De Belgen werden vorig jaar 62 miljard euro rijker. Dat is nog zonder hun vastgoed gerekend. Maar het vraagt wel wat nuance.
‘Arme overheid, maar rijke Belgen’, hoor je weleens als het over de financiële toestand van ons land gaat. Dat eerste klopt zeker: de nettoschuld van de federale overheid draait rond de 500 miljard euro, de overheidsschuld bedraagt 105 procent van het bbp (bruto binnenlands product, wat we met zijn allen aan goederen en diensten vervaardigen). Daarmee zitten we in de staart van het Europese peloton. Het tweede deel van de bewering, dat over de ‘rijke Belgen’, moet sterk worden genuanceerd.
Het netto financieel vermogen van de Belgische gezinnen, alle spaargeld en beleggingen min de schulden, is vorig jaar met 62 miljard euro gestegen tot 1191 miljard euro, zo maakte de Nationale Bank bekend. Een enorme stijging, maar in 2022 was dat vermogen wel met 94,5 miljard gedaald. Dat heeft vooral te maken met de beurs die in 2022 diep in het rood ging en vorig jaar weer opveerde. En bovendien spaarden gezinnen in 2023 ook een groter deel van hun inkomen, omdat – in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd – hun koopkracht sterk toenam.
Dat alles is berekend zonder vastgoed, een zeer belangrijk onderdeel van het vermogen van de Belgen. Het vastgoedvermogen van de gezinnen in ons land steeg in 2022 met 7,7 procent naar 1876 miljard euro. Voor 2023 zijn er nog geen cijfers, maar aangezien de woningen in ons land vorig jaar gemiddeld nog iets duurder werden, zal ook dat wel gegroeid zijn. In elk geval is het vastgoedvermogen veel groter dan het netto financieel vermogen.
Wie het netto financieel vermogen en het vastgoedvermogen optelt, komt erop uit dat het totaal nettovermogen van de Belgen boven de 3000 miljard ligt. Dat is gemiddeld 250.000 euro per inwoner of 600.000 euro per gezin.
Let op, dat zijn gemiddelden. Maar de ongelijkheid is in België vrij beperkt, zeker in vergelijking met andere rijke landen. En zowel de inkomens- als de vermogensongelijkheid nam de voorbije jaren af.
Dat neemt niet weg dat de top 10 procent rijksten in ons land 79 procent van de aandelen bezitten en 29 procent van het residentieel vastgoed. De 10 procent rijkste gezinnen bezit volgens de Nationale Bank zowat 55 procent van het totale nettovermogen. De armste 20 procent heeft nauwelijks meer bezittingen dan schulden. Daarom moet de bewering uit de eerste paragraaf sterk worden genuanceerd: de overheid is arm, maar niet alle Belgen zijn rijk.