Factcheck: ja, Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) heeft meer bespaard op De Lijn dan haar voorgangers, maar cijfers vergelijken is zo goed als onmogelijk

Lydia Peeters (Open VLD)
Lydia Peeters (Open VLD) © Belga
Karin Eeckhout

Volgens ondervoorzitter van De Lijn Marc Descheemaecker (N-VA) heeft Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) dubbel zoveel bespaard op De Lijn als de twee ministers voor haar samen. Specialisten beamen dat De Lijn het in de praktijk met minder werkingsbudget moet doen dan vroeger, maar niemand waagt zich aan een vergelijking van de cijfers.

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Op 27 januari verschijnt in De Morgen een interview met Marc Descheemaecker, N-VA-bestuurder van de NMBS, voormalig gedelegeerd bestuurder van de NMBS en huidig ondervoorzitter van De Lijn, naar aanleiding van zijn onlangs verschenen boek ‘Dood Spoor’.

In het interview adresseert Descheemaecker Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD). ‘Peeters heeft dubbel zoveel bespaard op De Lijn als de twee ministers voor haar samen’, zegt hij. Van 2014 tot 2019 was Ben Weyts (N-VA) Vlaams minister van Mobiliteit, van 2009 tot 2014 Hilde Crevits (CD&V).

Bijkomende opdrachten

In zijn boek legt Descheemaecker uit hoe hij aan die berekening komt (pagina 123-125). Aan de telefoon licht hij zijn redenering verder toe: ‘Het nominale budget voor De Lijn is gestegen, dat klopt. De dotatie van de Vlaamse regering, zowel voor de exploitatie als voor de investeringen, is de voorbije jaren toegenomen.’ Dit jaar gaat er ongeveer 1,5 miljard euro naar De Lijn.   

‘De Vlaamse regering heeft in diezelfde periode echter bijkomende opdrachten opgelegd aan De Lijn, die de vervoersmaatschappij veel geld kosten maar die niet door bijkomende budgetten zijn gedekt’, zegt Descheemaecker. ‘Minister Peeters is er niet in geslaagd om die extra middelen los te krijgen binnen de Vlaamse regering, waardoor De Lijn niet anders kan dan besparen op de reguliere werking.’

Descheemaecker geeft een aantal voorbeelden van extra opdrachten die De Lijn kreeg: ‘Herinner u de grote problemen met het leerlingenvervoer voor kinderen uit het buitengewoon onderwijs. De minister heeft bijkomende middelen voorzien om die crisis op te lossen. Het ging om tientallen miljoenen euro extra, maar dat geld is voor 100 procent terechtgekomen bij de externe maatschappijen die de opdrachten uitvoeren.’ 

Een ander voorbeeld is dat van de ongebruikte metrokokers in Antwerpen, die binnenkort in gebruik zullen worden genomen. ‘Het brengt bijkomende kosten met zich mee om die klaar te maken voor gebruik, terwijl daar niet voldoende extra budget tegenover staat’, verduidelijkt Descheemaecker.

En dan zijn er, volgens Descheemaecker, ook nog de investeringen in publiek-private samenwerkingen (PPS) die De Lijn in het verleden is aangegaan. ‘Dankzij die PPS-constructies heeft De Lijn investeringen kunnen doen waarvoor ze op dat moment de middelen niet had. Maar het bij privéspelers geleende geld moet worden terugbetaald, terwijl De Lijn daarvoor geen extra budget krijgt van de Vlaamse regering. En dus moeten die jaarlijkse terugbetalingen worden gefinancierd uit de exploitatiemiddelen.’

Descheemaecker wijst verder op het feit dat de tarieven van De Lijn niet zijn geïndexeerd, terwijl er toch sprake was van een inflatie van 16 procent: ‘Alle andere vervoersmaatschappijen in ons land hebben hun tarieven geïndexeerd. De Lijn mocht dat niet doen van minister Peeters. Terwijl de stijging van de kosten voor De Lijn niet volledig is gecompenseerd door de Vlaamse regering en De Lijn ondertussen wél is geconfronteerd met de indexatie van de lonen en de geïndexeerde facturen van haar onderaannemers.’

Ook de meerkost voor de vervanging van de dieselbussen door elektrische bussen compenseert de Vlaamse regering niet (volledig), zegt Descheemaecker: ‘De Lijn heeft een vloot van ongeveer duizend bussen. Die moeten tegen 2030 vervangen worden door elektrische voertuigen, maar elektrische bussen zijn 50 procent duurder, en ook dat is niet voorzien in het budget.’

‘Als we al die besparingen samentellen, dan komen we uit op ongeveer 250 miljoen euro’, zegt Descheemaecker, die dat staaft met cijfers van de financiële directie van De Lijn, die terug te vinden zijn in een grafiek in zijn boek (pagina 123).

In de periode 2009-2019 – toen achtereenvolgens Hilde Crevits (CD&V) en Ben Weyts (N-VA) Vlaams minister van Mobiliteit waren – werd ook al bespaard, zegt Descheemaecker: ‘In totaal is in die periode 110 miljoen euro netto bespaard op De Lijn, zoals blijkt uit de grafiek in mijn boek, die ook is gebaseerd op cijfers van de financiële directie van De Lijn.’

Hoe weten we of die cijfers kloppen? Descheemaecker benadrukt dat het om publieke informatie gaat. ‘Het gaat onder meer om cijfers uit presentaties van voormalig CEO van De Lijn Roger Kesteloot en van de huidige CEO Ann Schoubs. Vergelijkbare cijfers werden eerder ook al voorgelegd aan de commissie Infrastructuur van het Vlaams Parlement. De cijfers van de financiële directie van De Lijn worden ook voorgesteld aan de regeringscommissarissen, die deze niet hebben betwist. Bovendien worden de rekeningen van De Lijn nagekeken door externe bedrijfsrevisoren.’

Bart Claes, voorzitter van de commissie Mobiliteit van het Vlaams Parlement, bevestigt aan de telefoon dat de informatie waarover Descheemaecker het heeft inderdaad publiek is. Alleen zitten die gegevens verspreid over heel veel documenten uit verschillende legislaturen, wat het voor ons praktisch onmogelijk maakt om al die cijfers te checken.

Vraag naar 300 miljoen extra

Volgens emeritus hoogleraar mobiliteit Willy Miermans (UHasselt) heeft Descheemaecker gelijk wanneer hij zegt dat de dotaties voor De Lijn niet volstaan om aan alle nieuwe eisen en kostenstijgingen te voldoen. ‘Of dat “een dubbele besparing ten opzichte van Weyts en Crevits” is, kan ik niet exact beoordelen, daarvoor is mijn financiële kennis ontoereikend. Maar Descheemackers conclusie stemt wel overeen met de vraag naar 300 miljoen extra van Ann Schoubs, de CEO van De Lijn.” 

‘In een interview dat op 13 januari 2024 verscheen in de kranten van Mediahuis heeft ook de voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn, Johan Sauwens, de stelling van Descheemaecker bevestigd: de extra-taken en kosten die bij De Lijn terechtkomen gaan af van het exploitatiebudget, waardoor het werkingsbudget de facto gekrompen is’, vervolgt Miermans.

Het valt op dat de meeste specialisten die we bellen, niet bereid zijn om commentaar te leveren op de uitspraken van Descheemaecker. Ze beschikken niet over de financiële kennis, klinkt het. Hoogleraar Openbare Financiën aan de UGent en de VUB Herman Matthijs wijst erop dat vergelijken met eerdere ambtsperiodes bijzonder moeilijk is omdat de inflatie van de voorbije jaren vele keren groter was dan in de periode daarvoor. Verder benadrukt Matthijs ook dat de boekhouding van De Lijn niet bepaald transparant is en dat ook het Vlaams Parlement die volgens hem niet grondig controleert.

Geen commentaar

Ook woordvoerder Aidan Reinquin van minister Peeters wil niet reageren op de door Descheemaecker aangereikte informatie en stuurt ons een e-mail met onderstaande reactie: 

‘Hierbij vindt u de evolutie van de werkingstoelage van De Lijn doorheen de jaren. U kunt de stijging deze legislatuur zien.’

In zijn mail heeft Reinquin het verder over ‘een inhaalbeweging’ wat betreft de investeringen in onder meer infrastructuur, tramtoestellen, bussen en stelplaatsen. 

Hij voegt ook onderstaande tabel toe:

Investeringsmiddelen deze legislatuur:

2020 250 miljoen euro 
2021 317 miljoen euro 
2022 309 miljoen euro 
2023 321 miljoen euro 
2024 320 miljoen euro 

Ook De Lijn wil niet reageren op de uitspraken van Descheemaecker. Woordvoerder Marco Demerling stuurt via e-mail een link naar een memorandum dat De Lijn heeft gepresenteerd voor de volgende Vlaamse regering en de lokale besturen, waarin de vervoersmaatschappij aan de volgende Vlaamse regering onder meer extra jaarlijkse middelen vraagt – zowel investerings- als werkingsmiddelen.

 Conclusie

– Volgens ondervoorzitter van De Lijn Marc Descheemaecker (N-VA) heeft Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) dubbel zoveel bespaard op De Lijn als de twee ministers voor haar samen.

– Specialisten beamen dat De Lijn het in de praktijk met minder werkingsbudget moet doen dan vroeger.

– Niemand waagt zich echter aan een vergelijking van de cijfers, en noch De Lijn noch het kabinet van de minister wenst inhoudelijk te reageren.

– Op basis van de beschikbare informatie en de cijfers die Descheemaecker aandraagt, beoordelen we de uitspraak als eerder waar.

Bronnen

In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.

Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:

– Telefoongesprekken en mailverkeer met Marc Descheemaecker tussen 7 en 13 februari 2024.

– Telefoongesprek met Bart Claes op 13 februari 2024.

– Telefoongesprekken en mailverkeer met Willy Miermans op 8 en 9 februari 2024.

– Telefoongesprek met Herman Matthijs op 12 februari 2024.

– Telefoongesprek en mailverkeer met Aidan Reinquin op 31 januari 2024.

– Telefoongesprek en mailverkeer met Marco Demerling op 12 februari 2024.

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 13 februari 2024.

Meer informatie over de factchecks vindt u op de website van Knack.

U vindt onze factchecks ook terug bij deCheckers, samen met betrouwbare factchecks van andere Vlaamse redacties.

Knack is erkend lid van het International Fact-Checking Network (IFCN) en European Fact-Checking Standards Network (EFCSN).

Krasse uitspraak, straf cijfer of dito feit in de actualiteit gezien?
Vul uw vraag in op de website van deCheckers met exacte bronvermelding van het citaat of stuur het naar factcheck@knack.be.


Roularta Media Group
© Roularta Media Group

Knack maakt onderdeel uit van Roularta Media Group.

Partner Content