Bijna 40 jaar na Tsjernobyl: ‘Niveaus radioactief cesium zijn vrijwel niet meer meetbaar in het lichaam’

© Getty

Op 26 april 1986 vond in Tsjernobyl de grootste kernramp uit de geschiedenis plaats. Een wolk gevuld met radioactief materiaal verspreidde zich vanuit Oekraïne over delen van Europa, in beperkte mate ook tot in België. De gevolgen zijn tot op de dag van vandaag merkbaar.

Exact 39 jaar geleden verwoestte een zware explosie de vierde reactor van de kerncentrale in Tsjernobyl, vlak bij de grens met Belarus. Nog voor de toenmalige Sovjet-Unie het ongeval had gemeld aan de rest van de wereld, werden in Zweden en Finland verhoogde waarden van radioactiviteit waargenomen.

Pas op 28 april, twee dagen later, werd de wereld op de hoogte gebracht van de kernramp, die de visie op nucleaire veiligheid volledig zou veranderen. ‘Nu zou dat in principe niet meer kunnen gebeuren’, zegt Ines Venneman, woordvoerster van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC).

‘Europese landen hebben zich geëngageerd om met elkaar te communiceren en hun radioactiviteitsmetingen aan elkaar door te geven.’

35 jaar na de kernramp van Tsjernobyl: hoe kwam de kerncentrale tot stand?

Geëvolueerde controle

Hoe werkt België dan mee aan die Europese controle? De impact van de kernramp bleef voor ons land toen relatief beperkt en de gevolgen zijn volgens Venneman vandaag zelfs verwaarloosbaar te noemen. Toch neemt het FANC geen risico’s. Het beschikt over een netwerk van 254 meetstations die de klok rond gemonitord worden. Internationaal heeft de ramp meer aandacht gevestigd op controles.

‘De nucleaire sector is een van de strengst beveiligde sectoren ter wereld, met back-upsystemen voor alles’, vertelt ze. ‘De ramp in Tsjernobyl was de sleutel tot wat we vandaag hebben op het gebied van radioactiviteitsmetingen.’

Een real-time meetsysteem geeft elke tien minuten data door naar het FANC. ‘Wanneer bepaalde limieten aan stralingsniveaus worden overschreden, wordt automatisch een alarm gegenereerd’, vertelt Johan Camps, expert in nucleaire en radiologische noodplanning en stralingsbescherming bij het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN. ‘Het FANC onderzoekt dan waar dat alarm vandaan komt.’ Omdat er in de lucht van nature altijd radioactiviteit zit, is het alarm niet altijd reden tot paniek.

‘Het enige vastgestelde product van Belgische oorsprong dat destijds over de toegelaten waarden ging, waren een aantal stalen van wilde paddenstoelen uit de provincie Luxemburg.’

Johan Camps

Expert in nucleaire en radiologische noodplanning en stralingsbescherming

Halveringstijd

Voor preciezere metingen buiten de meetstations worden water-, lucht- en bodemstalen genomen. Ten tijde van de kernramp waren vooral de besmetting van het gras dat door koeien geconsumeerd werd en de bodem waarop gewassen geteeld werden een aandachtspunt. ‘Destijds waren de gevolgen van het inademen van de lucht zeer beperkt. De lucht is snel terug vrij van radioactiviteit. Wat zich afzet op de grond, blijft zitten en dan krijg je opname in de voedselketen’, vertelt Camps. In die tijd werd dus voornamelijk geadviseerd om voedsel te wassen en vee binnen te houden.

Radioactieve stoffen nemen na verloop van tijd af in kracht. ‘Afhankelijk van het type stof is er een halveringstijd’, vertelt Venneman. ‘In de nucleaire wereld betekent dat het aantal jaar dat een radioactieve stof nodig heeft om te halveren.’

Na de ramp stelde SCK CEN ook in menselijke lichamen hogere waarden van radioactieve stoffen vast, met name van radioactief cesium. Dat gebeurde vooral door de consumptie van het besmette voedsel. ‘Radioactief cesium verlaat het lichaam wel sneller dan de halveringstijd. Ondertussen zijn die niveaus in het lichaam dus vrijwel niet meer meetbaar’, aldus Camps.

Radioactieve paddenstoelen

De controle van voedsel blijft volgens Venneman vandaag nog altijd belangrijk. Bij een inname van radioactieve stoffen spreekt men van een besmetting, dit is gevaarlijker dan de blootstelling aan stralingen. Zones zoals Belarus hebben met internationale hulp initiatieven opgezet om te leren leven met de radioactiviteit in hun bodems. ‘Het zit in de cultuur van die mensen om paddenstoelen te gaan zoeken in het bos. Kinderen leren op school zelf procedures voor het koken van bepaalde voeding en met apparatuur kijken ze of ze de producten op dat moment veilig kunnen consumeren.’

Tot op de dag van vandaag worden nog voedselstalen genomen om te controleren of de radioactiviteit niet boven een bepaalde grens komt. ‘Daar wordt zowel op Belgisch als op Europees vlak naar gekeken’, vertelt Klaas van der Meer, expert in nucleaire en radiologische noodplanning en stralingsbescherming bij SCK CEN. ‘Het enige vastgestelde product van Belgische oorsprong dat destijds over de toegelaten waarden ging’, vult Camps aan, ‘waren een aantal stalen van wilde paddenstoelen uit de provincie Luxemburg’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content