11 November 1918 Duitsland op de knieën
Na meer dan vier jaar oorlog gooide Duitsland in november 1918 de handdoek in de ring. In Compiègne tekenden de Duitsers de wapenstilstand, zoals de geallieerden de tekst hadden opgesteld. Nochtans leek het Duitse leger niet verslagen en hield het nog altijd het noorden van Frankrijk en het grootste deel van België bezet. Waarom wilde het land dan zo snel een wapenstilstand sluiten?
In het voorjaar van 1918 zat het westelijke front nog altijd muurvast. Het leek wel of de oorlog eindeloos zou duren. Een jaar geleden had het Duitse leger zich teruggetrokken op de Siegfriedstellung (de Britten noemden het de Hindenburglinie), een driedubbele verdedigingslinie met loopgraven en ontelbare betonnen bunkers, schuilplaatsen en geschutsopstellingen. Voor de geallieerde tegenstanders vormde deze linie een zo goed als ondoordringbare hindernis. Terwijl het Duitse leger zich sterker dan ooit ingegraven had, stapelden in het thuisland de problemen zich echter op.
Haperende oorlogsindustrie, toenemende sociale onrust
Naarmate de oorlog duurde, had de Duitse oorlogsmachine voortdurend behoefte aan meer wapens en munitie, uitrusting en materialen. Een vraag, waaraan de oorlogsindustrie steeds moeilijker kon voldoen. Om te beginnen kampte het land met een gebrek aan arbeidskrachten, want vele mannen hadden hun werkplunje ingeruild voor een militair uniform. Bovendien verhinderde de Britse zeeblokkade de aanvoer van alle mogelijke grondstoffen, zodat de tekorten al snel opliepen. Dat gold niet enkel voor de wapenindustrie, maar ook voor de aanvoer van levensmiddelen. Reeds in januari 1915 werd het brood op rantsoen gesteld. At de gemiddelde Duitser voor de oorlog nog 300 gram brood per dag, dan bedroeg dit in 1918 nog slechts 175 gram. Na een totaal mislukte aardappeloogst in 1916 moest de Duitse bevolking zich tijdens de Kohlrübenwinter tevreden stellen met koolrapen.
Militaire dictatuur van Hindenbrug en Ludendorff
Overal schoven huisvrouwen in lange rijen aan voor voedsel. In steden als Berlijn viel het geboortecijfer tot minder dan de helft van voor de oorlog terug. De meeste Duitsers woonden ondertussen in onverwarmde huizen, droegen versleten kleding en kapotte schoenen. In tal van steden braken massale stakingen uit, waarbij de stakers onmiddellijke vrede eisten, een verbetering van de voedselbevoorrading en het einde van de militaire controle over de Duitse fabrieken.
In de zomer van 1916 moest de Duitse opperbevelhebber Erich von Falkenhayn plaats ruimen voor Paul von Hindenburg, wiens stafchef Erich Ludendorff er al snel in slaagde alle macht naar zich toe te trekken. De keizer verloor zijn laatste invloed en de facto veranderde Duitsland in een militaire dictatuur, waarbij Ludendorff de plak zwaaide. Hij was er rotsvast van overtuigd dat Duitsland de oorlog kon winnen, mits het land zich volledig ten dienste stelde van de Duitse oorlogsinspanning. Nadat keizer Wilhelm op Ludendorffs aandringen kanselier von Bethmann Hollweg ontsloeg, kregen niet langer de Duitse politici, maar de Oberste Heeresleitung het voortaan voor het zeggen.
Na de wapenstlstand van december 1917 maakte de vrede van Brest-Litovsk (maart 1918) een einde aan de oorlog met Rusland, en kon Ludendorff tientallen divisies overbrengen naar het westen, wat hem een numeriek overwicht op de geallieerden opleverde. Voorlopig althans, want ondertussen wist iedereen dat de massale aanvoer van Amerikaanse troepen (vanaf oktober 1917 aan het front) de slinger weer in het voordeel van de Entente zou doen omslaan. Toen de Verenigde Staten op 6 april 1917 Duitsland de oorlog hadden verklaard, beschikten zij slechts over een klein landleger, maar dat was ondertussen uitgegroeid tot een geduchte strijdmacht. ‘We moeten zo snel mogelijk toeslaan, nog voor de Amerikanen massaal troepen kunnen inzetten’, verklaarde Ludendorff. Hij besloot nog een keer alles op alles te zetten.
Op 21 maart 1918 startte Ludendorff aan de Somme zijn finale Kaiserschlacht. In een serie offensieven wist hij telkens terrein te winnen, maar elke keer liep de aanval ook vast. De ‘slag van de laatste kans’ leken de Duitsers niet te winnen. Toen op 8 augustus de geallieerde legers in het tegenoffensief gingen en de Duitsers die dag 30.000 manschappen verloren – waarvan de helft zich zonder verzet overgaf -, besefte Ludendorff dat zijn offensief mislukt was. In zijn memoires noemt hij 8 augustus de ‘zwarte dag’ van het Duitse leger. Vanaf augustus dreven de Amerikanen, Candezen, Australiërs, samen met de Fransen en de Britten – en vanaf september ook de Belgen – de Duitsers langzaam maar zeker terug in de richting van de Heimat. Uit deze traagheid van opmars en terugtrekking (waardoor op 11 november grote delen van Noord-Frankrijk en België nog altijd bezet waren) trokken de Duitsers in 1940 wijze lessen: de Blitzkrieg.
Onrust in Duitsland, Amerika wil van de keizer af
Terwijl het geallieerde eindoffensief aan de gang was, pleegden keizer Wilhelm en minister van Buitenlandse Zaken von Hintze in het militaire hoofdkwartier in Spa overleg met opperbevelhebber von Hindenburg en generaal Ludendorff. Die laatste vertelde de keizer dat de toestand hopeloos was: het Duitse leger was aan het einde van zijn krachten en het Duitse front kon elk moment instorten. Een moedeloze Ludendorff stelde voor om met de geallieerden vredesonderhandelingen te beginnen op basis van de Veertien Punten, waarin de Amerikaanse president Wilson de voorwaarden had samengevat om een einde te maken aan de Eerste Wereldoorlog: onder meer teruggave en heropbouw van de bezette gebieden, ontwapening, vrije internationale scheepvaart en handel, zelfbeschikkingsrecht voor alle volkeren. Vanwege de pogingen van de Oberste Heeresleitung om het regeringssysteem te democratiseren (ten bate van een bredere steun voor een vredesverdrag, in feite het wegschuiven van de eigen verantwoordelijkheid) nam rijkskanselier von Hertling ontslag en werd opgevolgd door prins Maximilian ‘Max’ von Baden. Begin oktober zocht deze contact met Wilson om onderhandelingen op te starten, maar de Amerikaanse president verwees hem door naar de geallieerde opperbevelhebber maarschalk Foch. Hijzelf was alvast niet bereid om te onderhandelen met vertegenwoordigers van het militaire opperbevel of de Duitse monarchie. Met andere woorden: enkel indien de keizer zou aftreden, kon er gepraat worden. Dat was een stap die de Duitse regering voorlopig niet wou zetten. Ondertussen maakte Ludendorff totaal onverwacht een bocht van 180 graden en drong aan op een hervatting van de oorlog, die hijzelf nauwelijks een maand geleden als een verloren zaak had bestempeld. Maar de Duitse regering besefte dat het geen zin meer had. In de vroege ochtend van 26 oktober werd Ludendorff door keizer Wilhelm (eigenlijk Max von Baden) ontslagen. De volgende dag vertrok hij uit Spa. Hij zou de keizer nooit terugzien.
In Duitsland zelf ging het van kwaad naar erger. In Wilhelmshaven weigerden de matrozen uit te varen: ze hadden geen zin om zich nog op te offeren nu het einde van de oorlog naderde. Wanneer de muitende matrozen in de gevangenis belandden, brak in Kiel een massale revolte uit. Onder de slogan ‘Frieden und Brot’ (‘Vrede en Brood’) eisten enkele duizenden matrozen zowel de vrijlating van hun makkers, het einde van de oorlog als een betere voedselbedeling. Tijdens een massademonstratie werd er geschoten en vielen er doden. Daarop kwam het tot een regelrechte opstand van meer dan veertigduizend matrozen, soldaten en arbeiders. Overal in Duitsland braken onlusten uit en ontstonden revolutionaire soldaten- en arbeidersraden. In München werd de Beierse koning Ludwig III afgezet en de republiek uitgeroepen. In Berlijn eisten betogers het aftreden van de keizer. Even leek het alsof communistische bolsjewieken naar de macht zouden grijpen, maar toen de Duitse sociaaldemocraten weigerden met hen samen te werken, leek alvast dat gevaar bezworen.
