Hendrik Bogaert (CD&V)
‘Michel saneert structureel niet beter dan Di Rupo’
Net zoals bij de paarse regering-Verhofstadt dreigt de regering-Michel zich in de begroting te miskijken op de glans van de carrosserie, waarschuwt CD&V-Kamerlid Hendrik Bogaert.
Nog ongepubliceerde cijfers van de Nationale Bank over de historische evolutie van de staatsfinanciën werpen nieuw licht op de budgettaire prestaties van de huidige coalitie. Ze laten ons toe om haar verwezenlijkingen objectief te vergelijken met die van vorige regeringen. Daarnaast waarschuwen deze berekeningen voor de risico’s van cosmetische ingrepen en misleidende parameters.
Michel saneert structureel niet beter dan Di Rupo.
De begrotingscijfers bevatten naast gebruikelijke data over de nominale balans ook de interessantere structureel primaire saldi. Deze cijfers houden de effecten van conjunctuur, rente en éénmalige ingrepen buiten beschouwing. Het resultaat is de naakte budgettaire waarheid, die geen rekening houdt met niet-structurele lapmiddelen of macro-economische meevallers. De verschillen tussen opeenvolgende legislaturen geven een idee van de respectieve budgettaire inspanningen van de regeringen van 1982 tot vandaag.
Deze berekeningen leren ons dat de meest spectaculaire en doortastende saneringen plaatsvonden onder de regeringen geleid door Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene. Na de ontsporing van de schuldenlast voerde Martens een devaluatie door in 1982 en met het Sint-Annaplan werd het begrotingstekort sterk teruggedrongen. De saneringen onder Dehaene in het kader van zijn ‘Globaal Plan’ loodsten België in 1999 de Europese muntunie binnen.
Uit bovenstaande grafiek blijkt ook de regering-Michel geen plaats op het hoogste schavotje zal bemachtigen. De door de premier geambieerde vergelijking met Dehaene gaat dus niet op. Integendeel, deze regering levert wat structurele saneringen betreft nauwelijks een betere prestatie dan Di Rupo. Michel heeft dus amper marge om zijn ereplaats in de geschiedenis van de staatsfinanciën te bemachtigen. Om te vermijden dat hij geheel van het podium valt, dient zijn regering de budgettaire laissez-faire en laissez-passer om te ruilen voor grondige, structurele financiële ingrepen.
Michel heeft amper marge om zijn ereplaats in de geschiedenis van de staatsfinanciën te bemachtigen.
Dezelfde les kunnen we trekken uit de negatieve structurele saldi onder de paarse regeringen. Tussen 2000 en 2007 pakte Guy Verhofstadt steevast uit met een nominaal evenwicht. Hoewel de macro-economische complexiteit ons moet weerhouden van een historisch oordeel, blijkt het budgettair beleid onder zijn premierschap het meest lakse van de afgelopen 35 jaar. Deze nieuwe cijfers tonen aan dat zijn aanpak, die leunde op het eenzijdig focussen op een nominaal evenwicht en niét op een structurele verbetering, niet de juiste was. Het louter proberen te bereiken van een nominaal evenwicht, leidt tot grote ontsporingen.
Ook nu dreigen we ons wat begroting betreft te miskijken op de glans van de carrosserie. In plaats daarvan moeten we echter de motorkap durven te openen om de onderliggende problemen ten gronde aan te pakken. De algemene vertrouwdheid met tekorten mag ons de risico’s ervan immers niet doen vergeten.
Zodra de rentevoet opnieuw stijgt, loopt ons land het risico om in een schuldenspiraal terecht te komen. Daarnaast geeft België, met het oog op het Europese Groei- en Stabiliteitspact, een weinig fraai voorbeeld met zijn financieel beheer. Bovendien voorspelt het Planbureau een dalende groei vanaf 2020. Nu de effecten van de vergrijzing zich steeds duidelijker manifesteren, is budgettaire nuchterheid absoluut noodzakelijk.
In het gezond maken van de overheidsfinanciën moet het streefdoel van intergenerational equity immers centraal staan. Zoals de invloedrijke Britse filosoof Edmund Burke in 1790 stelde, hoort een samenleving een partnerschap te onderhouden met zowel vorige als volgende generaties. Op onze schouders rust met andere woorden de reële verantwoordelijkheid om aan de jongeren van vandaag een wereld door te geven waarin ze dezelfde kansen en middelen genieten als wij. Zo beschouwen we het als onaanvaardbaar om de planeet vervuild, geplunderd en uitgeput na te laten. Op dezelfde manier is het een perverse nonchalance om de last en risico’s van een quasi niet verbeterend deficit af te wentelen op de komende generaties. Wie vandaag nalatig blijft, speelt met de welvaart en welzijn van morgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier