Britse historicus Richard Overy: ‘Hitler was geen meesterbrein’
Strompelde Adolf Hitler lukraak door de geschiedenis, en begon de Tweede Wereldoorlog eigenlijk in 1931? Een gesprek met de Britse historicus Richard Overy.
Richard Overy, docent geschiedenis aan de Universiteit van Exeter, doet al tientallen jaren onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog. In zijn boek Blood and War komt hij tot enkele opmerkelijke conclusies. Wat dacht u van: ‘De Tweede Wereldoorlog was het resultaat van beslissingen die in in Londen en Parijs werden genomen, niet in Berlijn’?
‘Het is zeker niet mijn bedoeling om de rol van de Duitsers te bagatelliseren’, zegt Overy. ‘Natuurlijk wilde Adolf Hitler aan het eind van de jaren 1930 een oorlog. Maar slechts een kleine. Eerst wilde hij een oorlog met Tsjecho-Slowakije, maar die kreeg hij niet en daar was hij woedend over. Daarna wilde hij een oorlog met Polen om het concept van lebensraum in Oost-Europa te realiseren. Dat zou in het begin genoeg voor hem zijn geweest. Hij was er zeker van dat de Britten en Fransen niet zouden ingrijpen. “Ze spelen alleen maar theater”, zei hij. Verschillende adviseurs probeerden hem om te praten. Zonder succes.’
Waarom kwamen de Britten en Fransen überhaupt tussenbeide? Duidelijk niet om Polen te redden.
Richard Overy: Ze deden het om verschillende redenen. Natuurlijk wilden ze Hitler tegenhouden, maar ze hadden ook andere problemen, onder meer met hun koloniale rijken in het Midden-Oosten, Azië en Europa. Ze rekenden erop dat als ze Hitler stopten, ze een nieuwe wereldorde konden opbouwen en dat het automatisch hun andere problemen zou oplossen. Het was eerder toeval dat de invasie van Polen de aanleiding vormde tot de oorlog. Toen de Britten en Fransen hun bijstandsverklaring voor het land aflegden, was Hitler nog niet eens begonnen met de voorbereidingen op zijn Poolse veldtocht.
Tien jaar geleden ontketende de Australische historicus Christopher Clark een verhit debat met zijn boek Slaapwandelaars. Daarin relativeerde hij de schuld van Duitsland aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. U geeft de indruk dat nazi-Duitsland aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog slechts een pion was was van de grootmachten Frankrijk en Groot-Brittannië. Bent u niet bang dat u daarmee radicaal-rechtse krachten in de kaart speelt?
Overy: Ik ben me bewust van dat probleem. Ik ben geen rechtse revisionist, ik wil uitleggen hoe die crisis is ontstaan. Je kunt het niet altijd alleen maar hebben over de Duitse afwijzing van het Verdrag van Versailles en de appeasementpolitiek, de verzoening met Hitler. Dat perspectief is gewoon te beperkt. We moeten naar het grotere geheel kijken. En dat relativeert de schuld van Hitler en de Duitsers niet.
In Duitsland leert elk schoolkind dat Hitler zijn doelen meedogenloos nastreefde en intentioneel op de grote catastrofe, de wereldoorlog, afstevende. Volgens u strompelde hij lukraak door de wereldgeschiedenis.
Overy: Hoewel hij helaas nog altijd vaak zo wordt afgeschilderd, was Hitler niet het meesterbrein. Men is geneigd te geloven dat hij alles had gepland. In feite reageerde hij vaak alleen maar op het beleid van de westerse mogendheden en hun dominante positie in de wereld. Hij had wel een wereldbeeld, maar vaak geen plan om het te vertalen in concreet beleid. Daar zijn genoeg voorbeelden van.
Zoals?
Overy: Hitler twijfelde lange tijd of hij Oostenrijk wel zou annexeren. Het was Hermann Göring (opperbevelhebber van de Luftwaffe, nvdr) die hem moed gaf en hem overtuigde: ‘Mijn Führer, we kunnen het!’ In 1938 was hij vastbesloten om oorlog te voeren met Tsjecho-Slowakije, tot de Britse premier Neville Chamberlain hem liet inzien dat hij daarmee een wereldoorlog riskeerde.
Maar uit het Liebmann-verslag van 1933, de notulen van een toespraak van Hitler tot de Reichswehr op 3 februari 1933 door luitenant-generaal Curt Liebmann, blijkt duidelijk dat Hitler een concreet plan had over hoe hij ‘lebensraum in het Oosten’ wilde krijgen.
Overy: Hij kwam toen niet met een gedetailleerd plan, behalve dat Duitsland op een gegeven moment meer leefruimte nodig zou hebben. Pas in november 1937, op de zogenaamde Hossbach-conferentie, presenteerde Hitler aan zijn militaire leiding concretere plannen, namelijk de annexaties van Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije.
U beweert dat wapenwedlopen, diplomatieke crises en ideologische excessen zoals die van de nazi’s gevolgen waren van een nieuwe imperialistische golf, niet de oorzaak van de Tweede Wereldoorlog. Wij hadden dat eerder andersom opgevat.
Overy: Ik weet het. Maar als de Japanners in 1931 China niet hadden aangevallen, de Italianen Ethiopië niet hadden aangevallen in 1935 en Hitler Tsjecho-Slowakije niet was binnengevallen en Oostenrijk niet had opgeslokt, dan zou het Westen die staten hebben getolereerd, net zoals we vandaag de dag leven met een aantal behoorlijk nare regimes. De sleutel tot het begrijpen van de crisis is de zoektocht van Japan, Italië en Duitsland naar grondgebied. Net als de westerse mogendheden wilden ook zij kolonies. Ze waren ervan overtuigd dat het de enige manier was om hun volk eten te geven en te beschermen. Het cruciale punt is het destabiliserende effect van die ambities.
U laat het klinken alsof Frankrijk en Groot-Brittannië Duitsland tot imperiale ambities hebben aangezet. Bijvoorbeeld door de, zoals u schrijft, ‘berekende laster dat de Duitsers voor de Eerste Wereldoorlog onmenselijke en inefficiënte koloniale meesters waren’.
Overy: Zo was het. Voor 1914 waren Frankrijk en Groot-Brittannië druk bezig met het uitbreiden van hun imperium. Dat de Duitsers zich er ook mee wilden bemoeien, maakte hen niet bepaald gelukkig. Duitsland kreeg een paar tamelijk oninteressante stukken in Zuidwest-Afrika en de Stille Oceaan. Na de Eerste Wereldoorlog verloor Duitsland al zijn kolonies, terwijl het Franse en het Britse rijk almaar groter werden. Het waren heus niet alleen Hitler en zijn aanhangers die zich in Duitsland de vraag stelden: waarom hebben wij geen koloniaal rijk?
Een van de basisstellingen van uw boek is dat de Tweede Wereldoorlog eigenlijk al in 1931 begon. Hoe bent u tot die conclusie gekomen?
Overy: Je zou nog verder kunnen gaan en de Eerste en Tweede Wereldoorlog, met de tussenliggende periode van relatieve vrede, zien als een moderne Dertigjarige Oorlog. In 1931 viel Japan China aan en veroverde het gebieden in Mantsjoerije. Net als Italië en Duitsland zag Japan zichzelf als een land dat tekort was geschoten en een stukje van de keizerlijke taart wilde. In 1935 viel Mussolini het Abessinische rijk aan, het huidige Ethiopië. Dat moedigde Hitler aan om zijn plannen met Tsjecho-Slowakije en Oostenrijk in de praktijk te brengen.
Hebben de nazi’s overwogen om hun oude kolonies in Afrika terug te nemen nadat ze in 1933 aan de macht waren gekomen?
Overy: Nee, Hitler was daar helemaal niet in geïnteresseerd. Hij keek altijd naar het oosten.
Zelfs in de jaren 1920 hadden politici kunnen inzien dat de kosten-batenanalyse voor koloniale rijken niet opging. Waarom hielden Frankrijk en Groot-Brittannië dan toch vast aan hun imperiums?
Overy: Dat is echt een paradox. Terwijl sommige mensen in beide landen zich realiseerden dat koloniale rijken op de lange termijn gewoonweg onhoudbaar waren, zagen Duitsland, Japan en Italië er hun toekomst in. Maar in de jaren 1920 en 1930 viel over de legitimiteit van de Franse en Britse kolonies niet te onderhandelen. Ze waren een onmisbaar onderdeel van hun identiteit.
De opgang van Hitler had veel oorzaken, maar het verlangen van de NSDAP-stemmers naar een koloniaal rijk was daar nauwelijks een van. De doorslaggevende factoren waren de grote armoede als gevolg van de Grote Depressie, de afwijzing van democratie als regeringsvorm en wraakgedachten na het verlies van de Eerste Wereldoorlog. Hoe valt dat te rijmen met uw stelling?
Overy: Het is waar dat het verlangen naar leefruimte in het oosten niet bepaald gevoed werd door een grote volksbeweging. Eerst was het beperkt tot een kleine groep intellectuelen. Maar in de jaren 1930 hadden mensen in Duitsland, en trouwens ook in Japan, genoeg van het Westen, dat ze zagen als hypocriet en moreel bankroet. De wijdverspreide opinie was: ‘Jullie bouwen koloniale rijken op, maar willen ons zaken verbieden en ons commanderen.’ Vanuit die gedachte ontstond het idee om een eigen koloniaal blok op te bouwen en zich onafhankelijk te maken van de grote westerse machten. Dat idee werd vervolgens erg populair onder de bevolking.
Was de nationaalsocialistische ideologie niet de belangrijkste voorwaarde voor de oorlog? De rassenmanie, het sterke antisemitisme onder de Duitse bevolking en het anticommunisme, dat Hitler deelde met de Britten en Fransen?
Overy: Hitlers haat jegens en oorlog tegen de Joden was zonder twijfel ongezien. Maar het antisemitisme van de nazi’s sloot perfect aan bij de groeiende afwijzing van de westerse mogendheden door de Duitse bevolking. De nazi’s wezen naar Moskou, Washington en Londen, waar Joden zogezegd aan de touwtjes trokken en samenzwoeren tegen Duitsland. Dat was natuurlijk een fantasie, zij het een zeer krachtige.
Hitler verwaarloosde de rest van de economie en bewapende Duitsland tot het uiterste. Het is moeilijk te geloven dat hij maar een kleine oorlog wilde.
Overy: Hitler wist natuurlijk dat hij op een gegeven moment met Stalin en de Sovjet-Unie te maken zou krijgen. Maar hij had zich de volgorde van de gebeurtenissen heel anders voorgesteld. Eerst wilde hij Polen zonder geweld veroveren en zijn leger iets te doen geven. Pas na een periode van consolidatie wilde hij zijn aandacht op de Russen richten, op zijn vroegst in 1942 of 1943. Maar toen trok Stalins Rode Leger westwaarts Oost-Europa in en zag Hitler zich onder druk gezet om in actie te komen.
Hoe klaar was nazi-Duitsland voor oorlog in 1939?
Overy: Het was zeker klaar voor Polen. Zoals later bleek, was het ook sterk genoeg om Frankrijk te verslaan. Maar geen van Hitlers generaals was daar zeker van. Ze waren bang dat de Frans-Britse coalitie sterker zou zijn dan Duitsland.
Rond 1940 zou Hitler een invasie van Groot-Brittannië hebben overwogen.
Overy: Hij geloofde lange tijd dat Groot-Brittannië zijn zegen zou geven aan de Duitse plannen voor een grootmacht in Oost-Europa. Maar toen de Britten Hitlers vredesaanbod in juli 1940 afwezen, werd een invasie een reële mogelijkheid. De meeste historici beweren dat het geen serieus plan was. Ik ben het daar niet mee eens. In die tijd geloofde de Duitse Luftwaffe dat ze de Royal Air Force gemakkelijk kon verslaan en de Royal Navy op afstand kon houden. In die situatie zou Groot-Brittannië praktisch geen functionerend leger hebben gehad.
Wat vond Hitlers inner circle van het feit dat zijn leider het niet zo goed deed?
Overy: Dat is een fascinerende vraag. Helaas weten we veel te weinig over de relatie tussen de Duitse top en Hitler. Het is opmerkelijk dat er zo weinig bronnen over zijn. We weten dat Göring van 1938 tot 1941 Hitlers strategie voortdurend bekritiseerde. Zo erg zelfs dat Hitler er uiteindelijk genoeg van kreeg en zich niets meer aantrok van wat Göring te zeggen had.
Wat was Görings kritiek?
Overy: Hij zag dat Duitsland afgleed naar een ernstige crisis. Hij was degene die Hitler waarschuwde voor een oorlog met twee fronten en zei: ‘Je moet eerst met Groot-Brittannië afrekenen voordat je een oorlog met de Sovjet-Unie begint.’ Göring waarschuwde er ook voor om in 1938 niet alles op het spel te zetten. Daar had hij gelijk in.
Welke rol speelde de Italiaanse fascistische leider Benito Mussolini voor Hitler?
Overy: Mussolini hield er niet van een bondgenoot te zijn die zichzelf ondergeschikt moest maken. Hij wilde zijn eigen oorlog voeren en een mediterraan rijk opbouwen dat leek op het oude Romeinse Rijk. Maar Hitler was bang dat Mussolini chaos zou veroorzaken. In 1941 moest Mussolini zich realiseren dat hij in Afrika niets kon doen zonder de hulp van Duitsland. De Italiaanse strijdkrachten waren gewoon te zwak. Mussolini had noch een effectieve oorlogseconomie gemobiliseerd, noch het militaire apparaat gemoderniseerd. Veel geld werd gewoon verspild. Italië was een nutteloze partner voor Duitsland, maar Hitler bleef Mussolini tot het einde trouw.
Japan, Duitsland en Italië streefden misschien naar grondgebied. Maar na de eerste overwinningen werden de oorlogsdoelen breder. Gaat u niet voorbij aan het feit dat oorlog een dynamisch proces is?
Overy: Ik denk het niet. Oorlog produceert meer oorlog, dat was duidelijk, voor Duitsland en ook voor Japan.
Hadden Frankrijk en Groot-Brittannië Hitler eerder in de jaren 1930 moeten tegenhouden? Hebben ze hem te lang zijn gang laten gaan?
Overy: Ze hadden het zeker beter kunnen doen. Pas na de Conferentie van München in 1938 realiseerden ze zich dat ze hun verantwoordelijkheid moesten nemen ten opzichte van Hitler en Duitsland. Er was een reden voor hun aarzeling: beide landen waren zo in beslag genomen door binnenlandse en buitenlandse beleidskwesties dat ze in een roes leefden. Zo had Frankrijk halverwege de jaren 1930 zijn economie enigszins geconsolideerd, en het wilde dat succes niet in gevaar brengen door een confrontatie aan te gaan. Dat moet je je goed realiseren: Groot-Brittannië en Frankrijk waren in die tijd relatief zwak en verre van supermachten zoals de Verenigde Staten dat in de jaren 1960 waren.
Beseften de westerse mogendheden dan niet hoe gevaarlijk Hitler was?
Overy: Groot-Brittannië en Frankrijk hadden verschillende strategieën om met Duitsland om te gaan. Laten we niet vergeten dat de twee landen ook niet bepaald vriendelijk tegen elkaar waren. Pas in het voorjaar van 1939 raakten ze het eens over een gemeenschappelijke strategie en het plan om in geval van nood samen tegen Duitsland te vechten.
Hoe goed waren ze voorbereid op de oorlog met Duitsland?
Overy: In zekere zin speelden ze poker, zoals Hitler. Ze zagen Duitsland door de lens van de Eerste Wereldoorlog. De heersende mening was dat je met Duitsland in twee tot drie jaar moest afmaken wat je in de Eerste Wereldoorlog niet was gelukt. Daarna konden ze een nieuwe wereldorde beginnen te creëren. Dat was natuurlijk een imperiale fantasie. De twee hielden geen rekening met hoe de VS of de Sovjet-Unie zouden reageren.
De oorlog van Rusland tegen Oekraïne is blijkbaar een herhaling van de mechanismen die u in uw boek beschrijft met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog. Wat kunnen we leren uit de geschiedenis?
Overy: Nou, het zou wenselijk zijn dat de betrokken partijen mijn boek lezen. Maar serieus, er is één les die we kunnen leren: dat er geen gemakkelijke antwoorden zijn. Een eenvoudig antwoord zou zijn dat de NAVO Rusland de oorlog verklaart. Kernwapens zouden daarbij het grote verschil maken. Maar zelfs toen veroorzaakte het vooruitzicht van oorlog grote angst. Mensen in Frankrijk en Groot-Brittannië vreesden de Duitse bommen, de terreur vanuit de lucht.
De Oekraïense president Volodymyr Zelensky heeft zijn Russische ambtsgenoot Vladimir Poetin vergeleken met Hitler. Is die vergelijking terecht?
Overy: Nee. Beide partijen zijn niet zuinig met historische vergelijkingen om de ander te belasteren. Maar de misdaden van de Holocaust zijn uniek. Niets valt te vergelijken met de geplande procedure om miljoenen mannen, vrouwen en kinderen van een bepaalde cultuur en religie op te sluiten in kampen om ze daar uit te roeien.
Richard Overy, Blood and War – The Great Imperial War 1931-1945, Penguin Books, 1040 blz., 28,99 euro.
Richard Overy
1947: Geboren in Groot-Brittannië.
1972-1979: Doceert geschiedenis aan de University of Cambridge.
1994: Professor moderne geschiedenis aan King’s College, Londen.
2004: Professor geschiedenis aan de University of Exeter.
2021: Publiceert Blood and War – The Great Imperial War 1931-1945. Andere belangrijke titels: Why the Allies Won (1995), The Bombing War: Europe 1939-1945 (2013), A History of War in 100 Battles (2014).