De gang naar Compiègne
In zijn hoofdkwartier stelde Foch ondertussen de voorwaarden voor een wapenstilstand op: de Duitsers moesten de bezette gebieden verlaten en hun militaire macht moest drastisch ingeperkt worden, Elzas-Lotharingen diende opnieuw Frans te worden, herstelbetalingen moesten de geleden schade vergoeden.
Nadat de hoofdkwartieren van Foch en Hindenbrug per telegram het verloop van de onderhandelingen hadden afgesproken, vertrok de Duitse delegatie onder leiding van de pas benoemde staatssecretaris Matthias Erzberger op 7 november met vijf wagens vanuit Spa. Het regende en de wegen lagen er glad bij. Nauwelijks hadden de Duitse wagens Spa verlaten, of de eerste wagen miste een bocht en belandde tegen de gevel van een huis. De tweede wagen reed erop in en beide wagens bleken goed voor de schroothoop. Even na acht uur bereikten de drie overblijvende wagens de Franse linies ten zuiden van Chimay, waar een plaatselijke wapenstilstand was afgekondigd. Van hieruit brachten Franse wagens de Duitsers naar Tergnier, zo’n tachtig kilometer verderop. De Duitsers waren ervan overtuigd dat ze met opzet een route volgden waar de verwoestingen van de oorlog het zwaarst waren. Midden in de nacht arriveerde de kolonne in het station van Tergnier, van waaruit ze per trein verder reisden. De Duitsers namen er plaats in het voormalige rijtuig van Napoleon III – de Franse keizer die in 1870 door de Pruisen verslagen werd. Nu prijkte zijn keizerlijke monogram ‘N’ opnieuw fier op de satijnen gordijnen.
Rond acht uur in de ochtend hield de trein halt op een open plek – een clairière – in het bos van Compiègne. Verderop stond de trein van maarschalk Foch. Bij de ontvangst van de Duitsers, een uur later in zijn trein, vroeg hij hen koeltjes wat ze wensten. ‘De voorwaarden voor een wapenstilstand te bespreken’, luidde het antwoord. Foch repliceerde dat er niets te bespreken viel: ‘Ik kan u enkel de voorwaarden meedelen waarop wij een wapenstilstand kunnen toestaan’. Daarop las generaal Maxime Weygand de voorwaarden van de geallieerden voor. Dat duurde bijna twee uur, want elke zin moest naar het Duits worden vertaald. Foch gaf de Duitsers 72 uur de tijd om de voorwaarden te ondertekenen. Een Duitse vraag om de periode met 24 uur te verlengen, werd geweigerd. Terwijl de klok tikte, zou de oorlog trouwens gewoon doorgaan.
Zodra het gesprek afgelopen was, vertrok kapitein von Helldorff – die als tolk bij de onderhandelingen aanwezig was – met de documenten naar het Duitse hoofdkwartier in Spa. In Compiègne voerden de Duitse onderhandelaars ondertussen gesprekken met generaal Weygand en de Britse admiraal Hope om een beter inzicht te krijgen in de eisen van de geallieerden. Foch zelf was niet in Compiègne gebleven.
En dan gaat het snel: keizer verdwijnt, wapenstilstand getekend
Ondertussen drongen steeds meer Duitse politici er bij keizer Wilhelm op aan om af te treden. Daarmee hoopten ze zowel tegemoet te komen aan de voorwaarden van president Wilson als aan de eisen van de betogers in de Duitse straten.
Vanuit Berlijn vroeg ook een zieke Max von Baden (sommige historici zeggen dat de kanselier geveld was door de heersende Spaanse griep, andere houden het op een zenuwinzinking nadat de keizerin dreigde zijn homoseksualiteit te openbaren) de keizer met klem om af te treden. Wilhelm verbleef op dat ogenblik opnieuw in het Duitse hoofdkwartier in Spa: officieel om zich te beschermen tegen de griep, maar wellicht eerder omdat hij zich met de recente onlusten in Berlijn niet langer veilig voelde. Omdat de keizer geen krimp gaf, koos Max von Baden ten slotte voor de vlucht vooruit: zonder het akkoord van Wilhelm verder af te wachten, kondigde hij op 9 november het aftreden van de keizer af. Om een einde te maken aan de onlusten, die tot een heuse revolutie dreigden uit te groeien, riep de sociaaldemocratische staatssecretaris Philipp Scheidemann daarop de republiek uit, waarna Max von Baden zijn ontslag indiende en als kanselier opgevolgd werd door de sociaaldemocratische Friedrich Ebert. In het bos van Compiègne kregen de Duitse onderhandelaars pas een dag later van de Fransen te horen dat hun keizer van het toneel was verdwenen.
Op de avond van 10 november liet de nieuwe Duitse regering haar delegatie per telegram weten dat ze akkoord ging met de voorwaarden van de wapenstilstand en dat Erzberger gevolmachtigd was om de wapenstilstand te ondertekenen. Op 11 november, kort na twee uur ’s nachts, meldden de Duitsers zich opnieuw aan in het rijtuig van Foch. Tien minuten later stapte ook de Franse delegatie binnen. Generaal Weygand las de definitieve tekst van de Wapenstilstand voor, bestaande uit 34 artikelen met daarin bepalingen in verband met de ontruiming van de bezette gebieden, het hernieuwde Franse gezag over Elzas en Lotharingen, de overdracht van oorlogs- en spoorwegmateriaal, de bezetting van bruggenhoofden langs de Rijn, de terugkeer van krijgsgevangenen, enzovoort. Pas om tien over vijf verklaarden de Duitse onderhandelaars zich bereid om de Wapenstilstand te ondertekenen. Maarschalk Foch deed dit als eerste. Daarna vertrok hij met een exemplaar van de getekende overeenkomst naar Parijs, waar een enthousiaste menigte hem als een held toejuichte.
De laatste gesneuvelden
Om elf uur – precies zes uur na de ondertekening – weerklonk het staakt-het-vuren langs het hele front en zwegen de kanonnen. Na meer dan vier jaar oorlog kwam eindelijk een einde aan de verschrikking. Toch vielen ook die dag naar schatting nog bijna 11.000 slachtoffers, waaronder meer dan 2.700 doden. Zo bijvoorbeeld bij het stadje Stenay in de Franse Ardennen, waar bij een laatste Amerikaanse aanval nog meer dan 125 Amerikaanse soldaten sneuvelden. Om 10.59 uur, één minuut voor de wapenstilstand, sneuvelde sergeant Henry Gunther als laatste Amerikaan bij de bestorming van een Duitse post nabij Verdun. Nabij het Belgische Mons stierven de Brit George Ellison en de Canadees George Price als laatste gesneuvelden van het Britse Gemenebest. Zij werden begraven op de militaire begraafplaats van Saint-Symphorien, waar ook de eerste Britse gesneuvelde – John Parr – begraven werd. Soldat de Première Classe Augustin Trébuchon sneuvelde als laatste Franse soldaat, wanneer hij om kwart voor elf naar zijn kameraden liep om te vertellen dat er om 11 uur warme soep zou worden bedeeld. Omdat het Franse leger ermee verveeld zat dat ook op 11 november nog soldaten sneuvelden, werd op zijn graf 10 november als sterfdatum vermeld. De Duitse luitenant Thoma stierf nog na 11.00 uur. Een groepje Amerikaanse soldaten, die nog niet wisten dat de oorlog afgelopen was, schoten Thoma neer, toen hij naar hen toe liep om de vrede te vieren. Nabij het kanaal Gent-Terneuzen stierf die dag de 24-jarige korporaal Marcel Terfve als laatste Belgische gesneuvelde, toen hij om kwart voor elf een kogel in de linkerlong kreeg.
Dolkstootlegende
Na de oorlog beweerden rechtse en nationalistische kringen in Duitsland dat de oorlog niet verloren werd op het slagveld, maar door het ‘verraad’ binnen bepaalde regeringskringen, vooral door de republikeinen die de monarchie afschaften. Zij zouden het leger ‘een dolk in de rug’ hebben gestoten. Tenslotte hield het Duitse leger in november 1918 nog steeds België en Noord-Frankrijk bezet en was de vijand meer dan 700 kilometer van de Duitse hoofdstad verwijderd. Onder meer socialisten en bolsjewieken – en zeker ook joden – werd een gebrek aan patriotisme verweten. In cartoons werd de schuld in de schoenen geschoven van politici als Philipp Scheidemann, die de Weimarrepubliek had uitgeroepen en Matthias Erzberger, de man die in Compiègne de wapenstilstand ondertekende.
In de Duitse traditie verwees de dolkstootmythe naar de opera Götterdämmerung van Richard Wagner, waar Hagen de held Siegfried doodt door hem een speer in de rug te steken. Dat rijkskanselier Friedrich Ebert de soldaten bij hun terugkeer verzekerde dat ‘geen vijand jullie heeft overwonnen’ (‘kein Feind hat euch überwunden’) droeg bij tot de mythe. Hoewel de dolkstootlegende door academici steevast wordt ontkracht, speelde zij een cruciale rol in de propaganda van de rechtse en conservatieve politieke partijen in de vroege jaren van de Weimarrepubliek. Ook Hitlers NSDAP maakte er actief gebruik van. Persoonlijk trok Hitler vaak van leer (vooral in zijn Mein Kampf) tegen de ‘misdadigers van november’, die het Duitse leger in de steek hadden gelaten.
MEER WETEN? p>
Pieter Serrien, Het elfde uur in november 1918. De gewelddadige laatste dag van de Eerste Wereldoorlog. Antwerpen, 2018 p>
J.H.J. Andriessen, De mythe van 1918. De werkelijkheid over de laatste honderd dagen van de Eerste Wereldoorlog. Soesterberg, 2004 p>
De keizer op de vlucht p>
Terwijl keizer Wilhelm op 9 november in zijn hoofdkwartier in Spa aan het middagmaal zat, werkten zijn adjudanten aan de officiële tekst van zijn troonsafstand, vooralsnog als keizer van Duitsland, niet als koning van Pruisen. Maar nog voor het telegram klaar was, kondigde kanselier von Baden de abdicatie in Berlijn af. Verslagen trok Wilhelm zich terug, terwijl hij zwijgend de ene sigaret na de andere rookte. Later op de middag liet hij de keizerlijke wagens klaarmaken om snel naar Nederland te kunnen vertrekken. Ondanks berichten dat vanuit Aken mogelijk bolsjewistische troepen in aantocht waren, bleef hij nog urenlang besluiteloos rondhangen. p>
Pas om vijf uur in de ochtend van 10 november vertrok de keizerlijke trein vanuit Spa, om al na tien minuten aan het stationnetje van La Reid te stoppen om over te stappen in auto’s. Met de trein door Luik rijden, leek te riskant. Langs kronkelende landwegen raasden de auto’s in een grote lus rondom Luik. De keizerlijke insignes waren van de wagens verwijderd of met modder onherkenbaar gemaakt. Aan de Limburgse doorlaatpost Witte Huis nabij Eijsden moesten de wagens halt houden bij een Duitse controlepost. Terwijl de keizer zich op de achterbank gedeisd hield, vertelde generaal von Frankenberg de soldaten dat hij onderweg was naar een belangrijke meeting, waarna de wagens verder mochten rijden. p>
Toen een adjudant van de keizer zich even verderop aanmeldde bij de Nederlandse grenspost, stak een nerveuze Wilhelm alweer een sigaret op. De Nederlanders brachten de keizer en zijn gevolg naar het station van Eijsden om daar de keizerlijke trein af te wachten. Terwijl Wilhelm ongeduldig op het perron liep te ijsberen, kwamen Belgische burgers aangelopen, die de keizer ‘Kamerad Kaputt!’ en ‘Vive la France!’ toeschreeuwden. Een jongeman uit de buurt liep snel naar huis om zijn fototoestel te halen en maakte een historische foto van de Duitse keizer op het Nederlandse perron. Zodra de keizerlijke trein in Eijsden arriveerde, trok Wilhelm zich terug in het salonrijtuig. Pas na middernacht stemde de Nederlandse regering ermee in de ex-keizer politiek asiel te verlenen. p>
Toen de keizerlijke trein de volgende ochtend vertrok, kwamen overal nieuwsgierigen, onder wie heel wat Belgische vluchtelingen, toegelopen om een glimp op te vangen. Hun gebalde vuisten gingen lucht in, terwijl overal gejoel en gefluit weerklonk. ’s Namiddags arriveerde de trein in het station van Maarn, van waaruit graaf Bentinck de keizer naar zijn kasteel in Amerongen bracht, waar de keizer voorlopig onderdak kreeg. Hoewel voorzien was dat de keizer slechts enkele dagen in Amerongen zou verblijven, verhuisde hij pas in 1920 naar Huis Doorn, waar hij zich definitief vestigde. Om zijn nieuwe verblijf in te richten, liet Wilhelm tientallen wagonladingen met meubelen, tapijten, zilverwerk en kunstwerken uit zijn Duitse paleizen overkomen. Na de dood van zijn echtgenote Auguste hertrouwde hij met de dertig jaar jongere prinses Hermine von Reuss. In juni 1941 – Nederland is dan bezet door de nazi’s – stierf Wilhelm aan een longembolie. Zijn gebalsemde lichaam werd bijgezet in een door hemzelf ontworpen mausoleum op het landgoed, waar hij nog steeds rust. p>
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier