Factcheck: meer spelen kan ADHD niet voorkomen

© Sarah Yu Zeebroek

‘Om de toenemende gevallen van ADHD te verminderen, moeten we kinderen aanmoedigen om te spelen’, zo lazen we op de website ABC Gezondheid. Volgens experts is er te weinig wetenschappelijke evidentie om dit te onderbouwen. We beoordelen de stelling als eerder onwaar.

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Op de website ABC Gezondheid lazen we een artikel met als kop ‘Spelen tegen ADHD’. Er wordt verwezen naar de Amerikaanse onderzoeker Jaap Panksepp. ‘Om de toenemende gevallen van ADHD te verminderen, moeten we kinderen aanmoedigen om te spelen’, stelt die. ‘Spelen stimuleert de ontwikkeling van de hersenen, met name de hersenfuncties die ons in staat stellen om te stoppen, te kijken, te luisteren en te voelen’, zo klinkt het nog. Er wordt verwezen naar een wetenschappelijke paper van Panksepp, waarin hij die hypothese inderdaad opwerpt, maar tegelijk aangeeft dat meer onderzoek nodig is om ze te staven.

Volgens professor klinische psychologie Saskia Van der Oord (KU Leuven) is de hypothese niet degelijk onderzocht. ‘Er is wel wat onderzoek gevoerd naar het effect van gestructureerd spel bij kinderen met ADHD, maar doorgaans zijn de conclusies alleen gebaseerd op rapportage door ouders en wordt er niet met een controlegroep gewerkt.

‘Ik ken één gedegen studie waarbij kinderen van vier en vijf jaar oud met een sterk vermoeden van ADHD werden onderverdeeld in twee groepen. De ene kreeg een gestructureerd speelprogramma, samen met de ouders. In de controlegroep kregen alleen de ouders ondersteuning. In beide groepen werd een verbetering van de ADHD-symptomen vastgesteld, op korte en langere termijn. Al bleven de effecten beperkt en “verdween” de ADHD zeker niet. Ik vind dit dus een erg boude uitspraak, zonder veel wetenschappelijke onderbouwing.’

‘Dat spelen ADHD zou verminderen, daar zie ik geen wetenschappelijke evidentie voor.’

Nele De Vriendt (UPC KU Leuven)

Ook psychiater Nele De Vriendt (UPC KU Leuven) vindt de uitspraak kort door de bocht. ‘Kinderen aanmoedigen om meer te spelen lijkt me zeker een goede boodschap. Zo ontwikkelen ze allerlei vaardigheden, onder meer sociale. Maar dat het ADHD zou verminderen, daar zie ik toch geen wetenschappelijke evidentie voor. De paper waarnaar wordt verwezen dateert al uit 2007 en bovendien is de auteur verbonden aan een faculteit voor diergeneeskunde: dat roept toch vragen op. Intussen zijn we ruim 15 jaar verder en weten we al meer over ADHD. Onder meer uit tweelingstudies blijkt dat ADHD voor een groot deel genetisch bepaald is. We kunnen weliswaar niet één “ADHD-gen” aanduiden, het is multifactorieel. Bovendien betekent het niet dat kinderen met die genetische code “voorgeprogrammeerd” zijn.

‘Ook omgevingsfactoren spelen een rol. Deze interactie tussen genetica en omgeving zorgt voor een persoonlijke, unieke expressie van de ADHD-kenmerken. Bovendien spreken we de laatste jaren steeds vaker over neurodivergentie in plaats van een stoornis: mensen met meer ADHD-eigenschappen zijn vaak wat drukker of sneller afgeleid, maar daarnaast ook creatiever en meer bestand tegen stress. Bij een ADHD-diagnose moet je je altijd de vraag stellen wat dat voor de persoon in kwestie betekent. Als die er veel last van heeft, kan medicatie zeker helpen. Maar ook gedragstherapie of intensief sporten – of spelen, in het geval van kinderen – kan wat meer rust in het hoofd geven. Al zal het ADHD dus niet “voorkomen” of “genezen”.’

Is het waar?

Volgens experts is er te weinig wetenschappelijke evidentie om te stellen dat spelen de kans op ADHD vermindert. We beoordelen de stelling als eerder onwaar.

Bronnen

In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.

Bovendien werd voor deze factcheck contact opgenomen met de volgende mensen:

– Telefoongesprek en mailverkeer met Saskia Van der Oord (KU Leuven), 16-18 september 2024

– Telefoongesprek en mailverkeer met Nele De Vriendt (UPC KU Leuven), 17-18 september 2024

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 18 september 2024.

Meer informatie over de factchecks vindt u op de website van Knack.

U vindt onze factchecks ook terug bij deCheckers, samen met betrouwbare factchecks van andere Vlaamse redacties.

Knack is erkend lid van het International Fact-Checking Network (IFCN) en European Fact-Checking Standards Network (EFCSN).

Krasse uitspraak, straf cijfer of dito feit in de actualiteit gezien?
Vul uw vraag in op de website van deCheckers met exacte bronvermelding van het citaat of stuur het naar factcheck@knack.be.


Roularta Media Group
© Roularta Media Group

Knack maakt onderdeel uit van Roularta Media Group.

Partner Content