David tegen goliath
Ook in Bohemen kreeg de leer van Wyclif veel aanhangers. Jan Hus, de popularisator van de nieuwe leer, eindigde als ketter op de brandstapel, maar zijn volgelingen hielden stand. En dat terwijl paus en koning vijf kruistochtachtige oorlogen tegen hen voerden.
Praag, 30 juli 1419. De straten zijn vol rumoer, maar daar zijn de raadsleden inmiddels aan gewend. Al weken trekken hussieten door de stad om biddend en getuigend voor hun nieuwe geloof te werven. Op het banier dat ze meedragen prijkt een miskelk. Het Avondmaal in beide vormen – brood en wijn voor allen – is een van de belangrijkste eisen van de Boheemse hervormers. De wijn was immers aan priesters voorbehouden.
Maar deze dag lijkt de stemming anders, agressiever. Inderdaad hebben de meesten die voor het raadhuis samendrommen wapens meegenomen. Sommigen houden hun zwaarden en spiesen dreigend geheven. Wat zijn ze van plan? Bange voorgevoelens bekruipen de zeven raadsleden nu zo langzamerhand. Luid geschreeuw en gestommel op de trap doet het ergste vermoeden. Maar nauwelijks dringt tot hen door wat er gebeurt, of een troep gewapende kerels stoot de zware deur van de raadzaal open, stormt op de versteende raadsleden af, pakt hen beet en sleurt hen naar de ramen – om hen zonder aarzelen naar beneden te gooien. Geen van hen overleeft deze brute aanslag. Daar zorgt ook de fanatieke menigte op het plein wel voor.
Dit oproer, dat als Eerste Praagse Defenestratie de geschiedenis inging, vormde de opmaat voor de Hussietenoorlogen, die het Duitse keizerrijk de nu komende jaren in beroering bracht. Maar om het succes van de hussieten te verklaren, moeten we iets verder terug in de tijd, naar het Westers of Groot Schisma van 1378. Sindsdien waren er maar liefst drie pausen, die elkaar in de ban gedaan en elkaars aanhangers geëxcommuniceerd hadden. Om de eenheid van het rooms-katholieke christendom te herstellen riep koning Sigismund daarom het Concilie van Konstanz bijeen (1414-1418).
De brandstapel van Konstanz blijkt de lont in het kruitvat
Het concilie diende niet alleen de kerkscheuring te beëindigen, maar ook om de kerk in al haar geledingen te hervormen, een eis die ook door velen buiten de hussietengemeenschap gesteld werd. En dus nodigde Sigismund de door een ban getroffen, ketterse Jan Hus uit naar de stad aan het Bodenmeer te komen. Hij gaf Hus een vrijgeleide, maar hield zich daar niet aan: toen Hus weigerde zijn stellingen te herroepen, werd hij toch gevangen genomen en ter dood veroordeeld. Op 6 juli 1415 stierf hij op de brandstapel.
De hoop dat nu eindelijk de rust zou wederkeren bleek echter ijdel, ook al kwam er met de verkiezing van Martinus V tot nieuwe paus in 1417 een einde aan het schisma. Tot dan had de Boheemse koning Wenceslaus de hussieten niets in de weg gelegd en hun zelfs bepaalde voorrechten verleend. Toen de Heilige Vader er echter sterk bij hem op aandrong de ketters te vervolgen, zag Wenceslaus zich gedwongen de verleende vrijheden weer in te trekken. De woede daarover culmineerde op 30 juli 1419 in een defenestratie.
Voor Wenceslaus waren de gebeurtenissen kennelijk te veel van het goede: hij stierf niet veel later aan een beroerte. Opvolger werd zijn broer Sigismund, die sinds 1411 ook Duits koning was. Veel had deze echter in zijn nieuwe domein niet te zeggen, want de hussieten wisten tussen 1419 en 1438 heel Bohemen onder hun controle te brengen.
De vermetele droom van een godsstaat zonder heren en knechten
Sigismund was voor de machtsuitoefening dus op hulp aangewezen en die leverde paus Martinus V door in 1420 op te roepen tot een kruistocht tegen de hussieten. De leiding daarover gaf hij in handen van Sigismund. Die verwachtte geen noemenswaardige tegenstand van een samenraapsel van boeren en geloofsijveraars en hoopte zijn voordeel te doen met de verdeeldheid onder de hussieten. Het stadse deel daarvan was gematigd en noemde zichzelf utraquisten, omdat ze naar bijbels voorbeeld het Avondmaal in beide vormen eisten (sub utraque specie in het Latijn). Op het platteland overheersten de radicale taborieten. Hun naam is ontleend aan de plaats waar ze hun beweging oprichtten – de berg die zij met een verwijzing naar de Bijbel Tabor genoemd hadden. Bij hen gingen religieuze en sociale eisen hand in hand. De taborieten droomden van een godsstaat, een utopische wereld van volledige gelijkheid en van gerechtigheid, zonder heren en knechten, een wereld waarin zonde en privé-eigendom uitgebannen waren. De utraquisten hadden concretere doelen. Naast hun bescheiden religieuze program wilden ze vooral een eind maken aan de invloed van de Duitse minderheid, die sinds de 11de eeuw in Bohemen leefde. Deze Duitsers waren goed katholiek, maar wat nog meer stoorde: zij vormden ook de maatschappelijke bovenlaag.
Sigismund kwam al snel tot de ontdekking dat hij met een geduchte en bijzonder gemotiveerde tegenstander te maken had: utraquisten en taborieten sloten niet alleen een hecht militair verbond, ze beschikten ook over bekwame legeraanvoerders, zoals de even geniale als charismatische Jan Žižka (1360-1424). Dat Žižka bij een eerder gevecht een oog verloren had, deerde hem allerminst. Aangezien zijn troepen grotendeels uit slecht bewapende boeren bestonden, modelleerde hij zijn tactiek naar het gereedschap dat zij in overvloed bezaten: zeis, knuppel en dorsvlegel. Een effectieve organisatie en de blakende strijdlust van zijn mannen deden de rest. Zo kon gebeuren wat niemand voor mogelijk gehouden had: Sigismund, die over het grotere leger beschikte, leed op 14 juli 1420 een verpletterende nederlaag. Ook daarop volgende pogingen om zijn koninkrijk te heroveren mislukten.
Een blinde legerleider en zijn begaafde meesterknecht
Žižka moet welhaast van meet af aan een reputatie van onoverwinnelijkheid gehad hebben, want hoe valt anders te verklaren dat voor het mislukken van een tweede kruistocht, in de herfst van 1421, niet meer nodig was dan het blote gerucht dat de commandeur met zijn troepen in aantocht was? Wellicht hadden de ‘koninklijken’ meer moed getoond als ze geweten hadden dat Žižka inmiddels volledig blind was. Bij een aanval in juni dat jaar had een pijl zijn gezonde oog getroffen, een verwonding die hem bijna het leven gekost had. Toch zat hij daarna weer stevig in het zadel.
Toen de oude houwdegen in 1424 dan toch aan de pest stierf, vonden de hussieten in Andreas Prokop (1380-1434) een congeniale opvolger, die onder Žižka alle militaire rangen doorlopen had. En dat ervoer het volgende kruisvaardersleger aan den lijve, toen het in de zomer van 1427 Bohemen binnentrok. Dit keer stond het niet onder bevel van de koning, die elders militaire verplichtingen had. Zijn plaats werd ingenomen door de pauselijke legaat Henry Beaufort, die een fiasco evenwel niet af kon wenden: de aanblik van het hussietenleger schijnt voor de kruisvaarders al genoeg geweest te zijn om het hazenpad te kiezen.
Uiteindelijk mislukten alle vijf de kruistochten tegen de hussieten. Na de laatste nederlaag in augustus 1431 werd duidelijk dat alleen de diplomatieke weg een oplossing kon brengen. Op het concilie dat eerder dat jaar in Bazel aan zijn beraadslagingen begonnen was, kregen de utraquisten toestemming voortaan het Avondmaal in de beide vormen te vieren. Zoals misschien te verwachten viel, waren de taborieten echter niet bereid tot compromissen. Zij streden tot het bittere einde – en bereikten helemaal niets. De overeenkomsten die het concilie van Bazel met de uatrquisten sloot, kregen op 5 juli 1436 hun beslag in de zogeheten Compacta van Praag, die een einde aan de Hussietenoorlogen maakten. Nu kon Sigismund dan eindelijk zijn Boheemse koningstroon bestijgen.
MEER WETEN?
Stephen Turnbull, The Hussite Wars, 1419-1436. Osprey 2004
De geloofsartikelen van de hussieten
In 1420 publiceerden utraquisten en taborieten samen ‘De vier artikelen van Praag’, waarin ze hun eisen formuleerden: reiken van het Avondmaal in beide vormen, ook aan leken, verbod op simonie (verkoop van kerkelijke ambten en prebenden), vrije verkondiging van Gods woord, een einde van de overmatige rijkdommen van kerken en kloosters.
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier