Biograaf van ‘antizioniste’ Hannah Arendt: ‘Ze was midden jaren 30 een regelrechte heldin’
De Duitse filosofe Hannah Arendt werd altijd opnieuw als kroongetuige van de Israëlkritiek beschreven. ‘Problematisch’, zegt haar biograaf Thomas Meyer. Want Arendt had een complexe relatie met de Joodse staat, ze was tegelijk denker én activiste.
Thomas Meyer is professor filosofie aan de Ludwig-Maximilians-Universiteit in München. Bij de uitgeverij Piper publiceert hij een nieuwe uitgave van Arendts werk. Voor zijn sterk gewaardeerde biografie Hannah Arendt – vorig jaar in de herfst verschenen – analyseerde hij talrijke nieuwe bronnen. De biografie werd naar het Nederlands vertaald door uitgeverij Atlas Contact.
In december 1948 ondertekende Hannah Arendt een open brief die gepubliceerd werd in The New York Times. Het was enkele maanden na de oprichting van de staat Israël, en Arendt waarschuwde samen met de New Yorkse krant en nog anderen voor de latere Israëlische staatschef Menachem Begin. Ze vergeleek hem en zijn beweging met de nazi’s. Critici van Israël hebben die brief altijd opnieuw opgevoerd, ze bestempelden Arendt graag als vroege bondgenoot. Terecht? Was Arendt een antizionist?
Thomas Meyer: Ja, wanneer je alle context weglaat. Nee, wanneer je al het andere er wel bijneemt.
Wat moet men er dan bijnemen?
Meyer: Haar leven! Wie bepaalde uitspraken uit een zo groot en tegenstrijdig oeuvre als dat van Arendt selecteert, en er misschien nog enkele tegenstrijdige verklaringen tegenover plaatst, vindt altijd wat zijn eigen overtuiging bevestigt. De winst aan inzicht van deze methode is beperkt. Men moet Arendt – en iedereen die zich heeft beziggehouden met het zionisme en de ontwikkeling van de Israëlische staat in het voormalige mandaatgebied Palestina – deel laten uitmaken van een ontwikkelingsgeschiedenis.
Vanwaar komt dan de drang om altijd naar Hannah Arendt te verwijzen? Er gaat nauwelijks een dag voorbij of haar naam duikt op in een actueel debat. Waarom is ze zo relevant voor onze tijd?
Meyer: Arendts leraar en vriend Karl Jaspers (Duits psychiater en filosoof, nvdr) schreef dat het belangrijk is om ‘volledig aanwezig’ te zijn. Dat heeft Hannah Arendt ter harte genomen: voor haar analyses van het moderne antisemitisme, van het imperialisme en nationaalsocialisme en ook van het communisme. Ze heeft die thema’s verbonden met haar eigen ervaringen: de vluchtelingenproblematiek, de continuïteit van geweld in de Europese geschiedenis, de koloniale erfenis. En daar heeft ze de grote vragen uit afgeleid. Hebben de Joden een eigen Joodse staat nodig? Is het politieke zionisme het juiste antwoord op de Shoah? En hoe staan we tegenover de staat Israël?
Noch linkse denkers, noch conservatieven kunnen zich echt gelukkig voelen met haar.
Deugt ze dan nog als kroongetuige voor de grote politieke kwesties van onze tijd?
Meyer: Wie zich met Arendt bezighoudt, moet de complexiteit en de wendbaarheid van haar denken serieus nemen. Het denken als bezigheid is voor haar altijd ondergeschikt aan de werkelijkheid zoals die zich voordoet. Ze schrijft steeds als een deelnemende waarneemster. Er is die beroemde zin van haar dat ‘men alleen op de maan veilig is voor het antisemitisme’ – al schrijft ze dan niet vanaf de maan. Ze plaatst zich altijd in het midden van de strijd. En ze valt daarbij moeilijk te beoordelen. Noch linkse denkers, noch conservatieven kunnen zich echt gelukkig voelen met haar.
Zeker sinds de terreuraanval van Hamas op 7 oktober verwijzen veel intellectuelen naar Arendt, vooral uit linkse hoek.
