De (on)zin van het aanklagen van ons woonbeleid: ‘Rechters hebben al werk genoeg’
In navolging van de klimaatzaak kondigen belangengroepen maandag ‘de woonzaak’ aan, een nieuw initiatief dat falend beleid juridisch wil aanvechten. Trekken politici een toga aan of kunnen we spreken van een slim democratisch middel?
Tientallen academici en belangenorganisaties, waaronder vakbond ABVV en Beweging.net, lanceren maandag de woonzaak. Als de beleidsverklaring van de volgende Vlaamse regering onvoldoende ambitie toont in het woonbeleid, zullen ze op Europees niveau een juridische procedure starten tegen die regering.
‘De woonzaak is een beetje een kopie van de klimaatzaak,’ zegt woordvoerder van ‘de woonzaak’ Hugo Beersmans. ‘De klimaatzaak is procedures begonnen om de overheid aan te zetten om meer te doen rond klimaat. De woonzaak wil hetzelfde doen voor de woonproblematiek.’
De keuze van hun woordvoerder is een statement op zichzelf. Beersmans was jarenlang zelf administrateur-generaal van het agentschap Wonen Vlaanderen. Als topambtenaar werkte hij onder de ministers van wonen Marino Keulen (VLD) en Freya Van den Bossche (SP.A). Als gepensioneerde werd hij bestuurslid van het Huurdersplatform en bleef het beleid van hun opvolgster Liesbeth Homans (N-VA) nauwlettend volgen. Ondertussen grijs, en niet alleen van ouderdom, ziet hij amper vooruitgang.
Van arm naar rijk
‘Heel wat mensen in Vlaanderen wonen in zeer precaire omstandigheden’, staat in de missieverklaring van ‘de woonzaak’. ‘Door de ellenlange wachtlijsten voor een sociale woning komen veel kwetsbare mensen terecht op het onderste segment van de private huursector. Daar spelen grote problemen op het vlak van hoge huurprijzen, oplopende energiekosten, ondermaatse woonkwaliteit en onzekere huurcontracten.’
‘260.000 private huurders wonen in een pand dat niet aan de minimale kwaliteitseisen voldoet. De elektriciteit is niet in orde, er zijn vochtproblemen of er kan niet goed verwarmd worden. De helft van alle private huurders betaalt meer dan één derde van het inkomen aan huur. Bijna een derde houdt na het betalen van de huur zelfs te weinig over om menswaardig te leven.’Volgens de initiatiefnemers deden zowel de blauwe, rode als gele minister in de voorbije legislaturen te weinig om de systeemfouten in het Vlaamse woonbeleid weg te werken: ‘Onze overheid heeft altijd al buitenproportioneel in eigendomsverwerving geïnvesteerd. Er gaat jaarlijks 1,65 miljard naar de woonbonus. Die komt vaak terecht bij mensen die zich al een woning kunnen veroorloven. De woonbonus drijft de woningprijzen kunstmatig op en verdeelt omgekeerd. Van arm naar rijker.’
Recht als wapen
Zowel de klimaat- als de woonzaak komen overgewaaid uit Nederland, vechten ondermaats beleid aan en doen dat met het recht als wapen. Maar naast enkele opvallende gelijkenissen zijn er ook duidelijke verschillen. De klimaatzaak startte in het voorjaar van 2015 een volwaardige rechtszaak voor een Belgische rechtbank tegen de drie gewesten en de federale staat. De rechter zal eind 2020 een bindende uitspraak doen. Hoewel de naam anders doet vermoeden, zal ‘de woonzaak’ géén echte rechtszaak zijn, maar slechts een juridische klacht waarop een niet-bindende uitspraak zal volgen.
Die klacht komt er dus als het woonbeleid van de volgende Vlaamse regering volgens de initiatiefnemers niet voldoet. Zij stappen dan naar het Comité voor Sociale Rechten van de Raad van Europa. Die Raad heeft niets te maken met de Europese Unie en heeft weinig feitelijke macht. De juristen van dat comité hebben alleen een moreel gezag.
Ook qua kostprijs is het verschil enorm. De procedure van de woonzaak is kosteloos, de klimaatzaak kostte intussen al meer dan een half miljoen euro. Dat geld werd opgehaald bij bezorgde burgers en industriëlen. Serge de Gheldere, voorzitter van de klimaatzaak, relativeert het hoge bedrag. ‘Dat lijkt veel, maar het is een behoorlijk goedkope hefboom,’ stelt hij. ‘Als je hetzelfde geld in energierenovatie steekt, kan je misschien tien woningen ombouwen. Terwijl een succesvolle klimaatzaak van België een gidsland in Europa maakt.’
Politieke voorkeur
De woonzaak vergt dus geen grote inspanning, maar kan ook niet leiden tot een bindende uitspraak. Is de woonzaak dan bij voorbaat een slag in het water? ‘Nee,’ zegt Freek Spinnewijn, voorzitter van de Europese daklozenorganisatie FEANTSA die de woonzaak zou indienen bij het Comité, ‘want een uitspraak van het Comité voor Sociale Rechten is meer dan een vrijblijvende beleidsaanbeveling. Rechters op landelijk niveau kunnen zo’n uitspraak oppikken en die kan zo aan belang winnen.’
Jurist Wessel Wijtvliet (KU Leuven) erkent die mogelijkheid: ‘Het kan zijn dat een lokale rechter de woonzaak na aan het hart ligt en die zaak wil helpen. Onderzoek toont aan dat rechters, tot op zekere hoogte, onder invloed staan van hun politieke voorkeuren. Zij kunnen dan naar de woonzaak grijpen, ondanks het feit dat die niet bindend is, om het vervolgens wél bindend te maken. Al lijkt de kans me eerder klein.’
De impact van het morele gezag van de juristen van de Raad van Europa hangt dus grotendeels af van hoe rechters hun uitspraak gebruiken. Ook de reactie van media en politiek speelt een belangrijke rol, zo blijkt uit buitenlandse voorbeelden. FEANTSA spande namelijk eerder al gelijkaardige woonzaken aan in Slovenië, Frankrijk en Nederland.
In Slovenië zwegen politiek en media de uitspraak dood, waardoor die op een koude steen viel. In Frankrijk gingen regeringspartijen daarentegen met een positieve uitspraak van het Comité aan de slag om hun agenda door te drukken. Ze goten zelfs het afdwingbaar recht op huisvesting in een wet. In Nederland grepen meer dan veertig centrumgemeenten de uitspraak aan om een convenant te tekenen over de bed-bad-broodopvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers.
Het is afwachten of een Vlaamse woonzaak gesmoord zal worden in een Sloveense stilte of zal resulteren in Nederlandse naarstigheid.
Werk genoeg
Juridische uitspraken kunnen dus een impact hebben op het woonbeleid, maar komt zo de scheiding der machten niet in gevaar? Wijtvliet vreest dat woon- en klimaatzaken de status van de rechters aantasten en dat zij zo verglijden van neutrale scheidsrechters naar politici in toga. ‘Ik weet niet in welke mate zij daar ook zelf vragende partij voor zijn,’ bedenkt de jurist zich. ‘Ze hebben al werk genoeg. Bovendien zijn ze niet echt geschikt om beleid te beoordelen. Ze beslissen zaak per zaak en de artificiële juridische taal is niet ideaal om beleid te bediscussiëren.’
De voorzitter van de klimaatzaak Serge de Gheldere ziet dat anders. Hij vindt een rechtszaak net ‘een nieuwe democratische tool naast verkiezingen, publiek debat en betogingen’. Volgens hem staat de trias politica niet onder druk: ‘Bij de gewonnen klimaatzaak in Nederland in 2015 sprak de rechter daarover expliciet in zijn vonnis. Hij stelde dat hij het politieke terrein niet betrad, maar handelde vanuit de rechterlijke plicht om burgers rechtsbescherming te bieden, ook in zaken tegen de overheid.’
Toch is ook de voorzitter van de klimaatzaak kritisch voor nieuwe juridische initiatieven zoals de woonzaak: ‘Andere maatschappelijke problemen zijn ook belangrijk, maar als je er een jaar langer over doet om die aan te pakken, so be it. Bij het klimaatprobleem kan je er niets meer aan doen als we nog jaren wachten. Daarom is het voor de klimaatzaak gerechtvaardigd.’
Voor de trekkers van de woonzaak kan een daadkrachtige aanpak van de wooncrisis geen jaar meer wachten. Na decennia van stilstand stellen zij aan de vooravond van de verkiezingen een ‘dringende vraag’ aan alle partijen. Bij een mager antwoord na 26 mei starten ze de procedureslag.
Hoe groot is de kans dat het Vlaamse antwoord aan de verwachtingen voldoet? Daarover wou Beersmans nog geen uitspraken doen, maar alle voorstellen in de huidige partijprogramma’s schieten volgens hem tekort.
Dit is een artikel van productiehuis Sonderland, met de steun van het Vlaams Journalistiek Fonds. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier