Waarom de banken de rente op uw spaarboekje niet verhogen

© Getty
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

De banken zullen de rente op het spaarboekje niet snel verhogen. De regering is niet geneigd vlug in te grijpen. U zult dus zelf in actie moeten komen, zegt Knack-redacteur Ewald Pironet.

Waarom kunnen banken het zich permitteren om de rente op het spaarboekje niet te verhogen? Omdat wij Belgen zulke goede, trouwe spaarders zijn. Omdat wij ondanks de lage rente zo veel geld op ons spaarboekje laten staan. Omdat we zo weinig kennen van de alternatieven. Omdat we bij de pakken blijven zitten.

De regering zou de banken kunnen verplichten om de rente op te trekken, maar zolang ze dat niet doet, hebben de banken er alle belang bij om samen niet te bewegen. Want als één grootbank zoals KBC, BNP Paribas Fortis, Belfius of ING de rente optrekt, volgen gegarandeerd de andere – om geen klanten te verliezen. Dan zullen ze uiteindelijk allemaal meer rente moeten betalen aan de spaarders, en dus minder winst maken. Samen de rente laag houden, biedt aan elke bank het meeste voordeel. De brave spaarder is de dupe, want de banken hebben wel degelijk marge om de spaarrente te verhogen, zegt de Nationale Bank.

1. Waarom is een hogere spaarrente mogelijk?

Een hogere rente op de spaarboekjes is mogelijk omdat de Europese Centrale Bank (ECB) de rente sinds enige tijd optrekt in haar strijd tegen de forse inflatie. Even recapituleren: vorig jaar bedroeg de inflatie 10 procent, wat wil zeggen dat de prijzen in één jaar tijd met 10 procent stegen. En dat terwijl de ideale inflatie volgens economen 2 procent bedraagt.

Om de inflatie weer richting 2 procent te bewegen, trekt de ECB haar rente op. De ECB-rente bepaalt het tarief waartegen banken geld bij haar kunnen lenen. Als dat voor de banken duur is, dan willen ze graag meer spaargeld aantrekken. Ze verhogen dan de rente op spaarboekjes, en ook de rente op leningen.

Dat is wat er sinds september 2022 gebeurt: de ECB trekt de rente geleidelijk aan op – vandaag bedraagt die 3,75 procent. En inderdaad, lenen bij de bank werd duurder: een paar jaar geleden kon je nog lenen voor een huis tegen een rente van pakweg 1,5 procent, nu is dat 4 procent. En het spaarboekje brengt ook meer op: lang bedroeg de rente 0,11 procent, nu zo’n 0,6 procent. Maar u ziet het zelf: de verhoudingen zitten wat scheef. Terwijl iemand die geld leent echt wel meer rente moet betalen, ontvangt iemand met geld op een spaarboekje nauwelijks meer rente. Het zijn de banken die met de winst gaan lopen, zoals we al eerder in Knack schreven.

2. Wanneer zullen banken de rente optrekken?

Dat het spaarboekje ondanks de renteverhogingen van de ECB zo weinig oplevert, is veel spaarders al langer een doorn in het oog. Al een tijdje is er druk op de banken om de rente te verhogen, maar ze hebben er geen oren naar.

Vorige maand werd dit thema door de politici opgepikt. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) schreef een brief aan de banken. Hij verzocht hen om de rente op spaarboekjes op te trekken omdat hij enig ongenoegen merkte bij de spaarders: ‘Ik stel vast dat bij veel burgers het sentiment leeft dat het nu vooral de banken zijn die extra winsten boeken, ten koste van de vergoeding die de spaarders genieten op de deposito’s die ze ter beschikking stellen.’

De banken lieten weten dat ze een verhoging van de rente niet zagen zitten, toch zeker niet op korte termijn. Michael Anseeuw, de topman van BNP Paribas Fortis, zei vorige week nog dat de Belgische banken in theorie de ruimte hebben om de gemiddelde rente op hun spaarboekjes tegen eind volgend jaar naar 1 procent te laten stijgen. Merk op: ‘1 procent’ is nog altijd weinig en ‘tegen eind volgend jaar’ is nog lang.

3. Kan de regering niet tussenbeide komen?

Ondertussen roerden de politieke partijen zich, met voorop de communisten van de PVDA-PTB, en de socialisten van de PS en Vooruit: als de banken de rente niet wilden verhogen, dan moest de regering hen daar maar toe verplichten. Dat zou op twee manieren kunnen. Eén: staatsbank Belfius kan de rente verhogen. Dan hebben de spaarders niet alleen een alternatief, maar de andere grootbanken zullen volgen om geen klanten kwijt te spelen. Twee: de regering zou de wettelijke minimumrente kunnen verhogen. Nu bedraagt die nog altijd 0,11 procent; men zou ze kunnen optrekken tot bijvoorbeeld 1,5 procent.

