Catherine Corless blijft woedend op de Ierse kerk: ‘De nonnen lieten de baby’s creperen’
In 2014 werd de Ierse amateurhistorica Catherine Corless wereldnieuws met haar stelling dat de nonnen van het Bon Secours Mother and Baby Home in het Ierse Tuam 796 kinderen op hun domein begraven hadden. Ze werd afgeserveerd als complotdenkster, maar kreeg eerder dit jaar over de hele lijn gelijk.
Op 25 mei 2014 kopte de Irish Mail on Sunday: ‘Massagraf voor 800 baby’s: “onwettige” kinderen die in een door nonnen geleide instelling stierven, werden anoniem begraven’. Waarna de krant uitgebreid berichtte over het opzoekwerk van Catherine Corless naar de verdwenen kinderen van het westelijke Ierse stadje Tuam. ‘De nationale radio pikte diezelfde dag nog dat artikel op’, zegt ze. Niet veel later was Tuam wereldnieuws en de onvermoeibaar speurende Corless wereldberoemd.
We zitten in de keuken van Catherine Corless’ boerderij op tien kilometer van Dublin Road Estate, de plek waar de zusters van de Orde van Bon Secours 36 jaar lang – van 1925 tot 1961 – gestorven baby’s en kinderen van tienermoeders illegaal op hun domein en in het riool begroeven. ‘De voorbije uren stond ik doodsangsten uit’, bekent ze. ‘Sinds 2014 krijg ik cameraploegen en journalisten van over de hele wereld over de vloer. Je zou denken dat het went om geïnterviewd te worden, maar elke keer opnieuw moet ik opkomende paniekaanvallen verbijten.’
In Belonging, haar pas verschenen memoires, beschrijft Corless hoe ze op haar 36e voor het eerst met zo’n paniekaanval kreeg af te rekenen. ‘Het leek op een hartaanval. De psychiater concludeerde dat ik leed aan posttraumatische stress. De oorzaak ligt in mijn eigen kindertijd. Dat is, denk ik, ook de reden waarom ik me het lot van de 796 verdwenen kinderen van Tuam zo hard aantrek.’
U groeide zelf op in een liefdeloze omgeving?
CATHERINE Corless: Mijn vader leed aan zware depressies en mijn moeder was extreem afstandelijk. Ze zorgde voor ons, maar er was geen intimiteit of liefde. Als ik haar te veel op de zenuwen werkte, gaf ze me een pak slaag. Ik was bang van haar. Vijftien jaar geleden kwam ik erachter dat zij een ‘onwettig’ kind was, net als de kinderen van Tuam. Ook zij zag het levenslicht in een katholiek tehuis en kwam later in een pleeggezin terecht. Ze had geen echte familie. Moeder stierf voor ik het er met haar over kon hebben, maar ik weet dat zij nooit geleerd heeft wat liefde is. Omdat ze de dochter van een ongehuwde tienermoeder was, werd ze als uitschot behandeld.
We mogen over het verleden niet oordelen met maatstaven van nu”, zei bisschop Finton Monahan. Ik stond als aan de grond genageld.
Op de basisschool zat ik samen met de meisjes die in het tehuis voor moeders en baby’s verbleven, The Home zoals de inwoners van Tuam het noemen. Vóór de nonnen van de orde van Bon Secours er in 1925 hun intrek namen, was het monumentale gebouw een workhouse, een armenhuis, gebouwd in 1840. In de 19e eeuw opende de Engelse bezetter in verschillende Ierse steden werkhuizen voor de armen. Na een mislukking van de aardappeloogst volgde in 1845 The Great Famine, de grote hongersnood. De armen hadden de keuze tussen ofwel de hongerdood, ofwel in een armenhuis in ruil voor kost en inwoning hard labeuren. Na de Ierse onafhankelijkheid in 1922 gingen de werkhuizen dicht. Een aantal werd door de overheid ingericht als rust- en verzorgingstehuis voor bejaarden, andere werden verbouwd tot ziekenhuis. Voor het werkhuis van Tuam riep de staat de hulp in van Bon Secours, een kloosterorde met nonnen opgeleid tot verpleegster. Zij herdoopten het werkhuis in St. Mary Orphanage, het weeshuis van de heilige Maria, alleen leefden er geen wezen, maar baby’s en kinderen van ‘gevallen moeders’.
Was u bevriend met de kinderen van St. Mary uit uw klas?
Corless: Contact met hen was verboden. Ze zaten achteraan en zagen er sjofel en ondervoed uit, iedereen noemde hen de home babies. Ze werden door de leerkrachten nooit bij de les betrokken en mochten niet met ons samenspelen. Ze durfden hun mond niet open te doen en we lazen de angst op hun gezicht. Er werd ons verteld dat ze wezen waren en wij geloofden dat, terwijl ze wel degelijk allemaal moeders hadden. Ik weet dat sommige vrouwen verwoede pogingen ondernomen hebben om hun kinderen terug te krijgen, alleen is dat nooit gelukt.
In St. Mary kwamen ongehuwde moeders en tienermoeders bevallen?
Corless: Ja, maar niemand wist in die tijd wat er zich écht allemaal achter de hoge muren van het drie hectare grote domein afspeelde. De moeders die er kwamen bevallen, moesten een jaar blijven. Ze verzorgden hun baby en werkten gratis voor de nonnen. Als dat jaar voorbij was, werden ze onverbiddelijk weggestuurd. De baby’s bleven achter als zogenaamde ‘wezen’. De jongens werden vanaf hun vijfde naar school gestuurd, de meisjes vanaf hun zevende.
Het uiteindelijke doel was: adoptie?
Corless: Tot de jaren 1950 werden er nogal wat illegale adopties naar Amerika geregeld. Maar het voornaamste doel was toch de kinderen onderbrengen bij Ierse pleeggezinnen. Te veel pleegouders beschouwden dat als een lucratieve bijverdienste. De overheidstoelage staken ze op zak en het kind werd hun persoonlijke huisslaaf. Gelukkig waren er ook pleegouders die het goed meenden, alleen waren dat er niet zo veel. De Ieren konden in die tijd behoorlijk wreed zijn.
U werd lang als complotdenker afgeschilderd, ook in België. Zo schreef hoofdredacteur Geert De Kerpel van het katholieke magazine Tertio in juni 2014: ‘De zusters deden wat ze konden, gedragen door hun geloof. De voorbije weken is er nog een drama bij gekomen: dat van vele media die hun deontologie dumpten in een fictief kerkelijk massagraf.’ Schrijver Tom Naegels omschreef u in de krant De Standaard als: ‘Een amateur-heemkundige die geld zoekt voor een herdenkingsplakkaat.’
Corless: Ik ben me er erg van bewust dat ik wereldwijd door velen als complotdenker werd weggezet. De kritiek verstomde totaal toen op 3 maart 2017 de toenmalige Ierse minister voor Kinderen Katherine Zappone bekendmaakte dat koolstofanalyse had vastgesteld dat de lijkjes in het riool wel degelijk van kinderen uit het tehuis waren. De 796 gestorven baby’s van Tuam die tussen 1925 en 1961 door de nonnen begraven waren op hun domein en in de ondergrondse riooltunnels werden toen officieel teruggevonden. Vandaag liggen ze er nog steeds. Tot nu toe liet de Ierse regering na om ze daar weg te halen. Ik vind dat stuitend.
Heeft dat te maken met de oeroude band tussen de kerk en de Ierse staat?
Corless: Ik ben bang van wel. Aan de archeologen die in 2017 stalen van de lijkjes namen, lag het niet: zij hielden hartstochtelijke pleidooien om de kinderen meteen op te graven. Want hoe langer ze in dat riool liggen, hoe meer bewijsmateriaal er verloren gaat. Maar de regering lijkt erg bang voor wat ze zal aantreffen.
In de Ierse politiek zijn dynastieën zeer belangrijk. Nogal wat vooraanstaande mannelijke politici zijn zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van voormalige vooraanstaande mannelijke politici. De druk is groot om tijd te winnen en de putdeksels van The Home onaangeroerd te laten. Terwijl alleen forensisch onderzoek van alle stoffelijke overschotten aan het licht kan brengen wat er écht gebeurd is tussen 1925 en 1961. Volgens de huidige regering moet er eerst een nieuwe wet aangenomen worden die opgravingen van de kinderlijkjes mogelijk maakt. Veel haast lijkt ze daarbij niet te hebben. ‘Corona gooit roet in het eten’, beweert ze. Haar laatste belofte is dat de opgraving in de lente van 2022 zal starten.
Tom Naegels heeft overigens gelijk: ik ben inderdaad amateurheemkundige. Maar het was nooit mijn bedoeling om deze gruwel bloot te leggen. Als lid van de lokale heemkundige kring The Old Tuam Society wilde ik in 2012 voor ons tijdschrift een essay schrijven over de geschiedenis van ‘ons’ tehuis voor moeders en baby’s. In de jaren zeventig werd St. Mary afgebroken en kwam er een sociale woonwijk in de plaats. Het onderwerp van mijn essay was de geschiedenis van het armenhuis en het ‘goede werk’ van de nonnen van Bon Secours, alias ‘goede hulp’. Maar tot mijn grote verbazing vond ik in de officiële archieven van Tuam niets over het ‘weeshuis’. Geen enkel verslag van de gemeenteraadszittingen repte over de werking van het tehuis, terwijl de nonnen al die jaren in dienst van de overheid werkten. Ik begreep er niets van en zocht contact met het hoofdkwartier van de Bon Secours-orde in Cork. Ook in hun archief zat zogezegd niets over The Home. Ze lieten weten dat ze alle papierwerk aan de districtsraad van het graafschap Galway hadden bezorgd. Maar het enige wat die raad ooit van de nonnen kreeg, zijn registers met de aankomstdatums van de ongehuwde moeders en de geboortedatum en het gewicht van hun baby’s.
De nonnen hadden alle sporen gewist?
Corless: Daar leek het op. In de bibliotheek van de universiteit van Galway had ik meer geluk: daar vond ik plattegronden van The Home in 1925 en zo ontdekte ik afgesloten rioleringstunnels die een soort van ondergronds kelderlabyrint vormden. Ik ging praten met mensen die in het tehuis als ‘onwettig’ kind geboren waren en er een paar jaar hadden geleefd, tot ze in pleeggezinnen terechtkwamen. Die overlevers schetsten een zeer grimmig portret van hun behandeling door de nonnen.
In de jaren dertig werden rond The Home huizen gebouwd. Een van de oudere inwoners vertelde me hoe hij als kind vanuit zijn slaapkamerraam ’s avonds laat verschillende keren graven had zien delven.
Er waren dus al veel eerder dan 2014 geruchten dat de nonnen dode kinderen begroeven?
Corless: Daar kwam ik toen achter, ja. Overlevers en bejaarde buurtbewoners lichtten tipjes van de sluier, maar iedereen zei: ‘Gebruik nooit mijn naam.’
De archivaris van de burgerlijke stand van Galway ging op zoek naar de volledige lijst van aangegeven geboorten en overlijdens van het tehuis van Tuam. Toen zij me belde, hoorde ik dat ze van slag was. ‘In totaal stierven er 798 kinderen’, zei ze. ‘Van twee vond ik begrafeniscertificaten terug, van de 796 anderen niet.’
Slechts twee kinderen waren door de nonnen officieel begraven?
Corless: Die twee waren échte wezen en geen buitenechtelijke kinderen van ongehuwde moeders. Het kerkhof van Tuam lag vlak naast The Home. Daar was geen spoor van de 796 dode kinderen te vinden. Met de hulp van Tuams officiële grafdelver John Mannion zocht ik uit of ze misschien op een ander kerkhof ergens in Ierland begraven lagen. Hun namen doken nergens op. Ook John vertelde me dat de nonnen op hun terrein gestorven home babies begroeven. Toen alle beschikbare ruimte was opgebruikt, begonnen ze met het vullen van de rioleringstunnels. De lijst met de namen van de doden en hun leeftijden is intriest. De oudste is acht jaar; de meesten waren één of twee. Ze stierven als gevolg van grove verwaarlozing.
Lag de kindersterfte zeker tot na WO II in heel Ierland niet erg hoog?
Corless: Natuurlijk waren er levensbedreigende ziekten, zoals difterie en mazelen, en er waren nog geen antibiotica. Maar let eens op de genoteerde doodsoorzaken: heel vaak is dat buikgriep. De nonnen van Bon Secours waren gediplomeerde verpleegsters. Ze kenden het belang van goede hygiëne en wisten perfect dat de zeer besmettelijke buikgriep makkelijk te stoppen is door zieke kinderen van gezonde te isoleren. Ze lieten de baby’s gewoon creperen en probeerden ze na hun dood van de aardbodem te wissen. Hoe moet ik het begraven in een riool en het laten verdwijnen van alle documenten anders omschrijven?
Hoe langer de kinderen in dat riool liggen, hoe meer bewijsmateriaal er verloren gaat. Maar de regering lijkt erg bang voor wat ze zal aantreffen.
Wat dreef de nonnen?
Corless: Hebzucht en controle. Ongehuwde moeders beschouwden ze als gevallen vrouwen. Omdat de kinderen in hun ogen toch niet deugden, mochten ze geld aan hen verdienen.
De in 1916 geboren Julia Deveney kwam in 1925 als negenjarig meisje bij de nonnen terecht. Haar leven lang was ze hun gratis dienstmeid en tuinier. Voor haar dood getuigde ze op band over het leven in The Home. Aan zelfgeteelde groenten was er geen gebrek en Julia kweekte kippen en varkens voor de nonnen. Maar de kinderen kregen amper te eten. Julia zag ze nooit vlees of groenten eten. Het tehuis moest zo veel mogelijk geld opbrengen. De werking werd gesubsidieerd door de staat en de nonnen ontvingen regelmatig grote sommen geld van de gemeente Tuam voor onderhoud van het gebouw. Adopties leverden altijd gulle giften op. Intussen klaagden pleegouders dat hun nieuwe pleegkind vel over been was.
Waren alle nonnen dan slecht?
Corless: Vooral de leiding deugde niet. De gewone nonnen legden hun eed van gehoorzaamheid af en hielden zich daar rigoureus aan. Ze luisterden braaf en gedwee naar Moeder Overste, meneer pastoor en de bisschoppen en aartsbisschoppen. Zo ging dat hier in Ierland. Er werd strikt op toegekeken dat jonge nonnen en moeders geen vriendinnen werden. ‘Wij staan boven die gevallen vrouwen.’
In 2014 noemde de leiding van de Orde van Bon Secours u een leugenaar.
Corless: Toen beweerden ze nog dat ze niets afwisten van kinderlijkjes. Ook de lokale politici vielen uit de lucht. Vandaag weten we met zekerheid dat het gemeentebestuur van Tuam er al heel lang van op de hoogte is dat kinderen in The Home van ontbering stierven én dat ze door de nonnen anoniem begraven werden. Het is geen toeval dat begin jaren zeventig een speelplein aangelegd werd op precies die plek waar de baby’s liggen. Het gemeentebestuur wilde zo vermijden dat tijdens de bouw van de nieuwe woonwijk dode baby’s en kinderen aan de oppervlakte zouden komen.
Hebt u daar bewijs voor?
Corless: Zwart op wit. Ik vond de memo’s terug die gemeenteraadsleden begin jaren zeventig uitwisselden met de aannemer. Op het plan voor de wijk stond het terrein waar nu het speelplein is, aangeduid als: ‘Begraafplaats kinderen.’ Iemand had erbij geschreven: ‘Wees heel voorzichtig met de aanleg van het speelplein: hier liggen kinderen begraven.’
‘Speelplein’ krijgt zo wel een heel cynische bijklank.
Corless: U zag die plek met eigen ogen. Het is onwaarschijnlijk. Dat plein is aangelegd opdat niemand ooit te weten zou komen dat er kinderen begraven liggen.
In 1975 vonden twee jongens van twaalf, Franny Hopkins en Barry Sweeney, er tijdens het spelen al beenderen van kinderen.
Corless: Franny en Barry openden vlak naast het speelplein een vrijgekomen deksel van een rioleringsput. In de diepte zagen ze skeletten van kleine kinderen en schoten in paniek. Ze vertelden hun ouders over hun ontdekking. Die lichtten de politie en de kerk in. De Garda (de Ierse politiedienst, nvdr) en de clerus concludeerden meteen eensgezind: beenderen van slachtoffers van The Famine. Buurtbewoners bouwden met toestemming van de gemeente een muur rond de vindplaats en een kleine Mariagrot. Ze onderhielden de plek op eigen kosten.
U kunt zich echt niet voorstellen hoe machtig de katholieke kerk in Ierland tot ver in de jaren negentig nog was. Een ongehuwde jonge vrouw die zwanger werd, móést in het door nonnen gerunde tehuis gaan bevallen. De priester kwam langs en dreigde met hel en verdoemenis als het meisje niet naar The Home vertrok. De meeste ouders durfden niet tegen hem in te gaan. Als dat meisje dan een jaar later zonder haar baby terug naar huis kwam, stond de priester daar opnieuw. Tegen de ouders zei hij: ‘Stuur haar weg, want ze is een bedreiging voor de mannen.’
De jongemannen die de meisjes zwanger maakten, werden met rust gelaten?
Corless: Ja, tienerzwangerschappen werden ‘onbevlekte ontvangenissen’ genoemd. Heel af en toe trok een rijke vader van een zwanger meisje naar de rechtbank om onderhoudsgeld van de jongen te eisen. Sommige ouders keerden zich tegen de kerk, lieten hun dochter thuis bevallen en zorgden samen met haar voor het kind. Maar dat waren uitzonderingen, want ze werden uit de gemeenschap gezet en sociaal geïsoleerd. Het kind stond een vreselijke toekomst te wachten als ‘bastaard’.
Nadat uw verhaal internationale weerklank had gekregen, werd door de overheid een onderzoekscommissie opgericht, de Mother and Baby Homes Commission of Investigation. In januari 2021 presenteerde die commissie haar eindrapport. Waarom duurde het zo lang?
Corless: Eerst was drie jaar vooropgesteld, maar die termijn bleek snel te optimistisch. Want de commissie moest niet enkel Tuam onderzoeken, maar alle twintig Ierse katholieke tehuizen voor moeders en baby’s. Haar eindrapport was een slag in het gezicht van de overlevers van de tehuizen. Het was academisch, met weinig aandacht voor de vele mensen die voor de commissie hadden getuigd.
Maar het door de commissie verzamelde cijfermateriaal bevestigt toch uw stelling: onwettige baby’s en kinderen waren niet veilig in Ierse katholieke opvangtehuizen?
Corless: Dat klopt. De commissie stelde vast dat tussen 1922 en 1998 ongeveer 56.000 ongehuwde moeders in de twintig katholieke tehuizen bevallen waren. In diezelfde periode verbleven in diezelfde tehuizen 57.000 kinderen. Ze voegde eraan toe dat dat wellicht een onderschatting is en gaat ervan uit dat minstens 25.000 tienermoeders en evenzoveel kinderen níét geregistreerd werden. Officieel stierven in de tehuizen 9000 kinderen. De conclusie van de commissie luidde bikkelhard: ‘Vóór de jaren 1960 vernietigden de tehuizen de levens van onwettige kinderen in plaats van ze te redden.’ Zo stierven er in de jaren 1945 en ’46 verhoudingsgewijs twee keer zoveel onwettige kinderen in de katholieke tehuizen als wettige in heel Ierland.
Zocht de kerk ooit contact met u?
Corless: Een dag na het artikel in de Irish Mail on Sunday in mei 2014 kreeg ik telefoon van een vrouw die zich voorstelde als zuster Mary Ryan, hoofd van de congregatie van Bon Secours. Ze klonk zeer defensief. ‘Wat is dat allemaal?’ zei ze. Ze klaagde dat ze continu gebeld werd door journalisten. ‘De rust van mijn oude medezusters is verstoord. Niemand weet iets over het tehuis van Tuam. We zijn daar al lang weg.’ Ze vroeg of ze me kon ontmoeten. We zagen elkaar de week nadien in de lobby van een hotel in Galway. Dat werd een dovemansgesprek.
Ik zocht daarna zelf contact met Michael Neary, de aartsbisschop van Tuam. Na veel aandringen ontving hij me in 2015. Ik presenteerde mijn research en bewijzen. Naast hem zat zijn ‘priester-historicus’, die verkondigde dat er in de kerkelijke archieven geen spoor te vinden was van problemen in Tuam. Ik vroeg Neary of hij met de zusters wilde gaan praten. Hij antwoordde niet ja, maar ook niet nee. Hij zei alleen: ‘Zin in een kopje thee?’ Ik wist: dit is tijdverspilling.
In januari van dit jaar hebben de zusters van Bon Secours zich publiekelijk verontschuldigd.
Corless: Na het rapport van de onderzoekscommissie stonden ze met hun rug tegen de muur. Het raakte me diep toen hun verontschuldiging op de radio werd voorgelezen. Ze gaven toe dat de zusters van Bon Secours zich tussen 1925 en 1961 in Tuam allesbehalve christelijk gedroegen. ‘We waren deel van een systeem dat moeders en hun kinderen verschrikkelijk liet lijden.’ Ze gaven ook toe dat gestorven kinderen op een respectloze en onaanvaardbare manier begraven werden. De nonnen boden hun verontschuldigingen aan de vrouwen en kinderen van St. Mary aan, aan de overlevers en bij uitbreiding aan alle Ieren. Overlever P.J. Haverty trok met die verontschuldiging naar het graf van zijn moeder om ze luidop voor te lezen.
Volstaat die verontschuldiging voor u?
Corless: Nee, ik vind dat de nonnen ook alle kosten van de opgraving en herbegraving moeten betalen. Naar schatting gaat dat over 13 miljoen euro, voor Bon Secours is dat een peulschil. Vandaag runnen ze met al hun ziekenhuizen een miljardenbedrijf. De overlevers azen niet op geld, maar willen enkel erkend worden als slachtoffer.
Het rapport van de onderzoekscommissie leert ons dat Tuam geen alleenstaand geval is. Maar ook Ierland is geen alleenstaand geval, denk maar aan de kinderlijkjes die eerder dit jaar in Canada bij katholieke kostscholen gevonden werden.
Ook bij ons gingen tot eind jaren 1980 tienermoeders en ongewenst zwangere vrouwen anoniem bevallen in kloosters in Noord-Frankrijk. Hun baby’s stonden ze af voor adoptie.
Corless: Dat klinkt griezelig herkenbaar. Is er ooit gedegen onderzoek gevoerd naar wat er met al jullie zogezegd onwettige kinderen gebeurd is?
Bent u nog katholiek?
Corless: Nee. Jarenlang ging ik elke week trouw naar de mis, zoals me dat was ingedrild. ‘Keer je nooit tegen de priester, want dan volgt de wraak van de Heer.’ Veel Ieren zijn nog steeds doordrongen van die angst voor de clerus.
Toen de stoffelijke resten in 2017 gevonden werden, had de kerk een unieke kans om aan boord te komen. Ik ontmoette toen bisschop Fintan Monahan op het speelplein en toonde hem waar de baby’s begraven waren. De nieuwsdienst van de Ierse openbare omroep filmde ons. Monahan zei: ‘De feiten zijn van lang geleden. Het waren andere tijden: we mogen over het verleden niet oordelen met maatstaven van nu. Laten we de kinderen gedenken in onze gebeden.’ Ik stond als aan de grond genageld. Want hij verknoeide een uitgelezen kans om de hand te reiken: ‘Wat kunnen we doen? Laat ons helpen de kinderen een fatsoenlijke begraafplaats te geven.’ Nee, hij wilde alles met de mantel der liefde bedekken. Dat maakte me zo boos en die woede blijft mijn motor. Ik zal niet rusten voor alle kinderen geborgen zijn.
Catherine Corless
– 1954 geboren in Tuam
– Brak haar studie aan de kunstacademie na één jaar af
– Werkte eerst als bediende in een textielfabriek en werd later zelfstandige boerin
– Verdiepte zich vanaf 2012 in het onderzoek naar de 796 verdwenen kinderen van Tuam
– Werd in 2017 bekroond met de Bar of Ireland Human Rights Award
– Is getrouwd en heeft vier kinderen
– De Ierse acteur Liam Neeson werkt aan de verfilming van haar zoektocht
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier