Factcheck: slijtage autobanden kan tot 90 procent van de microplastics in het milieu veroorzaken

© Sarah Yu Zeebroek

‘Volgens een Zwitserse studie vertegenwoordigt de slijtage van autobanden ongeveer 90 procent van de microplastics in het milieu’, zo lazen we in Plus Magazine. Dat klopt, al variëren de conclusies in andere studies sterk. We beoordelen de stelling als eerder waar.

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

In Plus Magazine lazen we over de slijtage van autobanden tijdens het rijden en de milieu-impact daarvan. ‘De deeltjes van meestal minder dan enkele millimeters die dan in de atmosfeer vrijkomen, worden beschouwd als microplastics. Volgens een Zwitserse studie vertegenwoordigt de slijtage van autobanden ongeveer 90 procent van de microplastics in het milieu. Dat komt overeen met 1,4 kg deeltjes per jaar en per inwoner.’

Online vinden we een Zwitsers rapport waarin de resultaten van verschillende studies worden samengevat. Daarin wordt inderdaad gesteld dat ‘autobandenslijtstof’ in Zwitserland naar schatting 90 procent van de microplastics in het leefmilieu vertegenwoordigt. De auteurs geven wel aan dat dit percentage sterk schommelt per studie: tussen de 24 en 93 procent. Dat hoogste percentage komt uit een Zwitserse studie uit 2020.

Volgens professor milieutoxicologie Jana Asselman (UGent) klopt het dat bandenslijtage een belangrijke rol speelt in de hoeveelheid microplastics in het leefmilieu. ‘Maar het precieze percentage valt heel moeilijk in te schatten. De meeste studies waarnaar het rapport verwijst, ook de Zwitserse, werken met modellen: op basis van bekende gegevens − in dit geval onder meer het aantal auto’s, het aantal rubberpartikels die gemiddeld vrijkomen, het aantal kilometers − proberen ze te berekenen hoeveel microplastics er vanuit welke bronnen in het leefmilieu belanden.

Dé onbekende factor in de vergelijking blijft het industriële afvalwater. Dat wordt zelden onderzocht op de aanwezige hoeveelheid microplastics.

Jana Asselman (UGent)

‘Bij de UGent hebben wij recent een studie gepubliceerd waarbij we effectief waterstalen hebben onderzocht. Daaruit bleek dat gemiddeld 20 procent van de microplastics afkomstig was van huishoudelijk afvalwater en 38 procent van rubberslijtage. Maar heel veel hangt af van de plek waar je meet: in een stadscentrum zullen de meeste rubberdeeltjes − net als het huishoudelijk afvalwater − in de riolering en waterzuiveringsstations terechtkomen, waardoor de percentages lager zullen zijn. Maar meet je aan de Brusselse ring, dan is een zeer hoog aandeel rubberdeeltjes niet ondenkbaar.

‘Al blijft dé onbekende factor in de vergelijking het industriële afvalwater. Dat wordt zelden onderzocht op de aanwezige hoeveelheid microplastics.’

Professor moleculaire toxicologie Karen Smeets (UHasselt) bevestigt dat rubberslijtage een belangrijk aandeel uitmaakt van de microplastics in het leefmilieu. ‘In een recente publicatie van het Nederlandse TNO worden verschillende productgroepen vergeleken op basis van de hoeveelheid microplastics die ze voortbrengen, en daar staan autobanden afgetekend bovenaan. Maar een exact percentage ligt erg moeilijk, je ziet dat die per studie verschillen.

‘In het Zwitserse rapport wordt ook vermeld dat veel modellen gebaseerd zijn op data uit de jaren 1970. Intussen zijn de meetmethodes geëvolueerd, maar ook de samenstelling van autobanden blijft veranderen. Maar het staat vast dat bandenslijtage een belangrijke bijdrage levert aan de hoeveelheid microplastics. In recente EU-regelgeving staat dan ook dat er nood is aan betrouwbare testmethodes voor autobanden, net als minimumeisen en labels.’

Is het waar?

Uit één Zwitserse studie blijkt dat 93 procent van de microplastics in het milieu afkomstig is van bandenslijtage. De conclusies in andere studies variëren sterk. We beoordelen de stelling als eerder waar.

Bronnen

‘De autoband als (micro)vervuiler’, Plus Magazine, 21 maart 2024, blz. 142.

In het artikel vindt u links naar alle andere gebruikte bronnen.

Bovendien werd voor deze factcheck contact opgenomen met de volgende mensen:

Telefoongesprek en mailverkeer met Jana Asselman (UGent), 16-17 april 2024

Telefoongesprek en mailverkeer met Karen Smeets (UHasselt), 16-17 april 2024

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 18 april 2024.

Partner Content