Belfius was niet geneigd om als eerste het initiatief te nemen. Het vond dat de tijd daarvoor nog niet rijp was. Begrijpelijk, want de lage spaarrente levert hen veel winst op. Sommige politici opperden vervolgens dat de overheid de staatsbank Belfius moest verplichten om de rente te verhogen. Maar een regering die ingrijpt op het commerciële beleid van een bank is een delicate zaak. Willen we echt dat politici in ons land de strategie van een bank bepalen?

Dan maar de wettelijke minimumrente optrekken. Minister Van Peteghem toonde zich daar de voorbije weken geen voorstander van, omdat hij niet alle banken wilde verplichten om de rente fors op te trekken. Hij vreesde dat zoiets sommige banken pijn zou doen, en wilde ‘de stabiliteit van ons financiële systeem niet in gevaar brengen’. Daarop werd het een punt op de regeringsagenda. Daar werd geen overeenkomst gevonden over de verhoging van de wettelijke minimumrente. Daarom paste de regering-De Croo een oude truc toe: ze schoof de hete aardappel door. In dit geval werd de Nationale Bank om advies gevraagd.

4. Wat vindt de Nationale Bank van hogere spaarrente?

Afgelopen week kwam de Nationale Bank met een advies dat de kool én de geit spaart. Enerzijds kwam er een waarschuwing: als de banken de rente op spaarboekjes fors zouden optrekken, zou de de winstgevendheid van de banken onder druk komen. Een gevolg zou zijn dat de banken dan minder leningen zullen verstrekken, en dat zou de economie schade kunnen berokkenen. Anderzijds wijst de Nationale Bank erop dat de banken maar kunnen blijven rekenen op het spaargeld van hun klanten als zij het gevoel hebben dat ze een faire rente krijgen. Als de klanten hun spaargeld weghalen, heeft dat gevolgen voor de financiële stabiliteit.

Volgens de Nationale Bank hebben de banken wel marge om de rente geleidelijk te verhogen, maar ze benadrukken ook dat ‘een one size fits all-oplossing opleggen gevaarlijk is’.

5. Blijft de spaarrente nog lang zo laag?

Even op een rijtje. De banken zijn niet geneigd om zelf de rente op het spaarboekje snel sterk te verhogen. De regering zal, gesteund door het zeer voorzichtige advies van de Nationale Bank, ook niet geneigd om de banken te dwingen om dat te doen. Het ziet er dus naar uit dat de rente op het spaarboekje nog lange tijd erg laag zal blijven. Tenzij de regering met het oog op de verkiezingen toch nog de forcing zou voeren en de wettelijke minimumrente serieus verhoogt.

6. Hoe gaat het met de inflatie?

De inflatie is aan het dalen, maar er wordt nog rekening gehouden met een inflatie van 5 procent dit jaar. Dat betekent dat het geld op het spaarboekje in een hoog tempo verdampt – ook als morgen de spaarrente wordt opgetrokken. Want stel dat de rente op een spaarboekje meer dan verdubbelt naar 1,5 procent, dan lijdt de brave spaarder met een inflatie van 5 procent nog altijd 3,5 procentpunt verlies.

Concreet: stel dat u 100.000 euro op een spaarboekje hebt staan, en de rente wordt fors verhoogd tot 1,5 procent, dan krijgt u aan het eind van het jaar 1500 euro rente. Maar met een inflatie van 5 procent is het leven in die periode wel 5000 euro duurder geworden. Uw spaargeld heeft dan 3500 euro aan koopkracht verloren. In die zin is de hele discussie over de verhoging van de rente op spaarboekjes wat naast de kwestie, want het spaarboekje blijft in de eerste plaats een verliesboekje. Ook als de wettelijke minimumrente fors wordt opgetrokken.

7. Waarom beweegt ook de spaarder niet?

Een heel belangrijk punt bij dit alles is dat spaargeld in ons land helemaal geen schaars goed is. De Belg is een goede spaarder, en hij doet dat bij voorkeur op een spaarboekje. Er staat in totaal zo’n 300 miljard euro op de spaarboekjes. Daar zijn goede redenen voor: het spaarboekje is een bekend financieel product, je kunt onmiddellijk aan je geld, en het staat er veilig want de overheid garandeert je spaarbedrag tot 100.000 euro per persoon per bank. En ook niet onbelangrijk: de rente op een spaarboekje is tot 980 euro per persoon vrijgesteld van belastingen, terwijl u op andere spaarinkomsten 30 procent roerende voorheffing moet betalen.

Daarnaast is de Belgische spaarder ook erg trouw aan zijn bank, die vaak dezelfde is als de bank van de ouders. Klant blijven bij de bank is ook het makkelijkst, want daar gebeuren de meeste financiële verrichtingen zoals het storten van het loon, het afbetalen van de lening, pensioensparen enzovoort.

Dus niet alleen de banken en de regering bewegen niet, ook de spaarders veranderen het geweer niet van schouder. Zelfs met de uiterst lage rente blijven ze sparen op het vertrouwde spaarboekje bij de vertrouwde bank.

8. Zijn er spaarboekjes met hogere rente?

Jazeker. Er zijn kleinere en ook enkele buitenlandse banken die nu al wat meer rente geven dan de grootbanken. Niets belet u om bij zo’n bank een spaarrekening te openen en daar (een deel van) uw spaargeld te parkeren, terwijl alle financiële verrichtingen gewoon bij de ‘huisbankier’ blijven lopen. Bijvoorbeeld op spaargids.be kunt u zien hoeveel rente een bank geeft. De hoogste totale rente (basisrente plus getrouwheidspremie) bedraagt nu zo’n 2 procent. Lees goed de voorwaarden die aan zo’n spaarrekening met wat hogere rente worden gekoppeld.

Soms heeft uw ‘huisbankier’ ook een spaarboekje dat iets meer rente biedt dan gewoonlijk, maar u moet er wél naar vragen. Inderdaad: dat is niet bepaald sportief van de bank waar u zo trouw klant bent.

9. En wat met termijnrekeningen?

U hoeft natuurlijk niet al uw spaargeld op een spaarboekje te zetten, al is het aangewezen om daar bijvoorbeeld zes maandlonen op te parkeren. Als er dan iets gebeurt – uw wasmachine gaat stuk of u hebt plots hoge medische kosten – kunt u snel aan uw geld.

Voor de rest van uw spaargeld kunt u wel een alternatief overwegen. Dat hoeft niet meteen te betekenen dat u meer risico zult lopen. Denk bijvoorbeeld aan een termijnrekening: u zet het geld voor een bepaalde termijn vast (bijvoorbeeld één maand of één jaar of tien jaar) en ontvangt daarvoor een (iets) hogere rente.

Ook hier biedt spaargids.be een mooi overzicht. Zo kunt u bijvoorbeeld (minimaal) 100.000 euro op een termijnrekening van Deutsche Bank zetten voor een periode van één jaar, waarop u dan 3,20 procent bruto rente krijgt. Na belastingen komt dat neer op 2,24 procent nettorente. Ook hier geldt: lees goed de voorwaarden. En besef dat ook die rente onvoldoende is om de inflatie te kloppen.

10. Zijn er nog andere alternatieven?

U kunt ook denken aan obligaties. Dat zijn leningen aan overheden of bedrijven. De nieuwe staatsobligatie op tien jaar, bijvoorbeeld, geeft een rendement van 3 procent bruto of na belasting 2,10 procent netto. Inderdaad, alweer onvoldoende om de inflatie te kloppen.

U kunt ook kijken naar aandelen, beleggingsfondsen, goud, trackers enzovoort. Dan loopt u wel een groter risico, maar de opbrengsten kunnen ook groter zijn. Wat u het best doet met uw spaargeld hangt af van heel wat factoren. Wanneer denkt u het geld bijvoorbeeld opnieuw nodig te hebben? Wilt u veel of weinig risico lopen? Hoeveel spaargeld hebt u?

Een concrete handleiding verscheen onlangs op Knack.be. Vier adviseurs geven er hun advies op basis van het spaarbedrag dat u ter beschikking hebt, van 10.000 euro tot meer dan 500.000 euro.

Slotsom

Om iets te doen aan de lage spaarrente wordt nu gekeken naar de banken en de regering, maar daar moet u niet op wachten: het zou héél lang kunnen duren. Als u wat meer rendement wilt, en zeker als u de inflatie wilt kloppen, kunt u het best zelf actie ondernemen. Ja, dat vergt enige inspanning, niets voor niets. Maar het is uw geld, u hebt ervoor gezweet, en u bent zelf verantwoordelijk voor het beheer ervan. En vergis u niet, het geld gewoon op het spaarboekje laten staan is ook een beslissing. Neem die beslissing alleen nadat u er goed over hebt nagedacht. Dan hoeft u er achteraf ook geen spijt van te hebben.

Ewald Pironet schreef samen met VRT-journalist Michaël Van Droogenbroeck het boek Investeren in de tweede helft van je leven, Lannoo, 336 blz., 24,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content