Econome Selien De Schryder: ‘De staatsbon was een véél te groot succes’
‘Je zou verwachten dat de grootbanken na de staatsbon gaan vechten om het geld van de spaarder, maar dat doen ze niet’, zegt econoom Selien De Schryder.
‘Er is voor mij geen twijfel mogelijk’, zegt Selien De Schryder. ‘De grootste uitdaging waar we voor staan is het aanpakken van de klimaatopwarming, want die verandert onze wereld fundamenteel en zal ook onze welvaart bepalen. En aangezien uit alle studies blijkt dat de klimaatcrisis enorme kosten met zich meebrengt, is het ook de voornaamste financieel-economische uitdaging. Het verbaast me zeer dat dit in de debatten over de begrotingstekorten en overheidsschuld nooit aan bod komt.’
De Schryder was een van ’s lands meest beloftevolle langeafstands- en veldlopers. Met een statuut van stopsporter werkte ze aan haar doctoraat onder leiding van econoom Gert Peersman (UGent). ‘Ik besefte dat ik niet goed genoeg was om naar de Olympische Spelen te gaan en daarom koos ik voor mijn andere passie’, zegt ze.
Als monetair econoom volgt ze van nabij wat de voorbije maanden zo vaak de krantenkoppen haalde, zoals de hoge inflatie, de miljardenwinsten van de banken en het gigantische succes van de staatsbon. Maar de grootste uitdaging is dus toch de klimaatopwarming en hoe we die moeten terugdringen. Daarover bestaan twee grote stromingen: de ene zegt dat we de uitstootgassen en dus de opwarming van de aarde nooit kunnen terugdringen als we vasthouden aan economische groei en pleiten voor degrowth, ‘ontgroeien’. Anderen denken dat economische groei en nieuwe technologische ontwikkelingen juist nodig zijn om de opwarming van de aarde terug te dringen. Hoe ziet De Schryder dat?
De klimaatcrisis is de voornaamste financieel-economische uitdaging waar we voor staan.
‘Ik denk dat economische groei niet vloekt met het terugdringen van de opwarming van de aarde. We moeten niet ijveren voor minder economische groei, wel voor andere economische groei. Want natuurlijk moet die groei duurzaam zijn en moeten we verstandig omspringen met de schaarse grondstoffen. Maar we zullen nieuwe technologieën nodig hebben om tot een propere manier van produceren en het oplossen van het klimaatprobleem te komen.’
Zal het terugdringen van de klimaatopwarming zorgen voor minder welvaart, zoals sommigen vrezen?
Selien De Schryder: Ik deel dat pessimisme niet. Natuurlijk zijn heel wat mensen onzeker over hun toekomst, maar als we er door slimmer te werken voor kunnen zorgen dat onze productiviteit stijgt, kunnen we onze welvaart beschermen.
Dat is een probleem want de groei van onze productiviteit neemt af. Hoe kunnen we ze opdrijven?
De Schryder: Het verleden toont aan dat scholing daar een belangrijke rol in speelt.
Maar uit de recente PISA-studie blijkt juist dat lezen en rekenen er bij ons op achteruitgaan.
De Schryder: PISA test vooral de parate, feitelijke kennis van lezen en wiskunde. Dat is natuurlijk de basis van alles en als die er niet is, kun je geen vooruitgang boeken. Maar je hebt ook een zekere wendbaarheid nodig om je nieuwe zaken eigen te maken. Ook daar schort het bij ons aan. We moeten tijdens een loopbaan meer aan bijscholing en herscholing doen als we onze productiviteit willen opdrijven. Daarnaast zullen we ook aan economische migratie moeten denken, want die wordt onvermijdelijk.
Waarom denkt u dat?
De Schryder: De bevolking wordt ouder, terwijl we al jaren met een dalende fertiliteit kampen. Op een bepaald moment zullen er meer oudere mensen uit de arbeidsmarkt stromen dan dat er jongeren zullen toetreden en is er een daling in arbeidskrachten. Om economische groei te behouden, moeten we niet alleen slimmer werken, maar ook arbeidskrachten uit het buitenland aantrekken. Vandaag doen we dat niet goed en heeft economische migratie een negatieve bijklank: een aantal mensen komt alleen naar ons land omdat hier meer welvaart is, om een beter leven te hebben. Het moet een positief verhaal worden. We moeten mensen aantrekken met een profiel waar we een tekort aan hebben.
We hadden het over het behoud van onze welvaart, die de voorbije jaren onder druk kwam te staan door de hoge inflatie. Er wordt nog altijd geklaagd dat het leven duurder wordt. Terecht?
De Schryder: Mensen hebben terecht geklaagd dat de winkelkar duurder werd. We waren het ook niet meer gewoon dat de inflatie zo hoog kon oplopen. Velen, ik inbegrepen, werden er voor de eerste keer mee geconfronteerd. Maar in de jaren 1970 en 1980 was de inflatie ook zo hoog. Nieuw was het zeker niet. De automatische loonindexering in België, waarbij de lonen worden aangepast aan de stijgende levensduurte, stutte ook onze koopkracht.
Onze automatische loonindexering is uniek in de wereld. Sommigen, bijvoorbeeld de werkgeversorganisatie VBO, vinden dat ze het best wordt afgeschaft.
De Schryder: Dat lijkt me politiek heel moeilijk. De combinatie van automatische loonindexering en de loonnormwet, die ervoor moet zorgen dat de lonen niet feller stijgen dan in de buurlanden, zorgt voor een evenwicht. Je kunt je wel vragen stellen bij de manier waarop de index wordt berekend en over wanneer de loonsverhogingen worden doorgevoerd. Als de rust wat is teruggekeerd moet men daar eens naar kijken. Finetuning is zeker mogelijk.
Is de inflatie nu onder controle?
De Schryder: Het inflatiespook is stilletjesaan getemd. De toename van de levensduurte evolueert naar een normaal niveau van rond de 2 procent. We staan er niet bij stil, maar het is toch heel opmerkelijk dat de inflatie opnieuw zo goed als normaal is op een moment dat er een oorlog woedt in Oekraïne. Mochten we twee, drie generaties geleden geconfronteerd zijn met een oorlog aan onze voordeur, dan zou de inflatie véél hoger geweest zijn.
De Europese Centrale Bank (ECB) trok de rente op om de inflatie te bestrijden. Heeft ze goed werk geleverd?
De Schryder: De ECB heeft de inflatie eerst onderschat en reageerde wat laat. Die kritiek mag je zeker uiten, want de inflatie was sinds de zomer van 2021 aan het stijgen en pas in juli 2022 werd de rente voor het eerst opgetrokken. Maar zodra de ECB in actie schoot, trok ze de rente fel op, van iets minder dan 0 procent naar 4 procent in minder dan anderhalf jaar tijd. Met resultaat. Door die hogere rente werd het enerzijds duurder om geld te lenen, zodat consumptie en investeringen werden afgeremd. En anderzijds werd sparen beter beloond. Beide zorgden voor een afkoeling van de economische activiteit, waardoor de prijsstijgingen en de inflatie werden afgeremd.
De rente op de hypotheekleningen is bij ons fors gestegen, van minder dan 1,5 procent naar meer dan 3 procent. De spaarrente werd slechts opgetrokken van 0,11 procent richting 1 procent. Hadden de banken de spaarrente meer kunnen verhogen?
De Schryder: De banken hadden zeker meer rente kunnen bieden op een spaarrekening. Het verschil tussen de rente op hypotheekleningen en die op spaarboekjes is wel erg groot geworden. En toen de banken de spaarrente eindelijk optrokken, gold dat enkel voor nieuwe rekeningen waarvoor je speciaal bij de bank moest aankloppen. Heel transparant was dat allemaal niet.
Hebben de banken vandaag nog marge om de spaarrente op te trekken?
De Schryder: Er is zeker nog marge, al is dat niet zo voor elke bank. De ECB zal naar verwachting de rente niet meer optrekken. Ik verwacht dus niet dat de banken de spaarrente serieus zullen verhogen.
Ondertussen maken de grootbanken miljarden winst, volgens sommigen ten koste van de spaarders. Hebben ze gelijk?
De Schryder: Dat kun je zo zeggen, maar de komende maanden en jaren zullen de banken met grote risico’s worden geconfronteerd. Hun winsten zullen dalen, en als je op de waarderingen van de bankaandelen afgaat, zijn ook beleggers daarvan overtuigd. De verwachting is dat de economie het de volgende jaren wat slechter zal doen. Daarenboven zullen de banken als gevolg van de klimaatverandering geconfronteerd worden met hogere risico’s. Ze moeten een financiële buffer aanleggen om straks de schokken te kunnen opvangen. Dat langetermijnperspectief heb ik de jongste maanden gemist in de discussie over de hoge winsten van de banken.
Het zou veel makkelijker moeten worden om van bank te veranderen.
Een partij als Vooruit pleitte voor een overwinstbelasting op de banken.
De Schryder: Een zeer slecht idee, want we willen toch niet dat banken straks in moeilijkheden komen en opnieuw gered moeten worden met overheidsgeld? Nee, dan is het veel verstandiger om de concurrentie aan te wakkeren tussen de vier Belgische grootbanken KBC, BNP Paribas Fortis, ING en Belfius. Ik ben het helemaal eens met de aanbevelingen van de Mededingingsautoriteit, die de concurrentie moet bevorderen. Het zou veel makkelijker moeten worden om van bank te veranderen, bijvoorbeeld dankzij het behoud van je rekeningnummer. De banken moeten ook transparanter zijn over de geboden spaarrente.
Er wordt daarbij gedacht aan het afschaffen van de getrouwheidspremie, die je pas krijgt als je geld 12 maanden op een spaarboekje staat. Goed idee?
De Schryder: Ja, want voor veel mensen is de spaarrente vandaag veel te complex. Ik spreek ook voor mezelf. Probeer maar eens uit te rekenen welk rendement je haalt op een spaarrekening. Dat is veel te ingewikkeld voor zo’n simpel product als het spaarboekje.
Om de banken wat concurrentie aan te doen werd op initiatief van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) een staatsbon op één jaar gelanceerd. Een goed initiatief?
De Schryder: Het was in elk geval een zeer origineel idee, maar als ik ernaar kijk als monetair econoom, die ook rekening houdt met de financiële stabiliteit, heb ik toch zeker één bedenking: met die staatsbon op één jaar werd 22 miljard euro opgehaald en dat was een véél te groot succes. Het zorgde voor een aderlating bij de banken. In korte tijd zagen ze massa’s spaargeld verdwijnen, en meteen ook een goedkope financieringsbron voor hun activiteiten. Dat is niet gezond. Als de overheid ooit nog eens zo’n staatsbon lanceert, zou ze het best een maximumbedrag vastleggen dat ze wil ophalen.
De banken vonden de staatsbon een oneerlijke vorm van concurrentie, omdat hij een verlaagd belastingtarief van 15 procent kon genieten. Terecht?
De Schryder: Ik begrijp de kritiek van de banken. Voor hen gelden zo veel regels, van de antiwitwasregelgeving tot allerlei belastingen, en opeens leek het wel of de overheid zich er niet aan hoefde te houden. Dat kwam boven op hun frustratie dat de bankensector altijd als iets vies wordt voorgesteld, als belust op winst. Banken worden aangezien als fraudeurs en economische monsters, om het met lichte overdrijving te zeggen. Terwijl zij ook een mooie en cruciale rol te spelen hebben in de economie. Banken verstrekken leningen. Dankzij de banken kunnen bedrijven worden opgericht, en kunnen gezinnen een woning kopen, kan de economie floreren. Dat wordt weleens vergeten.
Niet bewegen is het ideale scenario voor de grootbanken.
Ondertussen heeft de staatsbon er niet voor gezorgd dat de grootbanken hun spaarrente substantieel hebben opgetrokken.
De Schryder: (knikt) De grootbanken zijn momenteel verrassend stil. Je zou verwachten dat ze na de staatsbon gaan vechten om het geld van de spaarder, maar dat doen ze niet. Ze varen er natuurlijk wel bij als niemand de spaarrente verhoogt. Niet bewegen is het ideale scenario voor de grootbanken.
Dat met de staatsbon 22 miljard euro werd opgehaald, wordt ook gezien als een bewijs dat de Belgen nog een groot vertrouwen hebben in de overheid.
De Schryder: Ja, maar de staatsbon heeft zijn succes toch vooral te danken aan het feit dat België een land is met rijke burgers en goede spaarders, en aan de frustraties tegenover de banken. De hamvraag is wanneer de financiële markten meer zullen focussen op het uitblijven van hervormingen, bijvoorbeeld op het vlak van de arbeidsmarkt, fiscaliteit, pensioenen, en op het begrotingstekort en de overheidsschuld die onverantwoord blijven stijgen. Dan zou de rente die België moet betalen op zijn overheidsschuld snel kunnen verhogen. Sinds de schuldencrisis weten we dat een land dan heel vlug op de knieën kan worden gedwongen.
En de grote kosten voor de overheid komen eraan?
De Schryder: Inderdaad, en niet alleen voor de vergrijzing waar al zo lang en zo veel over wordt gesproken, maar ook voor de klimaattransitie, waar ik maar weinig over hoor. Nochtans kunnen de kosten van de klimaatcrisis hoog oplopen, zoals we in de zomer van 2021 gezien hebben met de zondvloed in de Vesdervallei. Het heeft niet alleen de verzekeringen maar ook de overheid veel geld gekost om alles enigszins op te vangen. Als je dan weet dat zulke fenomenen vaker zullen voorkomen en de overheid dan opnieuw zal moeten tussenbeide komen, leg je daar het best nu al buffers voor aan. Maar die discussie leeft niet bij elke politicus. Ik stel vast dat de banken wel stevige buffers moeten aanleggen voor de uitdagingen die ons te wachten staan, maar onze overheid niet.
Selien De Schryder
1986: Geboren in Dendermonde.
2014: Doctoreert bij economieprofessor Gert Peersman (UGent).
Sinds 2017: Professor empirische macro-economie (UGent).
Sinds 2021: Lid van de Raad van Toezicht van de FSMA, die onder meer toeziet op de eerlijke behandeling van de financiële consument.
Sinds 2022: Lid van het Vlaams schuldcomité, dat de schuldevolutie in Vlaanderen opvolgt.