‘Gevoelsinflatie’: waarom het leven niet zo duur werd als we denken

Prijsstijgingen van de dagelijkse boodschappen zoals drank en voeding hebben een grote invloed op de gevoelsinflatie. © ANP / Jaco Klamer
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

Veel mensen klagen dat het leven veel duurder wordt. Dat komt omdat de producten die we frequent kopen en cash of met een bankkaart betalen feller in prijs stijgen dan andere producten, zegt de Nationale Bank. Ze spreekt daarbij van ‘gevoelsinflatie’. En die stemt niet overeen met de werkelijke inflatie.

U kent het begrip ‘gevoelstemperatuur’: de thermometer zegt dat het buiten min 1 graad is, maar als u buiten stapt voelt het, door de koude bries in uw gezicht, alsof het min 10 graden is.

Iets vergelijkbaars doet zich voor met de prijsstijging die we de voorbije jaren meemaakten. Het officiële inflatiecijfer bedraagt 4,3 procent, wat wil zeggen dat het leven in één jaar tijd 4,3 procent duurder werd.

Maar toch hebben we het gevoel dat het leven véél duurder werd. Dat komt door gevoelsinflatie, zo becijferde de Nationale Bank.

Stijgende prijzen

De prijzen van goederen en diensten veranderen voortdurend. Sommige prijzen stijgen, andere dalen. Zo werd bijvoorbeeld olijfolie vorige maand 20 procent duurder in vergelijking met januari 2023. Mobiele telefoondiensten werden dan weer 20 procent goedkoper. 

Als we van inflatie spreken, kijken we niet naar de prijsevolutie van één of een paar producten, maar wel naar een hele korf van goederen en diensten die representatief zijn voor wat gezinnen kopen.

Inflatie gaat dus over een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten en geeft de evolutie van de levensduurte voor een Belgisch gezin goed weer. 

De inflatie bedroeg in 2023 2,3 procent en vorig jaar 4,3 procent. Dat wil zeggen dat voor dezelfde korf met producten en diensten waarvoor u begin 2023 100 euro moest betalen, u eind 2023 102,3 euro moest betalen. In 2023 werd het leven dus 2,3 procent duurder. En in 2024 nog eens 4,3 procent duurder.

Frequent gekochte producten

Sinds begin 2023 is er een interessante ontwikkeling. De Nationale Bank keek niet alleen naar de prijsevolutie van de korf met álle producten en goederen, maar ook naar die van een korf waarin alleen maar goederen en diensten zitten die frequent worden gekocht, op zijn minst maandelijks, en waarvoor de betalingen cash of via een bankkaart gebeuren.

In die korf zitten onder andere voedingsmiddelen, motorbrandstoffen, openbaar vervoer en horeca. Wat zit er dan bijvoorbeeld niet in die korf frequent aangekochte producten? Huur, gas en elektriciteit, omdat die doorgaans via domiciliëring betaald worden.

Ook de aankoop van kledij zit er niet in omdat de aankoop daarvan minder frequent gebeurt, de meeste mensen kopen niet elke maand een paar schoenen of een winterjas. 

De gevoelsinflatie ligt sinds begin 2023 hoger dan de reële inflatie. We denken dat het leven veel duurder is geworden dan in werkelijkheid het geval is.

Wat merkt de Nationale Bank als ze de korf met alle gekochte producten vergelijkt met de korf van frequent gekochte producten? Tot begin 2023 steeg de prijs van de korf met alle producten en diensten nagenoeg even sterk als die van de korf waarin alleen rekening wordt gehouden met de frequent gekochte producten.

Maar vanaf begin 2023 steeg de prijs van frequent gekochte producten sneller dan de korf met alle producten. 

Concreet: terwijl de korf met alle producten en diensten in 2023 2,3 procent duurder werd, steeg de prijs van de korf met alleen de frequent gekochte producten met 12,7 procent. Dat is een erg groot verschil. In 2024 nam dit verschil nog toe.

Dagelijkse boodschappen

Hoe komt dat? Volgens de Nationale Bank ligt het vooral aan de prijsstijging van voeding. 

Ook het voorbije jaar bleven de voedingsprijzen stijgen en het gevolg is dat de consument, u en ik, die regelmatig aankopen doet in een warenhuis en die cash of met de bankkaart betaalt, het gevoel krijgt dat het leven toch wel echt véél duurder is geworden. 

En dat terwijl de prijzen van bijvoorbeeld gas en elektriciteit in 2023 fors daalden, maar die zitten dus niet in die korf frequente producten, wel in de korf met alle producten.

Alleen voelen we die prijsdaling van gas en elektriciteit veel minder omdat die facturen om de zoveel maanden, vaak met een periodieke opdracht,  van de rekening gaan. 

Met andere woorden: de gevoelsinflatie ligt sinds begin 2023 hoger dan de reële inflatie. We denken dat het leven veel duurder is geworden dan in werkelijkheid het geval is. Prijsstijgingen van de dagelijkse boodschappen zoals drank en voeding hebben een grote invloed op de gevoelsinflatie.

Klimaatopwarming

De Nationale Bank stipt aan dat die gevoelsinflatie ook de volgende jaren hoger zal liggen dan de werkelijke inflatie. Want ze voorziet hogere voedingsprijzen door de klimaatverandering en het zijn zoals gezegd precies de hogere voedingsprijzen die vooral zorgen voor een hogere gevoelsinflatie.

Dat mensen op basis van de gevoelsinflatie denken dat het leven véél duurder wordt, kan grote gevolgen hebben. Zo zal de roep om loonsverhogingen luider klinken.

En als er voortdurend een groot verschil is tussen het officiële inflatiecijfer en de gevoelsinflatie kan het vertrouwen in de officiële statistieken afnemen. 

Daarom wordt het de komende jaren belangrijk om goed het onderscheid te maken tussen de gevoelsinflatie, die weergeeft hoeveel de mensen denken dat het leven duurder werd, en het officiële inflatiecijfer, dat zegt hoeveel duurder het leven werkelijk werd. Net zoals de weerman een onderscheid maakt tussen de gevoelstemperatuur en de werkelijke temperatuur.

Koopkracht

In dit verband is het ook nog interessant dat de koopkracht van de gezinnen volgens de Nationale Bank in 2023 met 2 procent toenam en vorig jaar nog eens met 1 procent. De koopkracht geeft aan hoeveel een gemiddeld huishouden met zijn geld kan kopen. We konden de afgelopen jaren dus iets meer kopen.

Een opmerking hierbij is dat die koopkrachtstijging geldt voor een gemiddeld gezin. Het kan dus zijn dat voor sommige huishoudens de koopkracht achteruit ging, bijvoorbeeld omdat ze meer moesten uitgeven aan huur, die de voorbije jaren flink steeg.

Maar gemiddeld is de koopkracht de voorbije jaren dus (licht) gestegen, al hoor je ook vaak dat de koopkracht erop achteruitgaat.

Tips voor de formateur (2): ‘Koopkracht is in België niet echt een probleem’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content