Meyer: Wie dat doet, moet goed weten waar de grenzen van zulke argumenten liggen: Arendt is slechts één stem in een groot koor dat in de jaren 1930 en 1940 discussieert over de toekomst van het Joodse leven in het Britse mandaatgebied. In dat debat laat ze zich horen. Bijvoorbeeld met haar essay Zionism Reconsidered uit 1944, waarin ze het zionisme zeer kritisch analyseert. Maar wanneer de Duitse auteur Uwe Johnson haar dertig jaar later vraagt of ze de tekst nog een keer zou laten drukken, antwoordt ze dat die gedateerd is, dat hij zijn tijd heeft gehad. Hoe kan het ook anders!
(Lees verder onder de preview)
Hoe begon Arendts belangstelling voor het zionisme?
Meyer: In haar beroemde telefoongesprek met Günther Gaus (bekend Duits journalist en later SPD-politicus, nvdr) van 1964 is ze zeer duidelijk: haar politisering, zegt ze, haar wens in te grijpen in de wereld, gaat terug op zionistische persoonlijkheden en op het idee van het politieke zionisme. Ietwat pathetisch kan men zeggen: er is bij Arendt aan het einde van de jaren twintig een soort voortschrijdend ontwaken – de wereld wordt voor de Joodse mannen en vrouwen in de late Weimarrepubliek alsmaar benauwder. Het was haar al vroeg duidelijk dat het niet goed zou aflopen. In het bijzonder voor Joodse mannen en vrouwen.
Arendt stamde uit de gegoede burgerij van Königsberg, vandaag Kaliningrad, Rusland. De emancipatie van de Duitse Joden was voor haar familie een succes.
Meyer: Haar grootvader Max Arendt was een belangrijke vertegenwoordiger van het Königsberger Jodendom. Voor hem was de verworvenheid dat Joden burger én Duitsers konden zijn hét thema van zijn leven. Dat had niks te maken met vroegere zionistische activiteiten die begonnen waren in het midden van de negentiende eeuw.
Hoe werd zijn kleindochter dan een zionistische activiste?
Meyer: Ze leerde Kurt Blumenfeld kennen. Blumenfeld was sinds 1924 voorzitter van de Zionistische Vereniging voor Duitsland. Er waren ook een aantal jonge mensen die Arendt uit haar politieke slaap wekten, onder wie vrouwen zoals de Berlijnse radiologe Grete Eckstein.
In 1933 komen de nazi’s aan de macht. Arendt belandt kort in de gevangenis, maar kan vluchten.
Meyer: Via Praag en Genève raakt ze in oktober 1933 in Parijs. Daar begint haar feitelijk zionistisch activisme.
Wat deed ze daar?
Meyer: Er was een zionistische organisatie met de naam Kinder- en Jeugd-Alija. De activiste Recha Freier had die organisatie op 30 januari 1933 opgericht, de dag waarop Hitler in Duitsland aan de macht kwam. De opzet was om Joodse kinderen en jongeren naar Palestina te brengen. Arendt leerde in Parijs dan nog andere functionarissen kennen. Eigenlijk kreeg ze om te beginnen één enkele opdracht: ze moest in mei 1935 een groep naar Palestina begeleiden.
Ze begon in de geschiedenis van het zionisme een mengeling van machtsbewustzijn en dromerij te zien. Dat vond ze beangstigend.
Wat voor jongeren waren dat?
Meyer: Jonge mensen met een onzekere verblijfsstatus, uit Duitsland en ook uit Oost-Europa, leefden in Frankrijk in barre omstandigheden. Ze moesten naar Palestina emigreren en er helpen bij de opbouw van nieuwe kibboetsen. Arendt moest zorgen voor kleding, eten en onderdak, probeerde visa voor elkaar te krijgen. Ze zorgde ervoor dat Franse landbouwscholen, schrijnwerkers en andere vaklui die jonge mensen opvingen en opleidden.
Waarom deed ze dat?
Meyer: Omdat er geen alternatief was. Geleerde traktaten of protestbrieven schrijven? Dat zou niet zo “tegenwoordig” zijn geweest. Ze was midden de jaren dertig een regelrechte heldin in die wereld, er werd over haar geschreven, en ze stampte een eigen bureau van Alija uit de grond – midden in Parijs, waar honderden organisaties opereerden.
Dat deel van haar leven was tot nu toe redelijk onderbelicht. Waarom eigenlijk?
Meyer: Er waren weinig bronnen waaruit je haar activisme kon reconstrueren. Ik had het geluk dat ik bij mijn onderzoek in de VS en Israël op talrijke documenten stootte die helemaal onbekend waren.
Arendt moest extreem moeilijke afwegingen maken.
Meyer: Ze moest bij elk kind, elke jongere, nakijken: wat is de rechtsstatus van de betrokkene? Ze moest precies aangeven hoe het met de gezondheid van iedereen gesteld was. Kon hij of zij werken? Dat heeft ze bij honderden betrokkenen gedaan. Ik heb het niet aangedurfd om na te trekken wat er met hen precies is gebeurd, of ze al dan niet op lijsten zijn beland. Maar we kunnen er ons iets bij voorstellen.
Na de nederlaag van Frankrijk wordt Arendt geïnterneerd. Ze kan met geluk ontkomen en komt ten slotte in mei 1941 aan in New York.
Meyer: Een doorslaggevende gebeurtenis voor de oprichting van de staat Israël was de Biltmoreconferentie van de zionistische organisaties in het New Yorkse hotel Biltmore in 1942. Arendt was erbij als verslaggeefster voor de Aufbau.
Een Duitstalige krant van de joodse exilanten.
Meyer: Haar artikel werd een belediging. Ze was vervreemd van wat ze zag: er waren realpolitici aan het werk. Mensen die zich op de logica van de macht beriepen om hun belangen te verwezenlijken. Vanaf dat moment stond ze buiten de zionistische mainstream. Ze vroeg zich af: hebben de zionistische theoretici niet vanaf het begin een denkfout gemaakt toen ze Palestina als gedroomde bestemming kozen? Ze begon in de geschiedenis van het zionisme een mengeling van machtsbewustzijn en dromerij te zien. Dat vond ze beangstigend.
Waarom? Omdat er in Palestina al mensen leefden die je niet kon wegdromen?
Meyer: Ja. Je mag niet onderschatten wat tot op de dag van vandaag van essentieel belang is bij de debatten rond Israël: er is een binnen- en een buitenperspectief. Arendt zit in New York. Haar vrienden wonen echter in Jeruzalem. Die lezen dus Zionism Reconsidered en concluderen: welwel, wat jullie in New York allemaal kunnen bedenken! De Joden en overlevenden in Palestina bevonden zich toen in een dramatische situatie. De berichten over de uitroeiingskampen werden almaar concreter – ondertussen raakten ze constant verwikkeld in discussies met de Britse mandaathouders, moesten ze laveren tussen de Arabische machtsverhoudingen en hun relatie met de nationaalsocialisten. En net op dat moment komen er van die slimme adviezen uit Amerika! Natuurlijk klinkt het essay in Jeruzalem, dat dan nog overkomt als een tienpuntenplan, als hoon. Ik heb het exemplaar van Gerschom Scholem (Israëlisch filosoof, nvdr) in Jeruzalem bekeken: het staat vol woedende opmerkingen.
Desondanks blijven die twee in contact.
Meyer: Ja, het is ongelofelijk. Ze blijven samen omdat ze zoveel delen. Alleen al uit verantwoordelijkheid tegenover de vermoorden – en de overlevenden.
Wat was de houding van Arendt? Hoe stelde zij zich de toekomst in Palestina voor?
Meyer: Ze dacht aan een confederatie aan de Middellandse Zee, aan een samenleving die niet georganiseerd is als een nationale staat. Een samenleving waarbinnen Joods en Arabisch leven een gelijkwaardige plaats krijgen. Daar heeft ze zich tot einde van de jaren vijftig intensief mee beziggehouden.
Toen kwam er met het ontstaan van de staat Israël in 1948 een grote breuk in het zionistisch denken en engagement. Tot Israël werd gesticht was het zionisme gericht op één mogelijke toekomst. Dan is de staat plots een realiteit: sociaal, militair, politiek, cultureel. Hoe stond Arendt daartegenover?
Meyer: Voor haar veranderde er verbazingwekkend weinig. Mevrouw Arendt, zoals ze ons in die context dikwijls wordt gepresenteerd, wordt in haar brieven zeer duidelijk. Ze doet harde uitspraken, nauwelijks geschikt voor een citaat. Het wemelt daarin van ‘dommeriken’ en ‘ideologen’. Als de Eichmann-controverse losbreekt, schrijft ze aan een vriendin dat ‘de oorlog tegen de Joden’ gewonnen is, zulke zaken. Haar verwanten in Israël hebben de correspondentie weggeworpen omdat ze schrik hadden dat die brieven een fout beeld van haar zouden schetsen.
Hoezo was het beeld fout? Ze heeft het blijkbaar toch geschreven?
Meyer: Omdat men Arendts genres niet door elkaar mag gooien. Een brief is een brief, een essay is een essay. Zo simpel is dat voor haar. Tegenover vrienden moet men alles kunnen zeggen, zo dacht Arendt erover. En dat betekent dat men niet alles met de publieke ruimte deelt.
Stelde ze Israël ter discussie?
Meyer: Arendt was een realiste. Nadat de staat was opgericht, moest er nagedacht worden: hoe moet het verder? En dat deed ze intensief tot op het einde van haar leven. Ze zette zich bijvoorbeeld in voor de emigratie van Joden uit de Sovjet-Unie naar Israël. Bovendien werkte ze na de oorlog voor het Jewish Culture Reconstruction, dat zorgde voor de eigendommen van de vermoorde Joden. Het ging om belangrijke kwesties. Bijvoorbeeld: wat is er gebeurd met al de boeken uit Joodse bibliotheken die geen eigenaar meer hadden? In principe was dat een zionistisch project.
Arendt werd zelfs directrice.
Meyer: Daar verschijnt ze opnieuw: Hannah Arendt, de vermeende antizioniste, in een activistische zionistische werkomgeving.
Pas in 1961 reist ze voor de eerste keer naar Israël, als verslaggeefster voor The New Yorker bij het proces tegen Adolf Eichmann. De Israëlische geheime dienst had de medeorganisator van de Holocaust in Argentinië opgespoord. Uit de berichten over het proces ontstond haar beroemde boek Eichmann in Jeruzalem. Hoe keek ze op dat moment naar Israël?
Meyer: Van het land zelf en zijn ontwikkeling had ze nauwelijks een idee. Maar natuurlijk oordeelt ze graag en overschrijdt ze opnieuw de grenzen van de goede smaak. De rechters zijn ‘van het beste Duitse Jodendom’, schrijft ze – en in een brief aan Jaspers: ‘En voor de deuren de oriëntaalse massa alsof men in Istanbul of een ander half-Aziatisch land is’. Arendt is onrechtvaardig, misschien is het beter om het als ‘ontgoocheld’ uit te drukken. Maar dat zijn haar indrukken, tenslotte heeft ze een reportage geschreven en geen wetenschappelijke analyse.
Hannah Arendt, de vermeende antizioniste, in een activistische zionistische werkomgeving.
Het boek was hoogst omstreden en verscheen pas decennia later in Israël. Waarom eigenlijk?
Meyer: Een Hebreeuwse vertaling lag klaar, het contract was ondertekend. Maar het is anders uitgedraaid. U mag niet vergeten dat Arendt voor die tijd ongelofelijke uitspraken had gedaan. Niet weinig analisten geloofden dat ze met name de onder dwang opgerichte Joodse raden in de Oost-Europese getto’s medeschuldig verklaarde aan de uitroeiing van de Joden. Voor veel lezers toen was Arendts boek misschien wel de eerste weergave van de Europese dimensie van de Holocaust. En dan stond ze er nog op dat ook de analyse van haar eigen rol daarbij hoort. Dat moet voor veel overlevenden een slag in het gezicht zijn geweest.
Hoe belangrijk was haar Joods-zijn voor Arendt?
Meyer: Dat was zo vanzelfsprekend dat het voor haar regelrecht pijnlijk was om erover te praten. Ze vertrouwde erop dat men dat samen met haar begreep. Ze dacht nooit statisch, ze wist dat ze deel uitmaakte van een bepaalde geschiedenis en dat die dynamiek eeuwige waarheden uitsloot. De hemel is voor Arendt leeg. Daarboven hangen geen ideeën meer. Die zijn allemaal tamelijk verminkt op de aarde neergestort. En wij moeten daarmee omgaan. Daarrond cirkelde haar denken: dat er in de geschiedenis van de mensheid iets was voorgevallen, waarover wij ons – als mensen – nooit overheen kunnen zetten. Zeker niet als Duitsers.
© Der Spiegel, vertaling door Wim Vermeylen
- Thomas Meyer
- Ludwig-Maximilians-Universiteit
- Piper
- Hannah Arendt
- Atlas Contact
- The New York Times
- Menachem Begin
- Karl Jaspers
- Uwe Johnson
- Günther Gaus
- SPD
- Max Arendt
- Kurt Blumenfeld
- Zionistische Vereniging voor Duitsland
- Grete Eckstein
- Recha Freier
- Gerschom Scholem
- Jewish Culture Reconstruction
- The New Yorker
- Adolf Eichmann
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier