Factcheck: nee, er is geen plaats te veel in de Vlaamse kinderopvang 

Kinderopvang
© Getty Images
Karin Eeckhout

Tijdens een debat over de Vlaamse begroting zegt Vlaams Parlementslid Ilse Malfroot (Vlaams Belang) dat er in de kinderopvang ‘plaatsen te veel’ zijn. Ze trekt die conclusie uit de vaststelling dat niet alle beschikbare plaatsen volledig zijn ingevuld. Volgens specialisten is dat ook niet mogelijk. ‘De realiteit is dat niet alle ouders die opvang zoeken ook plaats vinden. Verschillende studies bevestigen dat er minstens 6000 plaatsen te weinig zijn.’  

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Op 14 december wordt in het Vlaams Parlement de begroting voor 2023 goedgekeurd. Tijdens de middagvergadering van het debat dat aan de goedkeuring voorafgaat, stelt Vlaams Parlementslid voor Vlaams Belang Ilse Malfroot het volgende: ‘De cijfers tonen aan dat niet alle plaatsen bezet zijn. Dus eigenlijk zijn er zelfs opvangplaatsen te veel.’ (vanaf 01:14:57)

De uitspraak is verrassend omdat er in de voorbije decennia voortdurend sprake was van plaatstekort en lange wachtlijsten in de kinderopvang. Zowel een Vlaams Parlementslid van de meerderheid – Koen Daniëls van N-VA – als oppositielid  Hannes Anaf (Vooruit) reageert met ongeloof op de uitspraak van Malfroot. Anaf maakt er zelfs een tweet en een Facebookpost over.

We bellen Malfroot op met de vraag waarop ze haar uitspraak baseerde. Kort samengevat komt haar stelling erop neer dat de beschikbare gesubsidieerde plaatsen in de Vlaamse kinderopvang op dit moment niet efficiënt worden ingevuld, waardoor er capaciteit verloren gaat. 

Om die stelling hard te maken, verwijst Malfroot onder meer naar een uitspraak van Unieko, de beroepsvereniging voor de zelfstandigen in de Vlaamse kinderopvang tijdens een hoorzitting over de crisis in de kinderopvang op 22 april 2022. ‘Unieko heeft toen gemeld dat er dagelijks ongeveer 16.000 plaatsen open blijven’, aldus Malfroot. 

Fictieve vrije plaatsen

We nemen contact op met Barbara Dupuis van Unieko. ‘Wij hebben nooit beweerd dat er te veel plaats zou zijn in de kinderopvang. Wij hebben inderdaad gesproken over 16.000 openstaande plaatsen, maar daarmee wilden we het perverse effect van de huidige subsidieregeling aanklagen’, reageert Dupuis.

Een minimumbezettingsgraad van 80 procent is een van de vergunningsvoorwaarden voor kinderdagverblijven. Dupuis: ‘Een gesubsidieerd kinderdagverblijf krijgt echter bij een bezetting van 80 procent zijn volledige werkingsbudget en zou dus wel gek moeten zijn om naar een hogere bezetting te gaan. Want het werk wordt dan nog zwaarder en de kosten gaan de hoogte in terwijl dat geen bijkomende middelen oplevert. Die subsidieregeling maakt dus dat er in theorie plaats over is, maar eigenlijk zijn dat slechts fictieve vrije plaatsen. Voor mij is het duidelijk dat er eerder sprake is van een plaatstekort dan van een overschot, en ik hou mijn hart vast voor de nabije toekomst want heel wat kinderopvanginitiatieven denken aan vrijwillig stoppen, omdat ze geen medewerkers meer vinden, of omdat ze het financieel niet meer aankunnen.’

Wouter Beke

Daarnaast heeft Malfroot cijfers opgevraagd via schriftelijke parlementaire vragen aan Wouter Beke, toenmalig Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding. Op basis van de antwoorden van de minister maakte ze een berekening van de bezettingsgraad van de kinderopvang met inkomenstarief in 2019. (De cijfers voor 2021 en 2021 zijn vanwege corona niet representatief.) ‘Deze berekeningen, die niet uitgaan uitgaan van de geplande maar wel van de effectieve aanwezigheden, tonen aan dat er in dat jaar dagelijks 28.542,73 plaatsen vrij bleven in de gesubsidieerde opvang, veel meer dus dan de 16.000 waarover Unieko sprak. Er is dus een overschot aan kinderopvangplaatsen’, concludeert Malfroot, die in haar berekeningen uitkomt op een gemiddelde bezettingsgraad van slechts 60 procent. 

Knack vroeg de bezettingscijfers van de kinderopvang in 2019 op bij het Agentschap Opgroeien. ‘De gemiddelde bezetting voor de kinderdagverblijven die groepsopvang organiseren volgens inkomenstarief bedroeg 90,19 procent’, zegt woordvoerder Niels Heselmans. ‘Voor de berekening van die bezettingscijfers hielden we rekening met het aantal gesubsidieerde inkomenstariefplaatsen op dat moment (2019), de gerealiseerde prestaties en 220 openingsdagen. 

Waar komt het verschil vandaan tussen de bezettingsgraad van 90,19 procent van Opgroeien en de berekening van Ilse Malfroot, die uitkwam op 60 procent? 

Heselmans: ‘Door verschillende datasets door elkaar te gebruiken, heeft mevrouw Malfroot een fout gemaakt in haar berekening. Er bestaan verschillende subsidiëringsvormen binnen de groep van de kinderdagverblijven met inkomenstarief. Het Vlaams Parlementslid heeft telkens aparte prestaties opgevraagd per systeem, maar ze heeft de capaciteit van de kinderdagverblijven die een mix aanbieden als extra plaatsen meegeteld in haar berekening. Daardoor heeft ze de totale capaciteit overschat en kwam ze op een veel lagere bezettingsgraad uit.’

Andere berekening

Maar het verschil zit niet alleen daarin. Heselmans benadrukt dat het Agentschap Opgroeien de bezetting berekent op basis van de bestelde opvangdagen, omdat een organisator het niet altijd in de hand heeft als een kind niet komt, bijvoorbeeld vanwege ziekte of vakantie van de ouders. ‘Het is voor de organisatoren van kinderopvang niet altijd mogelijk om op die vrijgekomen momenten een ander kind op te vangen. Om diezelfde reden tellen halve dagen voor een volle prestatie in de bezettingsberekening, omdat het niet altijd lukt om een ander kind op te vangen tijdens het overblijvende dagdeel.’

Hoofddocent Gezinspedagogiek Michel Vandenbroeck (UGent) bevestigt dat een bezettingsgraad van 100 procent niet haalbaar is. ‘Nogal wat kinderen komen deeltijds naar de opvang, vaak vier vijfde van de tijd, en het is lang niet altijd mogelijk om voor het overblijvende één vijfde een ander kind te vinden. Daarnaast spelen ook onvoorspelbare factoren. Op dit moment bijvoorbeeld, houdt een epidemie van het zeer besmettelijke RSV-virus heel wat kinderen thuis. Dat zijn omstandigheden die je niet kunt voorzien, en waarop je niet kunt anticiperen door meer kinderen in te schrijven dan toegelaten.’

Effectieve bezettingsgraad

Malfroot ging in haar berekeningen anders te werk dan Opgroeien: zij telde afwezige kinderen niet mee in de bezettingscijfers en rekende de deeltijdse opvangdagen niet als volle dagen. Volgens Malfroot blijkt ook uit de cijfers die ze van Wouter Beke kreeg als antwoord op haar schriftelijke parlementaire vraag 713 dat de effectieve bezettingsgraad in 2019 een stuk lager was dan de 90,19 procent die Opgroeien naar voor schuift. Ten bewijze daarvan stuurt ze onderstaand screenshot door, waarop we een bezettingsgraad van 77,3 procent zien voor de inkomensgerelateerde groepsopvang.

Volgens Malfroot wordt een deel van de beschikbare middelen dus gespendeerd aan niet-gepresteerde opvanguren. ‘Ik pleit ervoor om de subsidies te verdelen op basis van de werkelijk geleverde opvangprestaties, en niet op basis van de geplande prestaties.’ Ze wijst ook op het feit dat de ene kinderopvang meer subsidie krijgt dan de andere, en dat om die reden niet iedereen het zich kan permitteren om aan een lagere bezetting te werken.

Te weinig plaats

Daarmee komen we tot een van de punten die Ilse Malfroot met haar interventie wilde maken: net zoals een groot deel van de zelfstandige kinderopvang pleit zij voor een gelijke subsidiëring van iedere kinderopvangplaats. Dat deed ze eerder dit najaar ook al op Twitter.  

Professor sociaal beleid Wim Van Lancker (KU Leuven) heeft begrip voor die vraag. ‘Vanuit het standpunt van het kind gezien is dat ook niet meer dan fair. Maar die discussie staat los van de vraag of er voldoende plaats is in de kinderopvang. Vind je op korte termijn een plaats in je eigen woonplaats? Dat is wat telt voor ouders. En het antwoord op die vraag is nee. Probeer maar eens een plaatsje vast te krijgen in Gent op dit moment. Dat los je in de praktijk niet zomaar op door wat te schuiven met de beschikbare middelen.’

Baarlijke nonsens

‘Dat er plaats teveel zou zijn in de Vlaamse kinderopvang is baarlijke nonsens’, reageert ook professor Vandenbroeck. ‘Er is al vele jaren een plaatstekort. Je kunt hier en daar een dorp vinden waar er een paar plaatsen leeg blijven, maar dat gaat om geïsoleerde gevallen, en vaak gaat het dan nog om plaatsen die voor veel ouders te duur zijn omdat ze er niet volgens hun inkomen kunnen betalen. Of het gaat om opvang waarvan de kwaliteit niet geweldig is.’ 

Dat beaamt Vlaams Parlementslid Freya Saeys (Open VLD). ‘Er zijn inderdaad grote regionale verschillen. Terwijl het in bepaalde steden heel moeilijk is om een plaatsje vinden, kunnen er op het platteland vrije plaatsen zijn. Maar hoe dan ook heeft een zoekende ouder niets aan een vrije opvangplaats 100 kilometer verderop.’

Onvervulde opvangbehoefte

Ook woordvoerder Heselmans van Opgroeien bevestigt dat er nood is aan extra opvang. Hij verwijst naar een studie die het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (SWVG) in 2018 heeft gedaan in opdracht van het agentschap Opgroeien, samen met onder meer het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving), KU Leuven, UGent en Universiteit Hasselt. ‘Zij onderzochten het kinderopvanggebruik en de behoefte aan opvang voor baby’s en peuters jonger dan 3. Uit de resultaten bleek dat er voor 8,31% (14.831 kinderen) een onvervulde opvangbehoefte was. Gemiddeld genomen bedroeg deze onvervulde behoefte 2,6 dagen per week, wat neerkomt op een totale nood van 38.354 extra opvangdagen of, omgerekend, 6000 à 7000 opvangplaatsen.’

‘In 2021 registreerden de Lokale Loketten Kinderopvang 32.088 aanvragen voor kinderopvang, waarvan 9.900 vragen niet ingevuld raakten’, gaat Heselmans verder. ‘Die aanvragen hadden niet allemaal betrekking op voltijdse opvang, en er zitten er ook dubbels bij, want lang niet alle gemeenten hebben een centraal registratiesysteem, waardoor ouders bij verschillende opvanglocaties kunnen aankloppen, en ze kunnen bovendien in verschillende gemeenten hun vraag stellen.’

Enig voorbehoud bij deze cijfers is dus nodig, maar volgens Michel Vandenbroeck kunnen we uitgaan van een onvervulde behoefte van minstens 7000 voltijdse plaatsen, zeker omdat er de voorbije jaren behoorlijk wat plaatsen verloren zijn gegaan, niet enkel door gedwongen sluitingen maar ook omdat een aantal mensen vrijwillig gestopt is met kinderopvang. Sinds 2014 zijn er in totaal (groepsopvang en onthaalouders) 29.000 plaatsen bijgekomen, maar ook 40.000 gestopt. Dat levert een negatief saldo op van bijna 1000 per jaar. Dat was ook zo in 2021.’ 

Ook professor Van Lancker (KU Leuven) wijst erop dat de reële nood aan kinderopvang groter is dan het aanbod. ‘Behalve uit de reeds vernoemde onderzoeken is dat ook gebleken uit een bevraging van EU Silk in 2016. Die kwamen tot de conclusie dat er in ons land geen opvangplaats was voor 10 procent van de kinderen tussen 0 en 3 jaar voor wie een plek werd gezocht.’

Vlaams Parlementslid Freya Saeys (Open VLD) gelooft niet dat de tekorten op te lossen zijn door efficiënter om te gaan met de bestaande plaatsen, zoals Malfroot suggereert. ‘Zeker omdat op dit moment heel wat mensen stoppen met kinderopvang en de bestaande opvang steeds moeilijker personeel vindt, waardoor de netto aangroei van plaatsen te traag verloopt.’

Conclusie

Op 14 december zegt Vlaams Parlementslid Ilse Malfroot (Vlaams Belang) tijdens een debat over de Vlaams begroting dat er in de Vlaamse kinderopvang ‘plaatsen te veel’ zijn.  Ze wil dat aantonen met cijfers waaruit blijkt dat niet alle plaatsen volledig zijn ingevuld. Malfroot hanteert daarbij een andere berekeningswijze dan het Agentschap Opgroeien van de Vlaamse overheid en telde ook een aantal plaatsen dubbel, waardoor ze de capaciteit overschatte. Specialisten wijzen erop dat een volledige bezetting van alle plaatsen in de praktijk onmogelijk is. Er zijn grote regionale verschillen in het kinderopvangaanbod, maar het feit blijft dat niet alle ouders die opvang zoeken ook een plaats vinden. Verschillende studies ramen het tekort aan plaatsen op minstens 6000. We beoordelen de uitspraak van Malfroot daarom als eerder onwaar.

Bronnen

In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.

Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:

– Telefoongesprekken en mailverkeer met Ilse Malfroot tussen en 15 en 22 december 2022

– Telefoongesprekken met Barbara Dupuis tussen 15 en 22 december 2022

– Telefoongesprekken en mailverkeer met Niels Heselmans tussen 16 en 21 december 2022

– Telefoongesprek met Michel Vandenbroeck op 16 december 2022

– Telefoongesprek met Wim Van Lancker op 22 december 2022

– Telefoongesprek mer Freya Saeys op 19 december 2022

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 22 december 2022

Partner Content