Factcheck: nee, mannen die lange werkdagen kloppen worden niet sneller kaal

© Getty
Karin Eeckhout

Volgens een online artikel zouden mannen die lange werkweken maken, twee keer sneller kaal worden. Dat klopt niet. Of en wanneer een man kaal wordt, is vooral genetisch bepaald. Bovendien vertoont de studie waarop het artikel zich voor de claim baseerde nogal wat gebreken.  

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Op de Nederlandse lifestylewebsite Amayzine staat een vaak gelezen en gedeeld artikel met als titel ‘Onderzocht: wie te veel werkt, wordt twee keer zo snel kaal’ (hier gearchiveerd). 

Van overwerken zouden mannen kaal worden, volgens het artikel, en dat zou bewezen zijn in een ‘interessante studie’. Uit dat onderzoek zou blijken dat mannen die meer dan 52 uur per week werken, vaker middelen tegen kaalheid gebruiken. De boosdoener zou werkstress zijn. Die zorgt voor de aanmaak van het stresshormoon cortisol, dat de haarzakjes onherstelbaar zou beschadigen. Om die reden zouden, althans volgens het artikel, ook vrouwen hun werkuren best binnen de perken houden.

Over welke studie het precies gaat, wordt in het artikel niet gezegd. We stelden de vraag via e-mail aan de redactie van Amayzine maar kregen nog geen antwoord. Op de website van het Algemeen Dagblad (AD) vinden we een ouder artikel terug met de kop  ‘Wetenschappers: “Werknemers worden kaal door lange werkdagen”’. Het AD-stuk, dat overigens genuanceerder is dan het artikel op Amayzine, bevat een link naar het bewuste onderzoek: het blijkt te gaan om een Zuid-Koreaanse studie die in 2019 werd gepubliceerd.

Erfelijk bepaald

Professor endocrinologie Guy T’Sjoen (UZ Gent) heeft serieuze bedenkingen bij het Nederlandse artikel. ‘Om te beginnen worden in dat stuk twee mechanismen die te maken hebben met haaruitval door elkaar gehaald’, vertelt hij aan de telefoon. ‘Enerzijds is er het haarverlies bij mannen, de zogenaamde androgenetische alopecie. Die verloopt volgens een typisch patroon en staat onder invloed van dihydrotestosteron (DHT), een hormoon dat het lichaam aanmaakt uit testosteron. DHT zet zich vast aan de haarzakjes en verstoort de normale groeicyclus van het haar: de groeifase wordt korter, de rustfase langer. DHT doet ook de haarfollikels kleiner worden, doet de haardiameter afnemen en zorgt ervoor dat er steeds meer ruimte komt tussen de haren. Of de haarzakjes al dan niet gevoelig zijn voor de werking van DHT is vooral erfelijk bepaald, en die gevoeligheid neemt toe met de leeftijd. Levensstijl heeft daar geen invloed op.’

Daarnaast, legt professor T’Sjoen uit, bestaat er een ander mechanisme dat haaruitval kan veroorzaken – het gaat dan over ‘telogeen effluvium’ – en dat heeft te maken met het stresshormoon cortisol. ‘Een stijging van dat hormoon kan inderdaad leiden tot haaruitval, en dat kan evengoed bij vrouwen als bij mannen gebeuren. De toename van cortisol kan acuut zijn, bijvoorbeeld na een ingreep, een ziekte, een overlijden in de nabije omgeving of een psychologische shock, maar ze kan ook chronisch zijn, bijvoorbeeld als gevolg van aanhoudende stress op het werk. Ook cortisol verstoort de haargroeicyclus: het maakt dat groeiende haren prematuur in de rustfase belanden, wat uiteindelijk tot haaruitval leidt. Maar, anders dan bij de mannelijke kaalheid die door DHT wordt veroorzaakt, is het fenomeen meestal tijdelijk en herstelt het haar zich daarna vanzelf.’

Behalve de verwarring van de twee beschreven fenomenen is er volgens T’Sjoen ook van alles mis met het onderzoek waarop het artikel zich baseert. ‘Het blijkt gepubliceerd in een tijdschrift waarin bijna uitsluitend lokale Zuid-Koreaanse studies staan. Dat op zich is al bizar, je zou toch een meer internationale mix verwachten in een wetenschappelijke publicatie.’ Ook methodologisch scoort het Koreaanse onderzoek slecht, zegt T’Sjoen: ‘De onderzoekers hebben alleen afgeleide parameters gebruikt, ze zijn niet zelf gaan meten. Zo hebben ze, om het stressniveau van de proefpersonen te bepalen, niet het cortisolniveau gemeten, maar zijn ze uitgegaan van het aantal uren dat iemand werkt. Terwijl het aantal werkuren op zich helemaal niet zegt hoeveel stress iemand ervaart.’ 

Bovendien hebben de Zuid-Koreaanse onderzoekers ook niet gedocumenteerd in welke kaalheidsfase de deelnemers aan de studie zaten. T’Sjoen: ‘In dit onderzoek is alleen gekeken naar hoeveel mannen medicatie gebruiken tegen haarverlies. Maar we weten dat mannen vooral in de beginfase van hun haaruitval interesse tonen voor behandelingen. Zodra de kaalheid meer uitgesproken is, leggen mannen er zich makkelijker bij neer en neemt hun interesse voor die producten en het gebruik ervan af.’

Zelfrapportering

Ook professor Jan Gutermuth, diensthoofd Dermatologie aan het UZ Brussel, spreekt tegen dat lange werkdagen mannen kaal zouden maken. ‘Bij mannelijk haarverlies is de belangrijkste factor genetisch. In bepaalde families worden mannen vroeger kaal dan in andere, en ook in bepaalde geografische regio’s verliezen mannen gemiddeld jonger hun haar dan in andere.’

Net als professor T’Sjoen wijst ook Gutermuth op de gebreken van de Zuid-Koreaanse studie: ‘Het is belangrijk om na te gaan hoeveel werk nog gezond is, maar langere werkuren betekenen niet noodzakelijk meer stress. Verder heeft niemand in de studie een diagnose van kaalheid gesteld. In plaats daarvan moesten de deelnemers een vragenlijst invullen over het al dan niet nemen van medicatie tegen haarverlies, maar we weten dat studies die gebaseerd zijn op zelfrapportering altijd met een flinke korrel zout te nemen zijn. Er zal wel een zekere correlatie bestaan tussen kaalheid en het nemen van medicatie tegen haarverlies, maar er zijn nog zoveel andere elementen die mee bepalen of iemand naar die medicatie grijpt of niet. Zo herinner ik mij een jonge man die tijdens een consultatie vertelde dat zijn haarverlies zijn carrièrekansen in de weg stond. Wie daarvan overtuigd is, zal sneller voor medicijnen kiezen. Verder weten we ook dat ongehuwde twintigers met een hoger inkomen zich vaker tegen hun kaalheid laten behandelen dan getrouwde, iets oudere mannen met een lager inkomen. Of een man al dan niet een behandeling tegen haarverlies wenst, heeft te maken met zijn individuele beleving en zegt niets over het kaalheidsniveau.’

Conclusie

– Volgens een online artikel zouden mannen die lange werkweken maken, twee keer sneller kaal worden. 

– Dat klopt niet. De studie waarop het artikel zich voor de claim baseerde, vertoont nogal wat methodologische gebreken.

– Of en wanneer een man kaal wordt, is vooral genetisch bepaald. 

– We beoordelen de claim als onwaar.

Bronnnen

In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.

Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:

– Telefoongesprek met Jan Gutermuth op 22 januari 2024

– Telefoongesprek met Guy T’Sjoen op 19 januari 2024

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 26 januari 2024.

Partner Content