11 november 1918: vrede in Europa?
In het najaar van 1918 dringen geallieerde offensieven Duitsland en zijn bondgenoten in het defensief. Een voor een werpen ze de wapens neer. Ook Duitsland vraagt een wapenstilstand aan. Zo komt er na 1.567 dagen van bittere strijd een einde aan de oorlog, althans in het westen…
In de zomer van 1918 keren de krijgskansen aan het westfront. Het Duitse voorjaarsoffensief is mislukt, de geallieerden gaan in de tegenaanval. Ook Duitslands bondgenoten krijgen zware klappen.
Karl I, de Laatste
Een militaire overwinning zit er voor Oostenrijk-Hongarije op het einde van de zomer van 1918 niet meer in. Het mislukte voorjaarsoffensief heeft meer dan 140.000 slachtoffers geëist. Het land stevent af op een grote, alles veranderende crisis. In Wenen heerst hongersnood en in het hele land breken stakingen, protesten en rellen uit. De roep naar vrede wordt groter.
Intussen volgen de gebeurtenissen in Centraal-Europa zich in snel tempo op. Sinds 14 september vallen de geallieerden de Habsburgse bondgenoot Bulgarije onophoudelijk aan. Ondanks enkele lokale successen is het Bulgaarse leger ten dode opgeschreven. Daarom vraag Bulgarije eind september 1918 een wapenstilstand aan. Het noodlijdende land wordt geplaagd door hongersnood, grote inflatie en een gebrek aan duidelijke oorlogsdoelen.
Met het wegvallen van zijn Bulgaarse partner waagt Karl I van Oostenrijk-Hongarije zich opnieuw op het diplomatieke schaakbord. In de hoop een revolutie te voorkomen en zijn eigen positie als monarch te behouden is hij midden oktober bereid zijn falend centralistisch keizerrijk om te bouwen tot een federale staat met autonomie voor de verschillende nationaliteiten. Te weinig en te laat, want inmiddels eisen deze etnische groepen hun onafhankelijkheid als aparte naties, los van Wenen en zijn keizer. Ze steunen hiervoor op het zelfbeschikkingsrecht opgenomen in het veertienpuntenprogramma van de Amerikaanse president Wilson.
Terwijl Karl zich het hoofd breekt over de keuzes die hij moet maken, neemt het Italiaanse leger het initiatief aan het zuidwestelijk front. Het land wil een betere onderhandelingspositie veroveren bij het sluiten van de vrede. Na drie dagen vechten weigeren troepen van het uitgeputte en gedemoraliseerde multi-etnische Oostenrijk-Hongaarse leger en masse verder te strijden. Weinigen zijn bereid te vechten of te sterven voor een vervallen keizerrijk dat weldra de geest zal geven. Op 3 november geeft Oostenrijk-Hongarije er de brui aan. Het Italiaanse offensief is de doodsteek voor het keizerrijk. In Villa Giusti bij Padua worden de wapens neergelegd, maar keizer Karl houdt halsstarrig vast aan zijn troon.
Op 10 november verklaart Roemenië nog de oorlog aan het op sterven na dode Oostenrijk-Hongarije. Na deze ‘last-minute’ oorlogsverklaring bezet Roemenië Transsylvanië en daarmee verwerft het land een betere plaats aan de onderhandelingstafel in Parijs. De dubbelmonarchie is definitief van de kaart geveegd. ‘Austria has “packed in”‘, schrijft een Britse soldaat in Mesopotamië in zijn dagboek. ‘When is “Jerry” going to throw up the sponge?’ Eerder, op 30 oktober, was het de beurt aan het Ottomaanse Rijk: ‘Drink up, lads. Hostilities ceased at 12 noon today with the Turks’, schrijft de Brit in Mesopotamië daags daarna. ‘The event was celebrated at night by a display of fireworks (Very lights and rockets) and a beer issue.’
Prinz von Baden
Ook Duitsland heeft ernstige problemen. Eind september is duidelijk dat het Duitse leger de situatie niet langer beheerst. Overal worden de troepen in het defensief gedrongen en moeten ze bezet gebied prijsgeven. De legerleiding stuurt aan op een wapenstilstand en legt de schuld bij de ineenstorting van het Bulgaarse leger. De problemen aan het westelijk front zijn dan weer enkel van materiële aard: de vijand beschikt gewoon over meer manschappen en meer tanks.
Op 3 oktober benoemt keizer Wilhelm II Maximilian, Prinz von Baden tot nieuwe rijkskanselier. Onmiddellijk stelt Baden een regering samen waarin ook sociaaldemocraten zijn opgenomen. Onder druk van de legerleiding en de keizer start hij diplomatiek overleg met Wilson. In de Duitse geschiedenis wordt Baden gezien als de liberale rijkskanselier die Duitsland succesvol wist om te vormen tot een republiek. Recent onderzoek wijst echter uit dat Baden zelf absoluut geen voorstander was van democratische hervormingen en van een onderhandelde vrede. Dit betekent dat de beslissingen die hij in oktober, begin november nam in strijd waren met zijn persoonlijke opvattingen. Baden werd geleid door de gebeurtenissen en niet door zijn eigen initiatief.
De onderhandelingen met Wilson verplichten Baden om steeds meer toegevingen te doen, zoals de stopzetting van de onbeperkte duikbotenoorlog, het uitschrijven van verkiezingen en het ontslag van generaal Ludendorff. De monarchist Baden ziet zich zelfs verplicht om de keizer tot abdicatie aan te sporen, maar Wilhelm wil van geen aftreden weten.
Kiel, bakermat van de revolutie
Eind oktober is het einde van de Duitse monarchie dan toch in zicht. De doodsteek wordt gegeven in de havenstad Kiel. De top van de Keizerlijke Marine smeedt in het geheim plannen voor een aanval op de Royal Navy. De officieren zijn bezorgd over de geruchten van een oneervol einde en vrezen hun schepen zonder slag of stoot te moeten overleveren. Ze hopen dat de aanval de wil om verder te vechten zal aanwakkeren. De voorbereidingen van deze grootscheepse actie wekken echter argwaan bij het scheepspersoneel dat eind oktober aan het muiten slaat. Niemand wil in de laatste dagen van de oorlog nog zijn leven riskeren bij een nutteloze en wellicht fatale aanval op de Britten. De actie wordt afgeblazen en de rust keert terug, maar honderden matrozen zijn aangehouden.
Wanneer de schepen enkele dagen later in Kiel aanmeren en de matrozen aan wal gaan, steken de protesten opnieuw de kop op. De matrozen willen de vrijlating van hun gevangen collega’s. Op 3 november belagen ze de militaire gevangenis van Kiel. Soldaten openen het vuur en enkele betogers komen om het leven. Daags daarna breidt het protest uit. Arbeiders kiezen partij en troepen die de opstand moeten onderdrukken, trekken mee op met de matrozen. Soldatenraden eisen het aftreden van de keizer en de invoering van het algemeen stemrecht. De volgende dag wappert de rode vlag op alle aangemeerde schepen.
De revolutionaire protesten breiden zich uit naar andere Duitse steden. Rijkskanselier Baden heeft geen keuze meer, enkel vrede en dus een wapenstilstand kunnen Duitsland redden van een totale revolutie. Vanuit zijn hoofdkwartier in Spa laat keizer Wilhelm op 8 november weten dat hij nog steeds hoopt aan het hoofd van zijn legers de orde te herstellen. Maar de volgende dag en zonder overleg met de keizer verklaart Baden dat Wilhelm troonsafstand heeft gedaan. Het leiderschap over het parlement geeft hij aan de sociaaldemocraat Friedrich Ebert. De revolutie radicaliseert en breekt nu door tot het hart van Duitsland. Tienduizenden komen op straat en een soldatenraad bezet de gebouwen van het Ministerie van Oorlog in Berlijn. Onder druk van deze gebeurtenissen roept de sociaaldemocraat Philipp Scheidemann de Duitse republiek uit op 8 november 1918.
Rode cocardes
Ondertussen vallen aan het front steeds meer bezette dorpen en steden in geallieerde handen. Voor het eerst sinds 1914 ziet de bevolking opnieuw Belgische soldaten. In het kielzog van het leger volgt de koninklijk familie. Op 24 oktober 1918 vestigt koning Albert I zich in het kasteel van Loppem van waaruit hij de gebeurtenissen aan het front en in Duitsland op de voet volgt.
De revolutie in Duitsland blijft niet binnen de grenzen van het keizerrijk. Overal in het Duitse leger zijn er soldaten die het revolutionaire gedachtegoed aanhangen, dus ook in het nog deels bezette België. De bevolking merkt duidelijk de combinatie van nakende wapenstilstand met revolutionaire ideeën: ‘Duitse soldaten in Heist (…) hebben vandaag als bewijs van hun afscheid aan “den Kaiser” hun IJzeren Kruis weggesmeten en vervangen door een “rode cocarde”,’ schrijft een onderwijzer uit Heist-op-den-Berg in zijn dagboek op 10 november. Ook in andere dorpen en steden worden soldatenraden opgericht. Voor de hoofdstad zijn de laatste oorlogsdagen bijzonder zwaar. Plunderingen en rellen leiden zelfs tot doden. Op 10 november is er een optocht met duizenden soldaten die rode en Franse vlaggen dragen. Op het Poelaertplein juichen ze de pas uitgeroepen Duitse republiek toe. Ze bezetten de Duitse kantoren in de stad en vervangen de keizerlijke vlaggen door rode exemplaren. De Brusselse politici manen de bevolking tot kalmte aan, terwijl de Duitse soldaten proberen om de vonk van de revolutie te doen overslaan. De Brusselaars zijn echter de vier lange bezettingsjaren niet zo gauw vergeten en kijken liever de revolutionaire kat uit de boom…
De Duitse bezettingsoverheid in Brussel is machteloos en vraagt aan Emile Francqui om een revolutie te voorkomen. Als voorzitter van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité begrijpt Francqui dat er geen machtsvacuüm mag ontstaan op een zucht van de wapenstilstand. De koning moet op de hoogte gebracht worden van de precaire situatie waarin de hoofdstad en dus het land verkeert. Dezelfde avond stuurt hij de liberale politicus Paul-Emile Janson samen met de Spaanse diplomaat Pedro Saura vanuit Brussel richting Gent. Daar pikt het duo de socialist Edward Anseele op en samen trekken ze richting Loppem.
C’est signé!
Intussen meldt zich op 7 november bij de eerste Franse voorpost in Haudroy (bij Fourmies, ten zuiden van Maubeuge) een Duitse delegatie. Ze staat onder leiding van generaal Winterfeldt en Matthias Erzberger, de voorzitter van de Wapenstilstandscommissie. Vanuit Haudroy nemen de heren de trein naar Rhétondes, vlak bij Compiègne, waar de Franse generaal en geallieerd opperbevelhebber Ferdinand Foch de 34 voorwaarden voor een wapenstilstand dicteert.
Duitsland moet de in het westen bezette gebieden binnen de vijftien dagen verlaten, de politieke gevangenen en krijgsgevangenen vrijlaten, alle achtergelaten boobytraps ontmantelen en de vloot grotendeels ontwapenen. Verder moet het land de linkeroever van de Rijn evacueren en er een geallieerde bezetting toelaten. Daarenboven is het de bedoeling dat heel wat materiaal in goede staat aan de geallieerden wordt overdragen. Het gaat om 5.000 artilleriestukken, 25.000 mitrailleurs, 3.000 loopgraafmortieren, 1.700 vliegtuigen, 5.000 locomotieven, 150.000 treinstellen en 5.000 vrachtwagens. De Duitse delegatie probeert de voorwaarden wat te milderen met de bolsjewistische revolutie als argument, maar zonder succes. Foch wil een antwoord binnen 72 uur.
Intussen gaat de oorlog verder. Duitsland heeft weinig keuze en aanvaardt op 10 november de voorwaarden. Even na 5 uur ’s ochtends ondertekenen de Duitse delegatie, maarschalk Foch en de Britse admiraal Rosslyn Wemyss de wapenstilstand. Ze gaat in om 11 uur en duurt 36 dagen. Na 1.567 dagen van oorlog zwijgen eindelijk de wapens aan het westfront. De Duitse keizer heeft ondertussen zijn hoofdkwartier in Spa verlaten en trekt per auto naar Nederland, waar hij asiel aanvraagt en krijgt. Zijn eerste verblijfplaats wordt Amerongen, door de Britten al gauw verbasterd tot ‘I’m a wrong one‘. Daarna vestigt hij zich in een mooi landhuis in Doorn, waar hij de rest van zijn leven zal slijten.
Een (anti)climax
Op 11 november 1918 ontmoet een Australische majoor in Le Cateau een Britse officier, ‘who had a large, old-fashioned hunting watch which he put on the table and watched the minutes go round. When 11 o’clock came, he shut his watch up and said, “I wonder what we are all going to do next!” That was very much the feeling of everyone.’
Het sluiten van de wapenstilstand is een moment waar iedereen reikhalzend naar uitgekeken heeft. Maar voor velen betekent het brutaal wakker worden uit de oorlogsroes een behoorlijke anticlimax. Een Duitse officier noteert in zijn dagboek dat hij niet verlangt naar vrede en dat hij nooit meer naar huis wil: ‘Mijn Duitsland begint waar de zon opkomt en eindigt waar de trein voor Keulen vertrekt… Ik kan niet naar huis gaan en mijn oude leven weer oppakken.’ Het leven in de eenheid biedt soldaten stabiliteit en structuur, iets wat in het chaotische naoorlogse Duitsland dreigt weg te vallen en waar weinigen naar uitkijken.
Op 11 november 1918 om 12 uur Duitse tijd zijn er geen vreugdetaferelen te bespeuren langs Duitse kant. Er vinden wel enkele korte en lokale verbroederingen plaats. Die bijeenkomsten zijn eerder uitzonderlijk en eigenlijk ten strengste verboden door de geallieerde legerleiding. Veel eenheden vatten onmiddellijk de terugtocht naar de Heimat aan. Ze laten heel wat oorlogsmateriaal achter. Overal ontstaan grote depots met voertuigen, artilleriestukken en ander zwaar materiaal. Hoewel de ijzeren discipline gehandhaafd blijft, is de ontreddering en verlatenheid voelbaar. Toch worden de terugkerende Duitse troepen aan de grens als helden ontvangen. Lokale overheden organiseren samen met de soldatenraden welkomstfeesten. De kersverse president van de Duitse republiek, Friedrich Ebert, groet ‘zij die onoverwonnen van het slagveld terugkeren’.
Ook bij de geallieerde legers zorgt het nieuws van de wapenstilstand niet overal voor uitzinnige vreugde. Veel soldaten zijn te apathisch of uitgeput. ‘All we wanted to do was go back to our billets, there was no cheering, no singing’, herinnert een Brits soldaat zich jaren later. De Belgische soldaten moeten eveneens wennen aan het nieuws: ‘Point d’émotion expansive des chefs ni de la troupe. Une vague déception.’
Een Londens meisje vertrouwt haar verdriet toe aan het papier. In juni heeft ze haar verloofde verloren aan het front: ‘And here – on the night when all are laughing and enjoying themselves, left alone I sit and think of what would have been had you not been taken away and my heart were not slowly breaking.’ Haar woorden zijn symbolisch voor de nabestaanden van de miljoenen oorlogsslachtoffers.
Het nieuws van de wapenstilstand verspreidt zich als een lopend vuurtje over de hele wereld. Een Brits soldaat in Mesopotamië noteert die dag in zijn dagboek: ‘We were informed at 7.30 pm that Germany had signed the Armistice; everybody shook hands with everybody else. The sky, from Basrah to Mosul, was illuminated by very lights and rockets. At last the slaughter is over.’ In Groot-Brittannië komen mensen opgelucht op straat en vieren feest. Enthousiaste Londenaars breken de bekistingen af die de monumenten moesten beschermen tegen de Duitse bombardementen. In Parijs hangen alle vlaggen uit en komt iedereen op straat. Op de Place de la Concorde wordt de zwarte sluier weggehaald die sinds 1871 het monument van Straatburg bedekt.
De bevrijding
De laatste oorlogsdagen verlopen in heel wat dorpen en steden erg tumultueus. De terugtrekkende Duitsers vernielen in allerijl nog heel wat infrastructuur. Van La Brugeoise in Brugge schiet niet veel meer over: de machines zijn stuk, de elektrische centrales door zeemijnen opgeblazen en de watertorens liggen in puin. Soms gaat de bevrijding gepaard met een volksrepressie. De regering in Le Havre heeft al maanden geleden beslist om landverraders te vervolgen, maar de bevolking is woedend en op zoek naar zondebokken. Activisten worden belaagd en gevangengezet, handelszaken worden vernield, zeepbaronnen afgetuigd en vrouwen die al te intieme contacten met de bezetter onderhielden, wordt het haar afgeschoren.
Duitse depots worden geplunderd. In Namen verdwijnt 60.000 kilo kolen. Terugtrekkende Duitse soldaten verkopen moto’s, fietsen, dekens, kledij en meubels. Ze proberen paarden en vee aan de man te brengen. ‘C’est une journée de pillage général’, schrijft de secretaris van de bisschop van Namen in zijn dagboek op 13 november. De Belgische overheid vaardigt een verbod uit op het bezit of de verkoop van militaire uitrusting. Al het Duitse materiaal is eigendom van de geallieerde legers. Ook het wapenbezit wordt aan banden gelegd. Niemand mag oorlogswapens of munitie in huis hebben.
Le Roi! Le Roi!
Anseele, Janson en Saura worden op 11 november ontvangen door de koning in Loppem. Ze brengen de vorst op de hoogte van de situatie in Brussel en stellen meteen het programma voor een nieuwe regering van nationale eenheid voor. Het zijn cruciale uren en dagen voor de toekomst van het land. Albert is erg beducht voor een revolutie in België en beseft dat talmen niet aan de orde is. Op 13 november trekt hij naar Gent waar hij feestelijk ontvangen wordt door de bevolking. Waarnemend burgemeester Anseele: ‘Nog enkele uren en we zien “ONS JONGENS” aangevoerd door onzen vereerden Koning, te midden onzer Bondgenooten, zegevierend terug. (…) Maken wij ons gereed om, gelukkig, dankbaar en trotsch onze helden feestelijk te ontvangen.’
In Gent voert de vorst opnieuw enkele gesprekken, onder meer met Emile Francqui. Hier wordt beslist wie de nieuwe regering van nationale unie zal aanvoeren. Het is een nieuwkomer in de nationale politiek, een onbesproken figuur: de katholiek Léon Delacroix. Dezelfde dag dient regeringsleider Cooreman bij de koning het ontslag van de regering in, zonder medeweten van de andere ministers die verbijsterd reageren. Een week later vormt de koning een nieuwe regering die zonder grondwetsherziening de invoering van het enkelvoudig stemrecht voor mannen zal invoeren.
Op 22 november 1918 rijdt de koninklijke familie te paard Brussel binnen. ‘Le Roi! Le Roi! Des milliers d’yeux le dévorent.’ Duizenden mensen staan aan de kant van de weg en vergapen zich aan de koning die gevolgd wordt door een Belgische en geallieerde troepenmacht. ‘Quelle émotion indescriptible’, herinnert een Brusselse dame zich jaren later. Voor de Kamer en de Senaat neemt de koning het woord: ‘Mijne Heeren, Ik breng U den groet van het leger! Wij komen van den Yzer, mijne soldaten en ik, door onze steden en velden, van vijanden vrij. En thans bevind ik mij hier voor ’s Lands vertegenwoordigers.’ In een lange troonrede brengt Albert hulde aan de soldaten, de bevolking en aan de oorlogsslachtoffers. Vervolgens licht hij het naoorlogse programma toe. Hij belooft heel wat hervormingen, waaronder de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen vanaf 21 jaar en voor oorlogsweduwen. Verder neemt België afstand van zijn neutraliteit en belooft de vorst Nederlandstalig hoger onderwijs. Tot slot roept hij op tot de aanvang van de werken voor eenheid en tot de wederopbouw van het land.
Vreemde aanwezigheid in België
Op 18 november 1918 vindt de ontbinding plaats van de Legergroep Vlaanderen. De troepen keren echter nog niet naar huis terug. België is dan wel bevrijd van het Duitse juk, maar de wapenstilstand betekent nog geen vrede. Die zal pas in juni 1919 ondertekend worden in Parijs. Intussen blijft in België de staat van beleg van kracht en blijft het Belgische leger onder de wapens. Op 30 november is het hele Belgische en Luxemburgse grondgebied vrijgegeven door het Duitse leger. De wapenstilstandsovereenkomst wordt verlengd, eerst maandelijks, daarna voor onbepaalde duur. Intussen blijven er heel wat troepen in België aanwezig. Naast duizenden opgesloten Duitse krijgsgevangenen gaat het vooral over eenheden van de geallieerde legers en hun overzeese gebieden. Elk leger krijgt een zone toegewezen waar het zijn troepen kan inkwartieren. Na vier jaar lang Duitsers te hebben gehuisvest, leggen veel Belgen nu Amerikanen, Britten, Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Fransen of Canadezen te slapen.
We have crossed the Rhine!
Zoals voorzien in de wapenstilstandsovereenkomst moet het Duitse leger zich terugtrekken achter een tien kilometer brede neutrale zone op de rechteroever van de Rijn. Vanaf 26 november trekken de eerste geallieerde troepen de Duitse grens over en installeren op de linkeroever van de Rijn vier bezettingszones en drie bruggenhoofden: Keulen, Koblenz en Mainz. Dit betekent dat zo’n zeven miljoen Duitsers onder geallieerde controle komen te staan. Het Belgisch leger krijgt een de zone van Düsseldorf tot aan de Nederlandse grens toegewezen. Ook de Amerikanen nemen deel aan de bezetting. ‘We have crossed the Rhine!’, schrijft een Amerikaanse officier op 14 december. Zo’n 240.000 soldaten maken er deel uit van het nieuw opgerichte Derde Leger. Zij bezetten een zone van Bingen tot Bonn. Hun bruggenhoofd installeren ze in Koblenz en het kasteel van Ehrenbreitstein wordt hun uitvalsbasis. In januari 1919 wordt dit Derde Leger omgevormd tot de American Forces in Germany. De Amerikaanse aanwezigheid in Duitsland zal duren tot 1923. De Stars & Stripes vlag die in deze periode boven het kasteel wappert, zal er opnieuw gehesen worden bij aanvang van de nieuwe bezetting na de Tweede Wereldoorlog. Bij de Britten krijgt het 2nd Army de eer om Duitsland binnen te trekken. Zij nemen de zone van Bonn tot Düsseldorf voor hun rekening In januari 1919 wordt dit het British Army of the Rhine. De Fransen nemen de grootste zone voor hun rekening, van Lauter tot Bingen. Ze bezetten dit gebied met maar liefst 21 divisies. Maarschalk Pétain belooft zijn troepen dat iedere Franse eenheid de eer zal krijgen om in Elzas-Lotharingen of in Duitsland gestationeerd te zijn.
Rusland na de revolutie
Sinds de val van het tsaristische regime in 1917 verkeert Rusland in een onafgebroken staat van politieke chaos, gevoed door sociale en etnische problemen. De Rode Garde, die vanaf februari 1918 de kern van het Rode Leger vormt, staat lijnrecht tegenover de zogenaamde Witte Legers, een bont allegaartje van tegenstanders van het nieuwe bolsjewistische regime. Onderling zijn deze Witte Legers erg verdeeld door persoonlijke en politieke rivaliteiten. Ze slagen er niet in om een gemeenschappelijk front te vormen. In verschillende provincies aan de Russische grenzen doen zich nationalistische revoltes voor. Hier en daar ontstaan Groene Legers, lokale of regionale groeperingen die zich bewapenen en zijn samengesteld uit ontevreden boeren.
Ten slotte bemoeien zich ook nog buitenlandse legers in de Russische strijd. Door het machtsvacuüm na de revoluties in 1917 proberen heel wat vreemde machten hun invloed in het land uit te breiden, er de eigen nationale belangen te behartigen of territorium in te palmen. Officieel steunen deze landen de Witte Legers om zo het communisme in te dijken en de traditionele orde te herstellen.
Duitsland bezet tot eind 1918 Oekraïne, maar ook een Tsjechisch Legioen wordt ingezet. Japanse troepen landen al in april 1918 in Vladivostok: het begin van een verhoopte maar mislukte economische exploitatie van Rusland. Amerikaanse troepen komen niet veel later aan wal. Voor president Wilson is een groot bolsjewistisch regime een weinig aanlokkelijk vooruitzicht. De Fransen sturen schepen naar de Zwarte Zee en zullen vanaf november 1918 ook troepen inzetten, aangevuld met enkele Griekse divisies. De Britten landen bij Moermansk om wapen- en munitieleveringen terug op te halen. Ze vrezen dat die anders in handen van de bolsjewieken zullen vallen. Winston Churchill, een grote voorvechter en bepleiter van de Britse invasie van Rusland, heeft het over ‘Kill the Bolshie, kiss the Hun’. Voor hem is Duitsland een nuttige partner in het indijken van het communisme. In november 1918, net na de wapenstilstand in het westen, vechten Duitse troepen aan Britse zijde ter verdediging van het afgescheurde Estland.
Door al die buitenlandse inmenging heeft het Rode Leger het moeilijk in de herfst van 1918. In het zicht van een totale nederlaag slaagt opperbevelhebber Leon Trotski er niettemin in om het moreel van zijn troepen hoog te houden en de discipline te handhaven. Hij bouwt het leger om tot een geoliede machine dat een voor een de Witte Legers terugdringt. De steun van de geallieerden aan de Witte Legers werkt averechts. Voor de bolsjewieken is het een duidelijk bewijs dat de contrarevolutionaire Witte Legers vazallen zijn van de buitenlandse imperialistische grootmachten. Daarenboven is de geallieerde steun veel te beperkt om invloed uit te oefenen op de krijgskansen van de verdeelde antibolsjewistische troepen.
In de herfst van 1919 trekken de buitenlandse legers in het noorden zich terug uit de strijd. De Witte Legers blijven verzwakt achter. In het oosten van het land verliezen ze de steun van de bevolking en ook de Tsjechische legioenen laten hen in de steek. Eind 1920 herstelt het Rode Leger het communistisch gezag in Siberië. De Japanse legers worden er nog even geduld, maar in november 1922 trekt ook Japan zich terug uit Rusland. In het zuiden bedreigt een Wit Leger Moskou, maar het Rode Leger verhindert de inname van de stad. Het laatste Witte Leger delft in 1923 het onderspit in de Krim. Een detail voor het Rode Leger, want in 1922 is de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken al boven de doopvont gehouden.
Vrede in Europa?
De wapenstilstand van november 1918 maakt dan misschien wel een einde aan de vijandelijkheden op het westelijk front, maar op veel plaatsen in Europa en daarbuiten heeft de wereldoorlog een gewelddadige kettingreactie op gang gebracht. De ontmanteling van de wereldrijken zorgt voor nationalistische reacties, opstanden, bezettingen en burgeroorlogen. Heel wat machtsverhoudingen zijn gewijzigd en landkaarten zijn hertekend. In België moet de wederopbouw starten. De koning vat de situatie mooi samen op 22 november: ‘Aan het werk dus, Mijne Heeren!’
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier