Hoe doet u best aan pensioensparen?

Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Veel mensen doen aan pensioensparen. Dat gebeurt dan via een bank of verzekering en die doen dat niet gratis, de kosten kunnen oplopen tot 10 procent. Kan u dan niet beter zelf uw pensioensparen organiseren? Of zijn er andere mogelijkheden?

Misschien bent u één van de pakweg 5 miljoen Belgen die aan pensioensparen doen. Of misschien bent u van plan om daar straks mee te beginnen omdat u een appeltje voor de dorst wil hebben tegen dat u op pensioen gaat. Want zoals we hier onlangs voorrekenden, heeft u tegen uw pensioen best acht jaarsalarissen, afgerond 100 nettomaandlonen, gespaard als u daarna uw levensstandaard wilt behouden. Pensioensparen kan daar deel van uitmaken.

Pensioensparen doet u via een financiële instelling, een bank of verzekering. Die rekent u daar natuurlijk kosten aan, want banken en verzekeringen zijn geen liefdadigheidsinstellingen. En die kosten gaan af van het rendement, de winst die u haalt met uw pensioensparen. En dan rijst natuurlijk de vraag: hoe interessant is pensioensparen? Zijn er alternatieven die meer opbrengen?

Grote inkomensval

Veel mensen sparen op een of andere manier voor later, omdat ze verwachten dat hun wettelijk pensioen ontoereikend zal zijn om hun levensstandaard te handhaven. U mag erop rekenen dat uw wettelijk pensioenbedrag iets minder dan de helft zal bedragen van uw laatste uitgekeerde loon. Dat is een serieuze inkomensval. Het precieze bedrag van uw wettelijk pensioen vindt u terug op mypension.be

Hoe kan u die inkomensval verzachten? Naast het wettelijk pensioen, de eerste pensioenpijler, kunnen werknemers en zelfstandigen een aanvullend pensioen opbouwen, de zogenaamde tweede pensioenpijler. Ambtenaren kunnen dat niet, maar ook lang niet alle andere mensen hebben zo’n aanvullend pensioen. Als u dat heeft kan u weer op mypension.be vinden hoeveel u op die manier heeft gespaard.

Daarnaast kan u ook aan pensioensparen doen, dat is dan de derde pensioenpijler. Met pensioensparen legt u vrijwillig en individueel een spaarpotje aan voor als u straks met pensioen gaat. Het is vrijwillig, want u bent er niet toe verplicht. Het is individueel, want u stort zelf de bijdragen. Het bedrag kan u niet vinden op mypension.be, maar uw bank of verzekering waar u aan pensioensparen doet, kan het u vertellen.

De oude dag wordt onbetaalbaar: hoeveel moet u op uw 65e hebben gespaard?

Voordeel met vertraging

Hoe werkt het pensioensparen? Iedereen kan vanaf de leeftijd van 18 jaar tot het jaar waarin die 64 jaar wordt aan pensioensparen doen. Dat gebeurt via een bank of verzekering als u een inkomen heeft.

Dat inkomen is noodzakelijk, want het pensioensparen wordt door de overheid fiscaal aangemoedigd: op het geld dat u stort, krijgt u een belastingvermindering. Die belastingvermindering kan u alleen maar krijgen als u een inkomen heeft.

Het bedrag dat u jaarlijks aan pensioensparen heeft gestort, moet u invullen op uw belastingaangifte en bij de afrekening krijgt u dan een belastingvermindering. Het fiscaal voordeel ontvangt u dus met enige vertraging.

Opletten voor de fiscale val

De belastingvermindering is beperkt en afhankelijk van het bedrag dat u jaarlijks stort voor het pensioensparen. U kan kiezen. Ofwel stort u maximaal 1020 euro per jaar en dan krijgt u een belastingvermindering van 30 procent, dus maximaal 306 euro. Ofwel stort u meer dan 1020 euro met een maximum van 1310 euro en dan is uw fiscaal voordeel 25 procent of maximaal 327,5 euro.

Dit maakt het al een beetje ingewikkeld, want wat is het interessantst? 1020 euro of 1310 euro sparen? De verschillen zijn op het einde van de rekening gering, het rendement ligt een klein beetje hoger als u 1020 euro spaart.

Maar let op: als u meer dan 1020 euro zou storten, dan stort u best meteen meer dan 1244 euro. Waarom? Als u 1020 euro stort, is uw belastingvermindering 30 procent of 306 euro. Stel dat u 1100 euro stort, dan is uw belastingvermindering 25 procent of 275 euro. Als u dus 1100 euro stort heeft een kleiner belastingvoordeel dan als u 1020 euro stuurt. Pas als u 1244 euro stort of meer, bedraagt uw belastingvoordeel 306 euro of meer.

Elk jaar zijn er landgenoten die tussen de 1020 en 1244 euro storten voor het pensioensparen en dus in de fiscale val trappen. In 2022 was dat voor 1941 Belgen het geval.

Nog dit: de grensbedragen van 1020 en 1310 euro kunnen jaarlijks worden aangepast, dus dat houdt u best in het oog. Maar uw bank of verzekering zal u daar normaal gezien ook wel op wijzen.

Welke formules bestaan er?

Om aan pensioensparen te doen, heeft u de keuze tussen twee formules. Ofwel spaart u via een pensioenspaarfonds, ofwel via een pensioenspaarverzekering. Wat is het verschil tussen deze twee formules?

Met een pensioenspaarfonds steekt u uw spaargeld in een beleggingsfonds, dat belegt in een korf obligaties en aandelen. Er bestaan verschillende beleggingsfondsen, het ene neemt meer risico dan het andere. Zo zijn er ‘dynamische’ fondsen, die meer geld steken in aandelen en daarom ook risicovoller zijn. Er zijn ook ‘defensieve’ fondsen. Die stoppen meer in obligaties: leningen aan overheden of bedrijven, waarbij u minder risico loopt.

Het rendement bij beleggingsfondsen is onzeker. Het kan zijn dat u zelfs verlies boekt. Op spaargids.be kan u de verschillende pensioenspaarfondsen vergelijken. Dat gaat natuurlijk over rendement dat in het verleden werden gehaald en ze bieden geen garantie voor de toekomst.

U kan ook kiezen voor een pensioenspaarverzekering. Meestal zal u dan gaan voor wat in het jargon een Tak21-product heet. Dan krijgt u een gegarandeerde rente van minstens nul procent en kan u ook delen in de winst. Of u kiest voor een Tak23-product. Dat is gekoppeld aan één of meer beleggingsfondsen en dan is er geen gegarandeerde rente. Het rendement is afhankelijk van hoe die beleggingsfondsen presteren: er is een reëel risico op verlies. Een vergelijking tussen de opbrengsten van Tak21- en Tak23-spaarverzekeringen vindt u ook op spaargids.be

Let op: ook met Tak21 kan u nog verlies maken omdat de kosten soms hoger liggen dan de gegarandeerde rente plus de winstdeelname. Informeer u hierover goed bij uw financiële instelling, maar lees vooral verder want we gaan straks dieper in op die kosten.

Wat is de beste keuze?

Welke formule kiest u best? Dat hangt vooral af van welk risico u wil lopen. Ook uw leeftijd is van belang. Als u nog jong bent, kan u overwegen om meer geld in aandelen te steken en dus een hoger risico te lopen: u heeft dan immers nog vele jaren om een eventueel verlies goed te maken. Nadert u de pensioenleeftijd, dan wil u misschien minder risico lopen, omdat u dan minder jaren resten om een eventueel tussentijds verlies goed te maken.

Nog vermelden dat u op elk moment van pensioenspaarplan kan veranderen. U stopt dan gewoon met geld te storten in de eerst gekozen formules en begint geld te storten in de nieuwe formule. Uw bank of verzekering kan u hierover meer info geven.

Wat met de kosten?

Een financiële instelling doet niets voor niets – of wat had u gedacht? U informeert dus best vooraf wat de kosten zijn, want die knabbelen aan uw rendement. U kan te maken krijgen met instapkosten en beheerskosten. Telkens gaat het misschien om kleine percentages, maar samen kunnen ze toch aardig oplopen.

Voor een pensioenspaarfonds mag u rekenen op gemiddeld 1,9 procent instapkosten en 1,2 procent beheerskosten. Voor een Tak21-product wordt dat respectievelijk 6,3 en 0,1 procent, voor een Tak23-product 2,8 en 2,3 procent. Maar let op, in sommige gevallen kunnen de kosten oplopen tot 10 procent. Kijk dit dus vooraf goed na en vergelijk de producten bij verschillende financiële instellingen.

Eerlijk is eerlijk, het is voor een gewone sterveling niet eenvoudig om al die kosten na te gaan. De Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) stelde vorige week vast ‘dat de informatie over de kosten vaak verspreid zit over verschillende documenten, moeilijk te begrijpen en soms zelfs onvolledig is.’ Ze concludeert: ‘Het is voor een niet-specialist niet eenvoudig om de impact van verschillende kostentypes op de pensioenopbouw in te schatten.’ Daarom lanceerde de FSMA een ‘kostentool’ die u online een inzicht moet geven in de kosten van de pensioenproducten.

En de fiscus?

U betaalt niet alleen kosten aan de financiële instelling waar u aan pensioensparen doet, u moet ook nog belastingen betalen. Als u 60 jaar wordt, moet u 8 procent belastingen betalen op het tot dan toe gespaarde bedrag, ook al gaat u pas op 65 jaar of later op pensioen en ontvangt u dan pas uw gespaard kapitaal.

Het gaat dus om wat wordt genoemd een ‘anticipatieve heffing’. Ja, het belastingvoordeel krijgt u zoals gezegd later, de belastingen betaalt u eerder. Zo gaat dat blijkbaar bij de fiscus.

Het gevolg van die ‘anticipatieve heffing’ is wel dat het interessant is om te blijven pensioensparen tot uw 65ste, want de eindbelasting heeft u dan al betaald. Het bedrag tussen uw 60ste en 64ste is dus belastingvrij, maar u geniet toch nog steeds van een belastingvoordeel van 25 of 30 procent, naargelang de som die u stort.

Nog dit: u kan uw geld dat u via het pensioensparen verzamelde ook vroeger opvragen dan op uw 65ste verjaardag, maar dan moet u wel 33 procent belastingen betalen. U wordt dan dus fiscaal gestraft.

Wat levert het op?

Wat levert pensioensparen op? Samen met Michaël Van Droogenbroeck hebben we dit becijferd in ‘Je Geldbijbel’, een boek dat gaat over ‘verstandig investeren in de eerste, tweede en derde helft van je leven’, zoals de ondertitel luidt. We nemen hier het cijfervoorbeeld over.

Stel dat u van uw 25ste tot uw 65ste jaar aan pensioensparen doet. Om het eenvoudig te houden gaan we ervan uit dat u jaarlijks 1000 euro stort, dan heeft u op het einde van de rit 40.000 euro gestort. Begint u op uw 35ste aan pensioensparen wordt dat 30.000 euro, op uw 45ste 20.000 euro.

Dan moet u daarbij het rendement tellen. We hebben gezien dat dit afhangt van de formule die u kiest. Laat ons er hier van uitgaan dat het reële rendement 2 procent is (dus we houden rekening met de inflatie en met de kosten). Dan heeft u na veertig jaar 61.610 euro, na 30 jaar 41.379 euro, na 20 jaar 24.783. Dit illustreert duidelijk: hoe langer u aan pensioensparen doet, des te meer uw kapitaal kan aangroeien. Met andere woorden: hoe eerder u begint, des te beter.

Op uw 60ste klopt de fiscus aan en moet u 8 procent belastingen betalen. Dan houdt u afgerond nog een spaarpotje over van 56.700 euro als u 40 jaar aan pensioensparen deed, 38.000 euro na 30 jaar en 22.800 euro na 20 jaar.

Ben ik daar veel mee?

Levert het pensioensparen nu dat extra appeltje voor de dorst op met het oog op uw oude dag? Kan het de inkomensval van het wettelijk pensioen opvangen?

Om hierop een antwoord te geven, moeten we kijken hoeveel dat pensioenspaarpotje na uw pensionering maandelijks oplevert en om dat goed te berekenen moet u weten wanneer u sterft – en dat weten we niet. Maar het maakt natuurlijk uit of u dat pensioenspaarpotje 5 jaar of 10 jaar of 25 jaar of nog langer nodig zal hebben.

Laat ons ervan uitgaan dat u 86 jaar wordt. Dan moet u dat pensioenspaarpotje verdelen over 20 maal 12 maanden, dat is dus 240 maanden. We gaan er even vanuit dat het spaargeld na uw 65ste niets meer opbrengt (maar u zou het natuurlijk kunnen beleggen of investeren zodat het wel nog iets oplevert), dan heeft u ongeveer 240 euro per maand extra als u 40 jaar aan pensioensparen deed, 160 euro extra als u 30 jaar pensioenspaarde, 95 euro extra als u 20 jaar pensioenspaarde.

Dit zijn vlugge becijferingen, met heel wat onzekere factoren zoals rendement, inflatie, levensverwachting, maar ze geven toch een zeker idee. Pensioensparen zal dus lang niet de volledige inkomensval van uw wettelijk pensioen compenseren, maar het zal die val toch wat verlichten. Het is dus zeker goed om tijdens uw actief leven te sparen voor later.

Subsidie voor de banken?

Het pensioensparen gaat gepaard met een mooie belastingvermindering van 25 of 30 procent. De overheid duwt u dus richting pensioensparen. Uw bank zal u op haar beurt naar het pensioensparen trekken. Ze zal op een bepaald moment zeker bij u aanbellen en u de voordelen van het pensioensparen uitleggen.

Voor een financiële instelling is het pensioensparen dan ook een makkelijke bron van inkomsten: ze krijgen jaarlijks een bedrag waarvan ze vrij zeker is, waarop ze (hoge) kosten kunnen aanrekenen en waarvoor ze uiteindelijk vrij weinig moeten doen.

Volgens sommigen gaat de winst die de pensioenspaarder haalt met de belastingvermindering voor een belangrijk deel op aan de kosten die een bank of verzekering aanrekent. Daarom wordt pensioensparen ook wel eens ‘een subsidie voor de banken’ genoemd.

Is er een alternatief?

Om de kosten die de financiële instellingen aanrekenen uit de weg te gaan, zou u ook op een andere manier tijdens uw actief leven kunnen sparen. Het geld maandelijks of jaarlijks gewoon op een spaar- of zichtrekening storten is dan een slecht idee: de rente van een spaarboekje ligt zo goed als altijd lager dan de inflatie. Met andere woorden: u bent dat quasi zeker van verlies.

We hebben het hier al eens eerder uitgerekend: als u 20 jaar geleden 10.000 euro op een spaarboekje had gezet, zou dat ondanks de ontvangen rente vandaag nog slechts 7500 euro waard zijn. Uw spaargeld werd dus op 20 jaar een kwart minder waard. Dat kan niet de bedoeling zijn met het oog op een spaarpotje voor uw oude dag.

Maar u kan tijdens uw actief leven consequent beleggen in trackers bijvoorbeeld. Wat is een tracker? Officieel heet dat een exchange trade fund (ETF). Zo’n ETF volgt bijvoorbeeld een beursindex of een aandelenkorf als hun schaduw. En de kosten die verbonden zijn aan zo’n tracker liggen rond de 1 procent. Dat is dus heel wat lager dan de kosten die u heeft als u aan pensioensparen doet.

Natuurlijk geniet u met het pensioensparen nog van een belastingvermindering van 25 of 30 procent, maar zelfs al u die bedragen belegt en meetelt, wint een tracker het nog altijd van het pensioensparen.

Alleen, u moet dan wel de discipline hebben om maandelijks, in goede en slechte tijden, een vast bedrag in trackers te investeren. En u moet er ook enige interesse en kennis voor hebben. Is dat niet het geval, dan doet u best aan pensioensparen via een bank of verzekering. Dan gebeuren de stortingen automatisch, daar zorgt de financiële instelling wel voor.

Blijft het zo?

Vandaag zorgt het pensioensparen zoals gezegd voor een belastingvermindering van 25 of 30 procent en ligt het belastingtarief vast op 8 procent. Het is niet zeker of dit ook in de toekomst zo zal blijven. Politici hebben al vaker laten verstaan dat ze het belastingvoordeel op het pensioensparen willen verminderen. En wie weet wordt het belastingtarief verhoogd. Dat zou de aantrekkelijkheid van het pensioensparen natuurlijk een knauw geven.

Nog alternatieven?

Naast het aanvullend pensioen en het pensioensparen zijn er nog andere pensioenpijlers die kunnen zorgen voor een mooie aanvulling van uw wettelijk pensioen. U kan zoals hierboven aangestipt zelf sparen of geld beleggen, bijvoorbeeld in aandelen, obligaties, trackers enzovoort. Dat wordt de vierde pensioenpijler genoemd.

De vijfde pensioenpijler is dan de eigen woning. Wellicht is de hypotheeklening afbetaald tegen dat u op pensioen gaat en met een eigen woning moet u geen geld uitgeven aan huur.

Steeds vaker is er ook sprake van een zesde pensioenpijler en dat is bijverdienen nadat u met pensioen bent. Misschien omdat u daar nog zin in heeft en u nog bezig wil blijven, maar soms is het ook gewoon uit noodzaak omdat het wettelijk pensioen ontoereikend is om nog goed te kunnen leven.

Conclusie

Het mag duidelijk zijn: om het wettelijk pensioen aan te vullen zodat u uw levensstandaard ook tijdens uw oude dag kan behouden, om die 100 nettomaandlonen die daarvoor nodig zijn in uw spaarpotje bijeen te krijgen, kan u best tijdig mee beginnen en proberen om daar op verschillende manieren voor te sparen, beleggen, investeren.

Pensioensparen is dan één van die manieren, maar u hoeft dat niet te doen via een bank of verzekeringsmaatschappij, u kan ook zelf uw pad uitstippelen. Dat vergt wel enige interesse, kennis en discipline.

En anders doet u het toch maar via een financiële instelling, ook al rekenen ze u daar soms hoge kosten aan. Maar wees u wel bewust van die kosten en vergelijk goed de producten die de verschillende banken en verzekeringen in dit verband aanbieden. U kan er maar uw voordeel mee doen.

Michaël Van Droogenbroeck en Ewald Pironet. Je Geldbijbel. Verstandig investeren in de eerste, tweede en derde helft van je leven. Uitgeverij Lannoo, 800 blz., 35 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content