Passief beleggen: ‘Soms is het beter om je beleggingen maandenlang niet te checken’
Hangmatbelegger Tim Nijsmans geeft zijn cliëntèle altijd hetzelfde advies: ‘Beleg passief en doe zelf zo weinig mogelijk. Probeer de beurs nooit te kloppen.’
Al van toen hij heel jong was, is onafhankelijk financieel adviseur Tim Nijsmans gefascineerd door het slijk der aarde. Geregeld hoorde hij zijn vader zeggen: ‘Het geld groeit niet op mijn rug.’ ‘Daardoor leek het alsof geld het verwezenlijken van dromen in de weg stond’, zegt hij. ‘Ik groeide op in een middenklassegezin en ik begrijp mijn vaders verzuchtingen. Alleen wakkerden ze mijn fascinatie voor geld alleen maar aan. Vol verwondering keek ik naar de op- en neergaande beurskoersen en ik verslond alle beleggingsbladen. Gaandeweg leerde ik dat geld altijd een middel is, maar nooit een doel.’
Samen met fintechondernemer Yoran Brondsema schreef u De hangmatbelegger, een doe-het-zelfboek voor ‘passief beleggen’.
Tim Nijsmans: In wezen willen we allemaal actieve beleggers zijn. De kunst is om dat verlangen te onderdrukken. Het doel van actief beleggen is altijd om beter te presteren dan de beurs en haar te verslaan. Maar dat lukt zelfs professionele beleggers niet. Hoe zou een gewone belegger dan wél kunnen weten wanneer een aandeel zal scoren? Ik heb het jarenlang zelf geprobeerd: zo goed als altijd kwam ik van een koude kermis thuis. Als financieel adviseur druk ik mijn cliënten altijd op het hart: ‘Beleg passief en doe zo weinig mogelijk. Probeer nooit om de beurs te kloppen.’ Soms is het zelfs beter dat ze maandenlang niet checken hoe hun beleggingsportefeuille evolueert.
Een passief belegger moet niet alleen aanvaarden dat het op de beurs soms heel goed gaat, maar ook dat het af en toe flink stormt.
‘Passief beleggen’ klinkt gigantisch saai.
Nijsmans: Dat is het ook. (lacht) Jarenlang werkte ik zelf als private banker, als vermogensbeheerder. Telkens weer was het spannend en uitdagend om de markt met al die andere beleggers te proberen overtroeven. Net daarom zullen mensen die in de financiële wereld actief zijn niet snel afstand nemen van actief beleggen.
Passief beleggen houdt in dat je niet in specifieke aandelen belegt, maar in een indexfonds, een aandelenkorf die een afspiegeling is van zowat de hele beurs?
Nijsmans: In grote lijnen komt het daarop neer. Een passief belegger die actief is op de beurs, belegt dan in zogenaamde ETF’s, exchange traded funds of indextrackers. Als je zo’n breed indexfonds koopt, schaf je je in feite schijfjes aan van zowat alles wat in een welbepaalde markt aanwezig is. Je koopt dan ‘alle’ stukjes aandelen en obligaties en imiteert zo de markt.
Obligaties zijn terug van weggeweest: waar moet u op letten?
Natuurlijk is het in de praktijk onmogelijk om als passief belegger de globale aandelenmarkt in portefeuille te nemen. Wereldwijd zijn er ongeveer 70.000 aandelen, geen enkel indexfonds bundelt ze allemaal. Al kun je er als passief belegger wel dicht tegenaan schurken, door te kiezen voor een ETF met een brede index, zoals bijvoorbeeld de MSCI World-index. Die bevat 1600 aandelen en volgt de markten van een twintigtal landen, waaronder de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en Japan.
Een passief belegger moet leren tevreden te zijn met een resultaat dat niet beter of slechter is dan het gemiddelde van de markt. Hij moet niet alleen aanvaarden dat het op de beurs soms heel goed gaat, maar ook dat het af en toe flink stormt.
Vandaag scheert de beurs hoge toppen. Dat heeft als gevolg dat gloednieuwe passieve beleggers zéér enthousiast zijn. Maar ik weet: zodra de beurs begint te zakken, zal hun enthousiasme smelten als sneeuw voor de zon. Dan komen er vragen als: ‘Zit ik nog wel goed? Hoe verstandig is het om nu bij te beleggen?’ Het zal dan moeilijk voor hen worden om te weerstaan aan de emoties van de actieve belegger die diep in hen verscholen zit.
ETF’s worden samengesteld door financiële ondernemingen als MSCI en Standard & Poor’s (S&P)?
