Kippenvel voor wielrenster Heidi Van De Vijver: ‘Tot voor die Tour de France miste ik zelfvertrouwen’

Heidi Van De Vijver. © Belga
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Wielrenster Heidi Van De Vijver geloofde niet dat ze de Tour de France kon winnen.

In 1992 was ik tweede geworden in de Ronde van Frankrijk, na Leontien van Moorsel. Wie tweede is, kan ook winnen, zou je zeggen, toch geloofde ik er niet in toen ik één jaar later opnieuw aan de start stond. De Ronde van Frankrijk voor vrouwen werd destijds met landenteams verreden. De ijzersterke Leontien van Moorsel beschikte over een ploeg vol toppers. Iedereen dacht: het zal wel weer voor de Nederlanders zijn.

Rit 1 was een proloog, met kleine tijdsverschillen. In rit 2, naar Rochester in het Engelse Kent, wou ik punten rapen voor het bergklassement, want de bolletjestrui leek me een haalbaar doel. Ik ontsnapte bergop met een Russin. Het was nog 100 kilometer tot de eindstreep, het peloton liet begaan. Wat later loste de Russin op een helling. Ik had nu twee minuten voorsprong, en het was nog 60 kilometer. Wat doe je dan? Doorzetten! In het peloton begonnen de Nederlanders te jagen, maar het gat groeide en groeide. 3 minuten! Oef, de ritwinst was binnen. Pas na de etappe besefte ik: ik heb nu de gele trui met een flinke voorsprong erbovenop.

De Tour de France voor vrouwen duurde tien etappes. Ik moest dus nog meer dan een week de aanvallen van een ontketende Nederlandse ploeg afhouden. In principe leek het verschil in kracht enorm: de zes rensters van ons Belgische teams waren normaal geen partij voor de Nederlanders. Maar mijn teammaats stegen boven zichzelf uit. Zeker in de vlakke ritten hebben ze mij geweldig geholpen. Van Moorsel won nog drie etappes, maar in het eindklassement kon ze me niet meer bedreigen.

Vanwaar dat succes? Tot voor die Tour de France miste ik zelfvertrouwen. Ik ging er onbewust van uit dat de anderen wel beter zullen zijn. Pas toen besefte ik dat ik even goed kon zijn als de besten, en dat ook de toppers afzien op de fiets. Plus: die rit naar Rochester was ik ongelooflijk sterk. Je krijgt in je leven maar een paar dagen dat je kunt rijden en blijven rijden: in heel mijn carrière heb ik een keer of vijf dat gevoel gehad. Dan moet je het geluk hebben om juist top te zijn wanneer het telt.

Directeur Marion Rousse: ‘Een vrouwen-Tour is geen curiositeit meer’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content