Aan waard en weg overgeleverd

In schommelende koetsen kwamen reizigers elkaar al gauw te na.

Verbazingwekkend hoe reislustig de Europeanen in Casanova’s tijd waren – een tijd waarin de wegen, vervoersmiddelen en accommodatie te wensen overlieten en je veel vaker dan tegenwoordig geld moest wisselen.

De Frecciarossa, de ‘rode pijl’, is de trots van de Italiaanse spoorwegen. In vliegende vaart verbindt de trein de grote steden van het land. Voor de slordige 220 kilometer tussen Rome en Napels heeft-ie niet meer dan een uur en tien minuten nodig. Zelfs met wat vertraging (wat bij deze treinen zelden voorkomt) staat dat in geen verhouding tot de reistijden uit de 18de eeuw: voor een koetstocht over de oude Via Appia, die sinds het einde van het Romeinse Rijk niet meer onderhouden werd, moest je voor dezelfde afstand rekening houden met een reistijd van vijf tot zes dagen.

Die Via Appia was daarin ook niet uitzonderlijk: de historicus en Casanova-biograaf Ingo Hermann citeert uit Engelse reisgidsen uit de 18de eeuw, waarin als vuistregel voor de hobbelige wegen van Midden-Europa een dagafstand van dertig kilometer wordt gegeven. Aan de vele grenzen die de Europese staatkundige lappendeken toen vertoonde, dienden steeds een pas getoond en leges betaald te worden. Wachttijden waren onvermijdelijk en dat maakte een betrouwbare reisplanning vrijwel onmogelijk. Het gangbare vervoermiddel was de koets, op twee of op vier wielen. Deze laatste had wel iets van de klassieke treincoupés, waarin ook zes personen tegenover elkaar plaats vonden. Als je samen zo lang onderweg was, bleef er van een privé-sfeer weinig over. Na een stoffige rit zat je onder het vuil. Op halteplaatsen wachtten herbergen zonder comfort, vaak mét luizen, zodat er van nachtrust maar weinig terecht kwam. Nee, heel glamoureus was het allemaal niet … Ook daarom is Casanova’s reislust zo opmerkelijk. Van hem weten we trouwens wat voor handbagage hij meenam: o.a. pistolen voor de veiligheid, koffie en suiker, chocolade en bouillon, een reiskacheltje en een po.

Achtenhalve kilometer per uur gold als recordtempo

Frankrijk kon in de 18de eeuw bogen op de snelste verbinding, die tussen Parijs en Lyon, waar ook nu de TGV recordtijden neerzet. Een andere Casanova-biograaf, Ian Kelly, schrijft dat de koetsen op deze route met ongeveer achteneenhalve kilometer per uur voorbij stoven. Veel reizigers kregen het bij zo’n vaartje al te kwaad en ook Casanova schijnt het vaak met reisziekte te stellen gehad te hebben.

ca. 65520 kilometer

moet Casanova afgelegd hebben in de jaren die zijn memoires omvatten en in de jaren daarna nog eens 13.600

ca. 28320 kilometer

lang was het postwegennet, waar hij voornamelijk5gebruik van maakte. In een koets kon je per dag ongeveer dertig kilometer afleggen

Partner Content