Bokrijk – Het openluchtmuseum en de toekomst

Voor de meeste Vlamingen is Bokrijk verweven met de nostalgie van school-en groepsreizen. Als een van de openluchtmusea in België (naast Fourneau Saint Michel bij Saint-Hubert en Bachten de Kupe in Izenberge) is het wel het enige dat zich op het behoud richt van waardevol erfgoed – onroerend (gebouwen) en roerend erfgoed (objecten)- uit heel Vlaanderen.

Bokrijk werd geopend in 1958 en paste perfect bij de promotie van de Wereldtentoonstelling in Brussel. In tegenstelling tot eerdere wereldtentoonstellingen waar het bouwkundig erfgoed als toeristisch en nostalgisch decorum werd gebruikt, waren nu echte gebouwen te zien in een nieuw provinciaal domein dat Limburg binnen Vlaanderen toeristisch wilde promoten. Door uit heel Vlaanderen (soms bedreigde) gebouwen af te breken en opnieuw op te trekken in het grote bosdomein Bokrijk, kon een miniatuur-Vlaanderen gecreëerd worden. Daarbij lag de nadruk op het landelijke dorpsleven. Een stedelijke invulling kwam er pas later, met mondjesmaat. Daarin verschilt Bokrijk fundamenteel van het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem dat in 2018 zijn eeuwfeest viert. Daar werd snel aandacht besteed aan industriële en stedelijke gebouwen en verhaallijnen en is dus – alhoewel ouder – steeds moderner van concept gebleven. In Arnhem kan men met een tram meerijden, in Bokrijk kon men op een paardenkoets stappen. Dat verschil in beleidskeuze hing samen met de mensen die het 19de-eeuwse concept van openluchtmuseum vorm gaven. Voor het Vlaamse dorpsleven in Bokrijk was dat Jozef Weyns die, na een mislukte opstart in Antwerpen, in Bokrijk zijn interesse in het (toen al grotendeels verdwenen) Vlaamse dorpsleven kon uitbouwen dankzij een netwerk van lokale correspondenten die hij via zijn voortrekkersrol in het Verbond voor Heemkunde kon inschakelen.

Tanende bezoekerscijfers en een dringende restauratie van de oude gebouwen zorgden uiteindelijk voor een ommezwaai in Bokrijk. Het depot werd ontdaan van tientallen dubbels en die frisse wind vond langzaam aan de weg naar de rest van het museumdomein. Nieuwe linken met een recenter verleden, zoals de jaren 1950 en 1960, brengen alles dichterbij. Dat wordt de laatste jaren nog versterkt door nieuwe scenografie, meer aandacht voor levende geschiedenis zoals het promoten van ambachtelijk vers ter plaatse gebakken brood. De broodbakdag was altijd al een succes, maar met de toevoeging van topchefs moet het openluchtmuseum nu ook hip en trendy worden. De laatste zet is het herbekijken van de 19de-eeuwse mode, in een moderne snit, zodat het symbool van wat nooit bestond ook weg kan: de blauwe hemden en zakdoeken met rode bolletjes. Twee relicten van de feesten van een eeuw België in 1930 die nadien overal als ‘de’ traditionele klederdracht werden gebruikt, het langst nog in Bokrijk. Over de oorsprong, de evolutie en de huidige accenten die naar een dynamisch modern domeinbeheer moeten leiden, wordt in dit boek een doorlichting van zestig jaar via een rist bijdragen grondig nagedacht. In 2019 staat alles in het teken van Bruegel, benieuwd hoe Bokrijk er dan zal uitzien.

Hilde Schoefs e.a.
Hilde Schoefs e.a.

Bokrijk

Vandaag, gisteren en morgen.

Over de dynamiek der dingen.

Hannibal, Veurne 2018 208 blz., ? 39,50 ISBN 978 94 926 7754 9

Partner Content