De meerwaardebelasting op aandelen komt eraan
In België bestaan er al heel wat belastingen op vermogens, maar geen meerwaardebelasting op aandelen. Daarover wordt nu gediscussieerd bij de regeringsvorming.
In België bestaan er heel wat vormen van vermogensbelasting voor gezinnen. Een studie van het Planbureau onderscheidde er vorig jaar dertien, waarmee in 2020 in totaal ongeveer 13,5 miljard euro aan vermogensbelasting werd opgehaald. In 2022 schatte de Europese Commissie het impliciete belastingtarief op kapitaal in België op 38 procent. Dat is het op een na hoogste in de EU.
In 2020 haalde de federale overheid 2 miljard euro binnen via de ontvangsten uit de roerende voorheffing, een deel van de registratierechten, de belastingen op onroerende inkomsten en roerende en onroerende meerwaarden, en de taksen op beursverrichtingen, langetermijnsparen en effectenrekeningen. De regionale overheden ontvingen 7,8 miljard euro via alle schenkings- en successierechten en een deel van de onroerende voorheffing. De lagere overheden kregen 3,8 miljard, voornamelijk van de onroerende voorheffing.
Maar ook onze vermogensfiscaliteit is ingewikkeld en staat bol van uitzonderingen. Sommige belastingen, zoals op erfenissen, zijn eerder hoog, andere vormen van vermogen ontsnappen aan de fiscus. Zo worden bij ons de meerwaarden op aandelen niet belast. En daar wil de ‘supernota’ van formateur Bart De Wever wat aan doen. Het voorstel was om een meerwaardebelasting van 10 procent op aandelen, obligaties en andere financiële activa in te voeren. Kleine beleggers werden gespaard, want er zou een vrijstelling komen voor de eerste 12.500 euro aan gerealiseerde meerwaarden per jaar.
In ruil voor die meerwaardebelasting zou er een daling komen van de roerende voorheffing van 30 naar 25 procent. En als een historische en actieve aandeelhouder-ondernemer meer dan 5 procent van zijn aandelen zou verkopen, zou dat onbelast blijven voor bedragen tot 2,5 miljoen euro. Dit om kleine ondernemingen te ontzien.
De partij Vooruit vindt die vermogensbelasting onvoldoende. In de blauwdruk over de fiscale hervorming die ontslagnemend minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) de voorbije regeerperiode voorbereidde, stond dat de gerealiseerde meerwaarden op aandelen, obligaties en andere financiële producten aan 15 procent zouden worden belast, met een vrijstelling van 6000 euro. Daar wilde de MR toen niet van weten, en ook nu niet.
Elders in Europa
In de meeste landen ligt de meerwaardetaks hoger dan de 10 procent die vandaag wordt voorgesteld, aldus zakenkrant De Tijd. In Frankrijk bedraagt de meerwaardetaks in strikte zin 12,8 procent, maar is er ook een sociale bijdrage van 17,2 procent verschuldigd, zodat het totale tarief 30 procent bedraagt.
In de meeste landen ligt de meerwaardetaks hoger dan de 10 procent die vandaag in België op de onderhandelingstafel ligt.
Nederland heft een belasting van 36 procent op een fictief inkomen van beleggingen, zoals aandelen. Bij onze noorderburen gaat men ervan uit dat beleggingen een rendement (dividend of rente plus meerwaarde) opleveren van 6,04 procent. In Duitsland bestaat een meerwaardetaks van 25 procent plus 5,5 opcentiemen. Daardoor bedraagt het totale tarief 26,375 procent.
Luxemburg kent geen meerwaardebelasting, tenzij de aandelen verkocht worden binnen de zes maanden na aankoop, want dan is er sprake van speculatie. Ook in Zwitserland bestaat geen meerwaardetaks, tenzij een belastingplichtige van beleggen zijn beroep maakt.