Nijsmans: Met hun indexen willen zij bepaalde markten weerspiegelen. Hun benaderingen zijn best goed. Als je in bijvoorbeeld de MSCI Europe Index belegt, volg je 420 Europese aandelen die volgens MSCI de Europese markt vertegenwoordigen. Voor wie de Amerikaanse beurs wil volgen, is er de S&P 500, met 500 aandelen. Belangrijkste kritiek op die ETF’s is dat ze vooral grote aandelen volgen en veel kleintjes links laten liggen.
Een index die ik afraad, is die van de Bel20. Want die zogenaamde ‘twintig belangrijkste Belgische beurswaarden’ zijn helemaal niet representatief. Onze thuismarkt is veel te klein: België vertegenwoordigt slechts 0,24 procent van de hele wereldeconomie. Wie vooral in de Bel20 belegt, sluit dus 99,76 procent van de totale markt uit.
Kan er in ETF’s ook duurzaam belegd worden?
Nijsmans: Zeker. Die fondsen volgen dan de ESG-normen, waarbij ESG staat voor environmental, social en governance, of milieu, sociale aspecten en goed bestuur. Die drie pijlers bepalen hoe duurzaam een belegging is.
Duurzaamheid is nooit zwart-wit: een bedrijf is nooit ofwel volledig duurzaam, ofwel volledig niet-duurzaam. Er zijn veel grijstinten, wat voor heel wat discussie zorgt over hoe duurzaam ETF’s soms echt zijn. Met als gevolg dat er lichtgroene fondsen zijn waarbij de ESG-normen de leidraad vormen om de ergste uitwassen in te perken, tot donkergroene die alleen in de meest duurzame bedrijven beleggen. Daarnaast zijn er ook thematische ETF’s die focussen op klimaat, alternatieve energie, gelijkheid, water of diversiteit. Een voorbeeld van zo’n duurzame ETF is de MSCI World Low Carbon SRI Leaders Index.
Voor iets oudere mensen is het verstandiger om het dividend te incasseren. Want het kan nooit de bedoeling zijn om te eindigen als de rijkste op het kerkhof.
Het lijkt alsof je door passief te beleggen nooit echt stinkend rijk zal worden.
Nijsmans: Dat is inderdaad zo. Je kunt er een mooie spaarpot mee aanleggen, maar in tegenstelling tot wat sommige finfluencers op Instagram of TikTok aan de hand van grafieken beweren, maak je door passief te beleggen nooit in een rotvaart fortuin. Passief beleggen is volhouden en laten renderen. Je moet gedisciplineerd blijven investeren en de ETF’s voor jou het werk laten doen. Net daarom noemen wij een passief belegger een ‘hangmatbelegger’.
Wat doet u het best met uw spaargeld?
Hoeveel rendement levert dat zogenaamde ‘hangmatbeleggen’ in aandelen dan op?
Nijsmans: Na inflatie mag je toch rekenen op gemiddeld 5 à 6 procent per jaar. Als je dat rendement twintig jaar na elkaar haalt, wordt dat een stevig bedrag. Zeker als je het rendement blijft herbeleggen. Alleen duurt dat hele proces lang.
Je kunt jezelf ook jaarlijks een dividend laten uitbetalen. Het grote nadeel is dan dat je nogal wat verliest van het over de jaren heen opgebouwde rendement. Voor iets oudere mensen is het wellicht verstandiger om het dividend toch te incasseren. Want het kan nooit de bedoeling zijn om te eindigen als de rijkste op het kerkhof.
Als je weet dat je een tijdelijke verdamping van je centen zeer moeilijk verteerd krijgt, is het verstandiger om je heil te zoeken in obligaties of termijnrekeningen.
Kun je ook beleggen in ETF’s die alleen bestaan uit cryptomunten?
Nijsmans: Er bestaan crypto-ETF’s, maar die zijn net als de munten risicovol. Ik begrijp de fascinatie voor cryptogeld met de achterliggende blockchaintechnologie, waardoor dat hele systeem gedecentraliseerd is en onafhankelijk van traditionele financiële instellingen. Maar sinds de introductie van de bitcoin in 2009 blijft beleggen in crypto met de uiterst volatiele koersen een wilde rit. Als je in 2011 1000 euro in bitcoin had geïnvesteerd, zou je dat vandaag meer dan 3,5 miljoen euro hebben opgeleverd, met een gemiddeld groeipercentage van liefst 108 procent per jaar. Wie in 2021 in bitcoin belegde, zag zijn investering dan weer in een paar weken tijd met 50 procent dalen.
Believers stellen dat de waarde van cryptomunten steeds meer zal worden ondersteund door hun toepassingen. Ze voorspellen dat de waarde van bijvoorbeeld de cryptomunt ethereum zal toenemen naarmate we meer apps, websites en andere diensten gebruiken die op de ethereumblockchain draaien. Het is juist dat toepassingen van blockchaintechnologie toenemen, alleen behoren ze nog lang niet tot de mainstream. Daarom blijft de waardering van crypto voor het grootste deel gebaseerd op speculatie in plaats van op echte waarde. Dat staat haaks op passief beleggen, waarbij in de reële economie geïnvesteerd wordt. Want achter elk aandeel in een ETF schuilt een onderneming met echte fabrieken, waar werknemers van vlees en bloed echte producten maken.
Over hoeveel startkapitaal moet een passief belegger in reguliere ETF’s beschikken?
Nijsmans: Niet veel, maar als je met kleinere bedragen belegt, moet je er wel altijd voor zorgen dat je de transactiekosten onder controle houdt. Er bestaan een aantal apps die geknipt zijn voor kleine passieve beleggers, zoals Dexxi, DeGiro of Curvo van Yoran Brondsema, mijn coauteur. Bij Curvo kun je met vijftig euro beginnen, bij DeGiro met honderd euro. Vervolgens stort je maandelijks een beetje bij en bouw je zo via het algoritme van de app je ETF’s uit.
Een andere manier is om je transacties op de beurs volledig zelf in handen te nemen. Dan werk je via brokers zoals Bolero van KBC, Re=Bel van Belfius of Saxo. Je start met minstens duizend euro en houdt het best de transactiekosten continu goed in de gaten.
Ben je als passieve belegger al je centen kwijt als de beurzen crashen?
Nijsmans: Als alle bedrijven simultaan zouden ophouden te bestaan, ben je als passief belegger in aandelen alles kwijt. Alleen zal dat in werkelijkheid nooit gebeuren. Wat niet wegneemt dat er periodes kunnen zijn waarin je door extreme gebeurtenissen tot pakweg 50 procent verlies kunt lijden.
De voorbije decennia waren er verschillende grote crisissen die het beursklimaat zeer negatief beïnvloedden. Als je dan als passief belegger in paniek raakt en verkoopt, riskeer je zware verliezen. De boodschap is daarom: heb geduld en kijk verder dan de waan van de dag. Wat impliceert dat je als passief belegger beter geld inzet dat je over een langere periode niet nodig hebt.
Je moet die schommelingen ook mentaal aankunnen. Aan mensen die interesse hebben in passief beleggen en daar een paar tienduizend euro in willen investeren, vraag ik altijd of ze ermee zouden kunnen leven als plots blijkt dat hun inleg gehalveerd is. Ik kan me goed voorstellen dat niet iedereen even stoïcijns blijft wanneer hij of zij ‘-40.0000 euro’ op het scherm ziet verschijnen. Je moet daar doorheen kunnen kijken, want op lange termijn komt alles goed. Maar als je weet dat je een tijdelijke verdamping van je zuurverdiende centen zeer moeilijk verteerd krijgt, is het wellicht verstandiger om je heil te zoeken in obligaties of termijnrekeningen.
Banken houden elke dag een schijfje van de fondsenkoers af. De klant heeft zo niet eens door dat hij die kosten aan het ophoesten is.
Wat als de onderneming achter het indexfonds failliet gaat?
Nijsmans: Net als bij klassieke beleggingsfondsen zijn ook de indexfondsen verplicht om hun onderliggende beleggingen bij een bewaarinstelling onder te brengen. Als je ETF-uitgever failliet gaat, zijn je beleggingen nooit weg. Ze blijven intact. Een curator gaat dan op zoek naar een nieuwe beheerder. Ze staan in de rij om zo’n pot met geld over te nemen.
Een alternatief voor ETF’s is passief beleggen in holdings zoals Sofina of Ackermans & van Haaren. Zij hebben geen eigen producten of diensten, maar investeren in verschillende bedrijven, waaronder ook niet-beursgenoteerde. Doordat holdings gespreid in andere ondernemingen participeren, balanceren ze tussen aandelen en fondsen. Door die spreiding worden ze als relatief veilig en stabiel beschouwd. Managers van holdings werken vaak met de centen van de familie, waardoor een goed eindresultaat ook voor hen persoonlijk belangrijk is.
Holdings zijn net als ETF’s beleggingen op lange termijn. Wat wil zeggen dat ook zij soms tijdelijk sterk aan waarde kunnen verliezen. Zo zakte Sofina in 2022 met bijna 50 procent. Bovendien ben je bij een holding altijd afhankelijk van de prestaties van het management. Als je belegt in een indexfonds is die afhankelijkheid van een kleine groep mensen er niet.
Banken bieden hun eigen beleggingsfondsen aan, waarbij klanten kiezen hoeveel risico ze willen lopen. Die fondsen zijn ook samenstellingen van verschillende aandelen of obligaties. Wat is daar mis mee?
Nijsmans: In het beste geval brengt de beleggingsadviseur van de bank zijn klant na een goed gesprek onder in het juiste risicoprofiel, waar hij vervolgens het juiste beleggingsfonds aan koppelt. Dat is positief. Alleen is dat fonds altijd duur: meestal vraagt de bank 1,5 à 2 procent per jaar voor het beheer. Banken zijn zo slim om ervoor te zorgen dat mensen die kosten niet zien. Want in plaats van jaarlijks de kosten te innen, wordt er elke dag een schijfje van de fondsenkoers afgehouden. De klant heeft zo niet eens door dat hij die kosten aan het ophoesten is.
De meeste mensen focussen vooral op instapkosten. Een slimme bank laat die vallen en neemt zo de drempel om geld te investeren weg. Vervolgens verdient ze jaarlijks bakken geld aan de verborgen beheerskosten.
Als bankiers écht in zichzelf zouden geloven, lieten ze zich betalen naargelang het rendement dat ze halen.
U kunt het weten, want u was zelf jarenlang fondsbeheerder bij een bank.
Nijsmans: Zeker, en als onafhankelijk adviseur verdien ik daar nu ook nog centen mee. De vraag moet altijd zijn: is dat advies zijn geld waard? 1,5 à 2 procent per jaar is sowieso te veel. In Amerika schommelt de vergoeding rond 0,7 procent. Dat is veel redelijker.
Private banking-klanten worden verwend met tickets voor concerten, uitnodigingen voor feestjes en exclusieve evenementen. Ze worden geadviseerd over zowat alle aspecten van hun financiële bestaan, over hun vermogen, beleggingen, patrimonium of successieplanning. De bank ontvangt hen in een fraaie omgeving en legt hen extra in de watten. Als jij dat als gefortuneerde klant zalig vindt en bereid bent om er jaarlijks 1,5 procent of pakweg 15.000 euro op 1 miljoen van je vermogen voor op te offeren, moet je dat vooral doen. Alleen: wie de teugels zelf in handen houdt en af en toe een fiscalist inhuurt, is veel minder geld kwijt.
Misschien is zo’n private banker voor veel vermogenden ook een statussymbool?
Nijsmans: Absoluut. Want vrienden en kennissen die je dan op recepties of antiekbeurzen tegenkomt, weten zo dat ook jij cliënt bent bij die chique vermogensbeheerder.
De iconische Amerikaanse belegger Warren Buffett zei ooit: ‘Laat je helpers niet je rendement opeten.’ Of jouw bankenfonds nu tien procent stijgt of daalt, die 1,5 procent beheerskosten leveren je bank wel elk jaar een gegarandeerde mooie vergoeding op. Als bankiers écht in zichzelf zouden geloven, lieten ze zich betalen naargelang het rendement dat ze halen, boven op de markt. Maar de private bankers met een prestatievergoeding op de meerwaarde zijn in België op de vingers van één hand te tellen.
Beschouwen bankiers u als een nestbevuiler?
Nijsmans: Dat zou best wel eens kunnen. Een tijd geleden werd ik aangesproken door een man die op de hoofdzetel van een grootbank op de afdeling private banking werkt. Hij zit mee aan de knoppen van de actieve beleggingsfondsen van zijn bank. Hij zei: ‘Voor mijn eigen portefeuille volg ik jouw filosofie van passief beleggen.’ Hij voegde eraan toe: ‘Je boek De hangmatbelegger is populair bij de collega’s. Niet om het geld van de klanten mee te beleggen, maar voor hun eigen centen.’ Aan de beleggingsfondsen van de bank raken ze liever niet. Want daar worden hun riante lonen mee betaald.
Tim Nijsmans en Yoran Brondsema, De hangmatbelegger, Lannoo, 224 blz., 24,99 euro.
Tim Nijsmans
Geboren in Turnhout in 1979.
Oprichter van Vermogensgids.
Docent Private Banking aan de Arteveldehogeschool.
Onafhankelijk financieel adviseur, gespecialiseerd in passief beleggen.