Selien De Schryder
‘In welke mate zal de ECB in staat zijn om de enorme inflatie onder controle te krijgen?’
‘Een strak beleid van de ECB gericht op het stabiliseren van de inflatiecijfers kan enkel slagen indien ook onze politici de handschoen opnemen wat betreft de houdbaarheid van overheidsfinanciën’, schrijft .
De bekendmaking van het meest recente Belgische inflatiecijfer van 10.6% voor de maand november bevestigde de vermoedens van financiële markten en economen dat de piek in prijsstijgingen voorlopig achter ons ligt. Een hoera-stemming is weliswaar niet gepast want de afstand ten opzichte van het beoogde 2% cijfer is nog steeds enorm groot. Met een prijsstijging van 10% neemt de levensduurte nog altijd fel toe en het is maar de vraag hoe blijvend de huidige tendens is.
Centrale banken over de hele wereld zijn intussen al enige tijd bezig met een ommezwaai van hun beleid richting stijgende rentevoeten, om deze inflatiedruk te counteren. Ook in de eurozone is dit het geval, ook al dient de Europese Centrale Bank (ECB) zich daarvoor in een moeilijke spreidstand te begeven. Het stoppen van de hardnekkige en hoge inflatie vereist namelijk dat de ECB de economie gaat afremmen, maar een mogelijke vertraging van de Europese economieën die al worden geteisterd door de oorlog geïnduceerde energiecrisis heeft ook zijn kosten.
De ECB heeft natuurlijk eerst en vooral een mandaat van prijsstabiliteit met 2% inflatie op middellange termijn als doel. Het is dan ook de ultieme verantwoordelijkheid van de ECB om de prijsstijgingen op een stabiel niveau van 2% te krijgen. Dus om de trend van dubbele inflatiecijfers om te buigen en tegelijkertijd haar geloofwaardigheid te beschermen, is de verstrakking van het monetair beleid door de stijging van de beleidsrente broodnodig.
Door de herhaalde aankondigingen van verdere interestvoetverhogingen naar de toekomst toe stegen de langetermijnrentevoeten aanzienlijk. Op het moment van de eerste stijging van de ECB rente op 27 juli 2022 was de Belgische langetermijnrente 1.6% terwijl deze midden oktober piekte op 3.2%. De stijgende rentevoeten bezorgden onze politici ongetwijfeld extra zorgen in het kader van de recente begrotingsopmaak van de federale en gewestelijke regeringen. Hogere rentevoeten betekent namelijk dat de overheid meer interest dient te betalen op schulden.
(Lees verder onder het artikel.)
Eerdere immense inspanningen om het land door de coronacrisis te loodsen beperkten de budgettaire ruimte al aanzienlijk. Dit in combinatie met stijgende rentevoeten, maakten de uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden als gevolg van de oorlog in Oekraïne ongetwijfeld financieel moeilijker om te dragen.
Maar waar de monetaire en budgettaire overheden tijdens de pandemie in tandem werkten om de economie te ondersteunen, is de situatie momenteel duidelijk anders. Aan de ene kant is er een restrictief monetair beleid en aan de andere kant zien we beleidsmakers die hun economieën (opnieuw) doorheen een immense crisis willen sleuren met daarbij horende overheidsuitgaven.
En net in dit verschil schuilt mogelijks een gevaar. Een vraag die zich alsmaar meer uitdrukkelijk stelt omwille van de duur van de periode van hoge inflatie, is in welke mate en hoe snel de ECB in staat zal zijn om de enorme inflatie onder controle te krijgen. Een cruciaal aspect hierbij is het geloof dat inflatie mettertijd opnieuw rond de 2% zal fluctueren. Het beleid van stijgende rentevoeten om inflatie terug te brengen zal enkel werken wanneer de private sector effectief gelooft in het slagen van dat doel. Enkel in dat geval zullen de verwachtingen van inflatie op die beoogde middellange termijn naar 2% convergeren en zal dat cijfer in rekening genomen worden bij het bepalen van toekomstige lonen en prijzen waardoor meer verregaande economische kosten kunnen vermeden worden.
En net hier wringt misschien het schoentje. De mate waarin de verwachtingen in lijn zijn met het monetaire doel, is deels afhankelijk van de geloofwaardigheid van de budgettaire overheden om hun begrotingstekorten te beheersen. Wanneer de politieke begrotingsplannen als onvoldoende beschouwd worden door de private sector, kunnen de inflatieverwachtingen vele malen hoger liggen dan het monetair doel, zelfs indien de centrale bank op zich wel perfect geloofwaardig is.
Dit zit zo: als de ECB haar beleidsrente optrekt om inflatie te temperen door de economie af te remmen, zal de budgettaire situatie in landen met hoge schulden en aanhoudende financieringstekorten moeilijker worden. Bij te beperkte politieke bijsturingen om de toenemende kosten van de overheidsschulden (door de rentestijgingen) af te remmen, zal de houdbaarheid van overheidsfinanciën meer en meer in twijfel gesteld worden. Van zodra de private sector niet langer gelooft dat een overheid in staat is om de eigen staatsschuld af te lossen door besparingen (m.a.w. begrotingsoverschotten), dan verliest het monetair beleid zijn greep op inflatie.
Op dat moment zal de idee beginnen overheersen dat de overheidsschulden enkel nog betaalbaar zijn wanneer hun waarde daalt door inflatie. De inflatieverwachtingen gaan zo toenemen waardoor de feitelijke inflatie niet of onvoldoende zal dalen. Dit te hoge inflatiecijfer gaat de centrale bank verplichten tot het behoud of zelfs een verdere uitbouw van een restrictief beleid terwijl de inflatieverwachtingen zonder budgettaire ingrepen niet naar de beoogde 2% gaan zakken.
(Lees verder onder het artikel.)
In dit geval spreekt men van budgettaire inflatie door de onhoudbaar geachte overheidsbegrotingen.
Toenemende rentevoeten kunnen echter wél leiden tot dalende inflatie indien een strak en geloofwaardig monetair beleid ondersteund wordt door geloofwaardige begrotingsplannen waardoor er geen sprake hoeft te zijn van budgettaire stagflatie. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de situatie in het Verenigd Koninkrijk waar de financiële markten tot rust kwamen van zodra de onhoudbaar geachte plannen van voormalig minister Kwarteng afgevoerd werden. België kan zich enigszins wegsteken achter de Europese lidstaten die begrotingsdiscipline wél hoog in het vaandel dragen. Maar ook dit kent zijn grenzen.
Een strak beleid van de ECB gericht op het stabiliseren van de inflatiecijfers kan enkel slagen indien ook onze politici de handschoen opnemen wat betreft de houdbaarheid van overheidsfinanciën. Een eerste stap in de goede richting is het kritisch evalueren van onvoldoende gerichte en tijdelijke steunmaatregelen in het licht van de energiecrisis. Idealiter focussen politici zich daarbij op toekomstgerichte productieve investeringen, het doen dalen van overheidsconsumptie en -transfers, en fiscale hervormingen.
Prof. dr. Selien De Schryder is verbonden als assistant professor aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde aan de UGent, Selien is eveneens lid van Eleni.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier