rommel zijn heldendaden verricht onder invloed van methylamfetamine.
Willekeur van Hitler
Na Tobroek spurt Rommel naar Egypte om er de Britten het Suezkanaal te ontfutselen en daarmee ook hun toegang tot de oliebronnen in het Midden-Oosten. Hitler geeft echter voorrang aan zijn oostfront en stuurt Rommel geen versterking. De Britse bevelhebber Montgomery weet Rommel in ’42 te verslaan in de slag om El Alamein. De rest van de oorlog zit Rommel zoals veel andere generaals in de draaideur van de willekeur van Hitler: benoemingen worden snel afgewisseld met ontslagen.
Aanslag op Hitler
D-day loopt faliekant mis voor de Duitsers en Rommel beseft dat de oorlog verloren is. In ’44 pleegt Claus von Stauffenberg samen met anderen een aanslag op Hitler. De aanslag mislukt en enkele samenzweerders bekennen dat Rommel mee in het complot zit. Als reactie stuurt Hitler op 14 oktober ’44 twee generaals naar de woning van Rommel. Ze bieden hem drie opties aan: zichzelf verdedigen bij Hitler, een nazi-tribunaal trotseren of zelfmoord plegen. In dat laatste geval beloven ze hem een heldenbegrafenis en levenslange pensioenrechten voor zijn gezin. Rommel ontkent alles, maar slikt de aangeboden cyanidecapsule. Zoals beloofd krijgt hij een staatsbegrafenis in Ulm.
De generaal die het meermaals opneemt tegen Hitler
Voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog vraagt Gerd von Rundstedt meermaals zijn ontslag aan en Hitler ontslaat hem effectief drie keer, maar telkens weer blijkt de expertise van de Pruisische generaal onmisbaar.
Karl Rudolf Gerd von Rundstedt
° 12 december 1875, + 24 februari 1953
Duits generaal-veldmaarschalk
Pruisische militair
Karl Rudolf Gerd von Rundstedt stamt uit een geslacht van Pruisische militairen dat teruggaat tot de 12de eeuw. Op zijn twaalfde vertrekt hij naar de cadettenschool in Oranienstein. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt hij gepromoveerd tot majoor en vecht achtereenvolgens in Frankrijk, België, Polen, in de Karpaten, aan de Oostzeekust en aan het westfront. Na de oorlog wordt hij opgenomen in de Reichswehr, het sterk verkleinde Duitse leger.
Onmisbaar
Als Hitler aan de macht komt, biedt Von Rundstedt zijn ontslag aan. Hitler weigert, maar als Von Rundstedt verkondigt dat Duitsland niet klaar is voor een oorlog, stuurt de Führer hem toch weg. Als in 1939 de oorlog begint, haalt Hitler hem terug. Bij de Duitse aanval op Frankrijk en België in mei 1940 is Von Rundstedt de bevelhebber van Heeresgruppe A. Hij trekt met de pantserstrijdkrachten op door de Ardennen en naar de Kanaalkust. De geallieerden raken omsingeld, maar ze kunnen evacueren omdat de Duitsers Duinkerke niet mogen bestormen van Hitler.
Vuile werkjes
Met Operatie Barbarossa rukt Von Rundstedt op naar Kiev en Rostov aan de Don, maar wil niet doorstoten naar de Wolga. Hitler is razend en Von Rundstedt biedt zijn ontslag aan. In maart 1942 wordt Von Rundstedt echter alweer benoemd tot opperbevelhebber in het westen. Als de geallieerden op 6 juni 1944 in Normandië landen, mag Von Rundstedt zijn troepen niet verplaatsen. Hitler denkt namelijk dat het om een afleidingsmanoeuvre gaat. Von Rundstedt vindt dat Duitsland zich beter zou overgeven, wat opnieuw leidt tot een ontslag door Hitler. Toch moet hij in september 1944 meehelpen om operatie Market Garden in Nederland te stoppen. Daarna werkt hij mee aan het Ardennenoffensief. Op 11 maart 1945 ontslaat Hitler hem voor de laatste keer.
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier